ORTHOPEDAGOGIEK: THEORIEËN EN MODELLEN
COLLEGE 1: Reader H1 & Artikel Dishion et al.
Pedagogisch werk = risicovol
Hoe complexer de problemen van een cliënt, hoe minder de cliënt geliefd is bij het gros van de
behandelaars. Pedagogisch werk is:
- Vol besluiten over wat goed en niet goed is
- Vol onduidelijke situaties, gevoelens en conflicten die geduid moeten worden
- Vol afhankelijkheden van collega’s die niet overal en altijd dezelfde belangen hebben
Pedagogische wetenschappen bestuderen opvoeding, onderwijs en hulpverlening aan kinderen en
jeugdigen met het oog op verbetering van het leven van de kinderen en de personen die hen
begeleiden.
Professionals zijn mensen die de gezondheid en ontwikkeling van de cliënt willen verbeteren. Bij dit
vak wordt gesproken van prof-eds. Een prof-ed is een getrainde, universitaire geschoolde
professional die zowel direct als indirect werkt met mensen.
Prof-eds zijn gericht op het verbeteren van de mogelijkheden om langs opvoedende en
onderwijzende weg, ontwikkelingsbelemmeringen bij kinderen op te lossen en de levenskwaliteit van
kinderen en hun opvoeders te verbeteren. Dat doen ze direct en indirect door het veranderen van
de leefomgeving van het kind.
Maar: tegelijkertijd ondermijnen ze soms ook een onverstoorde ontwikkeling van kinderen of doen
te weinig om een verstoorde ontwikkeling te vermijden of bij te sturen. (Bv. Jantzen, Vygotsky.)
Handelingsgerichte wetenschap
> Bij wetenschappers gaat het vaak om de vraag om gemiddelden en of interventies gemiddeld een
gewenst of ongewenst effect hebben (voorspellen, kansen)
> Bij prof-ed gaat het er om hoe een specifieke cliënt (of groep cliënten) in een specifieke context
een probleem of uitdaging kan aanpakken: maatwerk
Handelen impliceert intenties, plannen, verwachtingen en overtuigingen die leiden tot
verschillende manieren om te sturen (keuzes maken)
- Een individu heeft altijd iets onbewust waardoor het niet objectief kan handelen.
Niet alle componenten van het handelen zijn altijd geheel en nadrukkelijk overwogen e.g.
psychoanalyse en behaviorisme
Het begrijpen en sturen van handelen kan via verhalen:
Verhaal (diagnostiek): complex van zingevingen waarin mensen hun belevenissen plaatsen.
- Collectieve verhalen: cultuur, vanzelfsprekendheden, prototypen, vooroordelen
- Persoonlijke verhalen: uniek kan communicatie moeilijker maken, maar ook het
wederzijds begrip vergroten
Als een verhaal niet leidt tot een goed wederzijds begrip ontstaan spanningen of onzekerheden.
Handelen kan worden benaderd vanuit verschillende perspectieven en deskundigen.
De verschillende benaderingen zijn vaak gericht op verschillende objecten en verklaringswijzen
Goed gebruik leidt tot systematisch nalopen van zaken die als belangrijk worden beschreven in de
benadering.
,Perspectieven sluiten elkaar soms qua domein en qua begripsgebruik uit, maar de verscheidenheid
kan ook dienst doen als een signaal dat oproept om aandacht te schenken aan verschillende gezichts-
en aandachtspunten.
Doel van pedagogische wetenschappen = verbeteren van handelen van cliënt/ cliëntensysteem.
Invoeren van technische of instrumentele verbeteringen: training van nieuwe vaardigheden
Verbeteren van interpretatiekader van betrokkenen: gebeurtenissen in ander licht plaatsen
Vergroten van welbevinden: cliënt een gevoel geven van grip op de situatie te hebben
Empowerment: vergroten van handelingsbekwaamheid van hulpverleners.
Gezondheid is een erg breed begrip, maar over het algemeen spreek je over het fysieke, mentale en
sociale welbevinden van mensen. Wanneer je kijkt naar de gezondheid van mensen heb je vaak te
maken met standaarden en normen.
Wat wordt verstaan onder gezondheid wordt bepaald door:
o Tradities van cliënten/ sociale regels
o Consensus binnen een groep: gemeenschap lost eigen problemen op
- Prof-ed gaat uit van wetgeving in combinatie met gewoontes en in combinatie met
haalbaarheid (praktisch en financieel)
- Wetenschappers bepalen standaard (bv. DSM, SDQ)
Risico’s beheersbaar maken
1. Evidence based werken: empirisch-analytische onderzoeksbenadering
a. Strikt methodologisch werken
b. Toon effectiviteit en haalbaarheid aan
c. Gebruik goede onderzoeksopzetten en goede onderzoeksinstrumenten
d. Let niet alleen op voordelen van benaderingen, maar ook op mogelijke nadelen/ risico’s
e. Beschrijf fenomenen nauwkeurig
2. Protocollen gebruiken
= Systeem van regels die specificeren wat de juiste procedures zijn om te volgen in specifiek
omschreven en geselecteerde situaties.
