100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
psychopathologie aantekeningen €6,49
In winkelwagen

College aantekeningen

psychopathologie aantekeningen

 42 keer bekeken  1 keer verkocht

Collegedictaat van 35 pagina's voor het vak Psychopathologie aan de UL (alle colleges)

Voorbeeld 4 van de 35  pagina's

  • 26 januari 2021
  • 35
  • 2019/2020
  • College aantekeningen
  • .
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (24)
avatar-seller
amberlager
PSYCHOPATHOLOGIE: ORTHOPEDAGOGISCHE ASPECTEN

COLLEGE 1: Normale en verstoorde ontwikkeling: een algemeen kader

Er is geen eenduidige functie van ‘normaal’. In dit vak kan normaal gezien worden als ‘succesvolle
adaptatie’. Dit betekent dat abnormaal hiervan afwijkt.

Die beoordeling van wat als normaal en abnormaal gezien kan worden is moeilijk. In 1973 is er door
Rosenhan een experiment gedaan:
Opname van 8 gezonde pseudopatiënten in psychiatrische klinieken door het faken van auditieve
hallucinaties. Allen zijn opgenomen en gedwongen tot slikken van antipsychoticum als voorwaarde
voor ontslag en 7/8 geclassificeerd met ‘schizofrenie in remissie’ bij ontslag.
 Dit experiment heeft de psychiatrische wereld op z’n kop gezet.

Ontwikkelingspsychopathologie
Pathologie = ziekteleer, bestudeert het ontstaan en verloop van ziektes.
Psychopathologie = leer van de psychische ziekte.

Ontwikkelingspsychopathologie = integratieve benadering om te onderzoeken hoe
psychopathologie zich door het leven heen ontwikkelt.  De ontwikkeling kan op verschillende
domeinen al vroeg stagneren:
 Motorische ontwikkeling
 Taalontwikkeling
 Sociaal-emotionele ontwikkeling

‘Normaal’ gedrag verschilt per leeftijd. Gedrag is dus abnormaal als het niet passend is bij het niveau
van ontwikkeling van een kind.

Als bekend is hoe een kind zich normaal gesproken ontwikkelt, kan er ook bepaald worden wanneer
het abnormaal is en wat hier aan gedaan kan worden.

- Een stoornis: lichamelijke (hersen)afwijking
- Beperking: als iemand door een stoornis iets niet kan
- Handicap: als de beperking de maatschappelijke rovervulling beïnvloedt

Verklaringstheorieën
Taken van een orthopedagoog:
 Gedrag beschrijven: wat zijn de kenmerken van gedrag?
 Gedrag verklaren: theorie over de verklaring van het tot stand komen van het gedrag.

Waarom hebben we theorieën nodig?
- We willen gedrag kunnen beschrijven, ook in termen als ‘normaal’ en ‘afwijkend’
- We willen zo objectief mogelijk kunnen vaststellen wanneer gedrag problematisch is
- We zien de wijze waarop mensen zich gedragen als consistent en van binnenuit komend

Verklaringstheorieën: met andere perspectieven naar probleemgedrag kijken

1. Psychodynamische/ analytische theorieën:
 Klassieke psychoanalyse (Freud): fixatie of regressie  id, ego, superego
 Ego psychologie (Erikson): onvermogen om de problemen van de ontwikkelingsstadia het
hoofd te bieden  falen om ontwikkelingsstadia te doorlopen

,2. Behaviorisme
- Psychopathologie = onaangepast gedrag  versterken of ontwikkelen
 Klassieke conditionering (Pavlov)
 Operante conditionering (Skinner)
 Sociale leertheorie (Bandura)

3. Biologisch/ medisch model
- Psychopathologie = mentale ziekte  organische disfunctie (in brein)
 Neuropsychologisch: relatie brein-gedrag
Model: Gedrag  informatieverwerkingsprocessen  brein
Bv. concentratieproblemen, hyperactiviteit (ADHD)  problemen met EF en emotieregulatie 
 kwetsbaarheden in het brein, neuropathologie

4. Systeemtheorieën/ pedagogische theorieën
- Psychopathologie = ongepaste familiestructuur  grensvervaging, triangulatie
 Systeemtheorieën (Munichin, Haley, Lange)
 Pedagogische theorieën (Langeveld, Baumrind, Patterson)

4a. Hechtingstheorie
- Psychopathologie = onvermogen verder te komen in de ontwikkeling  affectieve splitting,
internaliseren van slechte relaties

5. Ontwikkelingspsychopathologie
Benadering om te begrijpen hoe psychopathologie ontstaat gedurende de ontwikkeling.
Gericht op ontwikkelingsprocessen die bescherming bieden tegen psychopathologie
- Psychopathologie = ontwikkeling verloopt verstoord  risicofactoren, kwetsbaarheden en
beschermingsmechanismen.
 Niet één theoretisch uitgangspunt, maar een integratie van verschillende perspectieven:
De ontwikkeling van de mens verloopt hiërarchisch (toename in complexiteit) en alle
domeinen interacteren. Per ontwikkelingsstadium moeten er bepaalde taken (= stage-salient
issues) worden volbracht binnen de ontwikkeling.
Problemen in een bepaald stadium zijn voorspellers van psychopathologie

Risicofactor = elke factor die de kans op psychopathologie vergroot; factoren gelden voor iedereen
Kwetsbaarheid = maakt dat iemand gevoeliger is voor een risicofactor; zit in een persoon
Versterkende factor = vergroot de impact van een risicofactor
Protectieve factoren = bevorderen of houden de gezonde ontwikkeling in stand.
Veerkrachtig (resilient) = kinderen die ondanks risicofactoren ‘gezond’ blijven zijn weerbaar

Protectieve mechanismen: verminderen de impact van een risicofactor, verminderen negatieve
kettingreacties, bevorderen zelfvertrouwen en competentie, stelt kind in positie om verder te
ontwikkelen.

Psychopathologie in tijd en context
Stage salient issues  ontwikkelingen in de tijd
- Babytijd: regulering biologische processen, veilige hechting
- Peutertijd: reguleren van affect, zelfbepaling
- Voorschoolse leeftijd: zelfregulering, relaties buiten familie
- Schoolse leeftijd: academische vaardigheden en sociale omgeving
- Adolescentie: onafhankelijkheid van familie, sexuele relaties
- Late adolescentie: werk, doel en betekenis van het leven, relaties voor het leven

,Het model van Bronfenbrenner  ontwikkelingen in de context
> Individuele context, familie context, sociale context en culturele context

1. De individuele context
a. Hechting = een stabiele, emotionele band tussen kind en verzorger.
- Alle kinderen ontwikkelen een gehechtheidsrelatie.
- De kwaliteit van zorg bepaalt kwaliteit gehechtheidsrelatie.
> De biologische basis van gehechtheid: evolutionair systeem = veilige basis voor exploratie/
bescherming

b. Cognitieve ontwikkeling (Piaget) = cognitieve ontwikkeling ontrolt zich in een serie vaststaande,
geordende stadia die duidelijk te onderscheiden zijn. Kinderen doorlopen die stadia in een
verschillend tempo, maar altijd dezelfde volgorde. Kinderen ontwikkelen schema’s (actief proces)
- Assimilatie: nieuwe informatie in bestaande cognitieve structuren opnemen
- Accommodatie: veranderingen in de bestaande cognitieve structureren
- Organisatie: nieuwe ideeën in coherente systemen organiseren
Sensomotorisch stadium 0 tot 2 jaar Ontwikkelen van objectpermanentie
Pre-operationeel stadium 2 tot 7 jaar Ontwikkeling van de symboliek
Concreet