- Voordelen: Richtlijnen, kwaliteitsbewaking & Specificeert aansprakelijkheid (verantwoording
van handelingen door prof-ed).
- Nadelen: Beperking van flexibiliteit en creativiteit & geen vervanging van
verantwoordelijkheden en ethiek van de prof-ed.
Dilemma’s?
Niet handelen volgens protocollen Gebrek aan legitimiteit van het pedagogisch handelen
Rigide handelen volgens protocollen Risico van suboptimaal pedagogisch handelen
Iatrogene invloeden
= Negatieve consequenties van pedagogisch handelen (behandelingen)
Reactieve pathogene effecten: negatieve effecten die reactie op label/ diagnose teweegbrengen
Facilitatieve pathogene effecten: invalide of ineffectieve diagnose en/of behandeling
Besmettingseffecten (contagion effects): overdragen van eigenschappen, bij kinderen met
vergelijkbare problematiek
Beperking van leermogelijkheden: wanneer cliënten niet mee hoeven te doe aan bepaalde
activiteiten van prof-eds maar deze activiteiten wel belangrijk zijn voor de ontwikkeling van
kinderen (bv. psychiater alleen beschikbaar tijdens schooluren waardoor een kind lessen moet
missen)
, COLLEGE 2: Reader H2, H3 en H4 & Artikel Swick, Williams en Scmidt,
Petermann.
Klassieke theorieën
Er zijn drie brede klassieke theorieën, namelijk: psychodynamische, behaviorisme en cognitieve
gedragstherapie. De psychodynamische theorie gaat ervanuit dat al het menselijk gedrag, emoties
en mentaal functioneren veroorzaakt worden door biologische behoeften en driften. De meest
bekenden binnen deze theorie zijn Freud, Erikson en Roger. In het behaviorisme wordt ervanuit
gegaan dat al het gedrag verklaard kan worden door reacties op veranderingen in de omgeving. De
cognitieve gedragstherapie gaat ervanuit dat het gedrag observeerbaar is, maar dat de reacties in
het gedrag niet erg simpel zijn.
1: Psychodynamische theorieën
= ontwikkelingsuitkomsten zijn het resultaat van een integratie van biologische behoeftes en sociale
processen
- Belang van ervaringen in de vroege kindertijd
- Dynamische interactie tussen bewuste en onbewuste processen
Ontogenese: ontwikkeling van één persoon
Fylogenese: ontwikkeling van de soort
Freud was een bekend psychodynamisch psycholoog en gebruikte ‘sexual drives’ als hoofdpunt in zijn
theorieën over de ontwikkeling van de mens. Directe impact van Freuds theorie lijkt minimaal in de
hedendaagse praktijk, maar er is wel degelijke sprake van een indirecte invloed:
- Hechtingstheorie:
- Gebruik van projectieve instrumenten: rorschach test, speltherapie, persoonstekening
(= technieken waarmee we proberen om een link te leggen tussen de belevingswereld van een
kind en onze kennis om het kind zo goed mogelijk te kunnen helpen)
- Alliance: de relatie tussen de clinicus en de cliënt (wederzijds vertrouwen!)
35% verklaart de effectiviteit van de behandeling
Kritiek
o Processen op iedereen van toepassing (nomothetisch), terwijl voorgestelde diagnostische
procedures zeer individueel zijn (ideografisch)
o Suggestieve, subjectieve methodes (betrouwbaarheid, validiteit)
Trends
o Basis is bruikbaar in alledaagse praktijk: interpretaties wellicht veranderd met de tijd
o Soms wel degelijk projectieve technieken nodig (als aanvulling op meer evidence-based
benadering)
2 Evolutionaire psychologie = de psychologische aspecten van de menselijke geest en menselijk
gedrag worden vanuit het oogpunt van de evolutietheorie verklaard (overerving van voorouders).
Darwins evolutietheorie is de basis voor deze psychologie. Deze theorie omschrijft hoe soorten
overleven en voortplanten.
Kritiek
o Controversieel: met name religieuze mensen vinden dat het tegen de ideeën van God in gaat
o Vulgar Darwinism: het zijn vooral ad-hoc verklaringen die nauwelijks statistisch getest kunnen
worden.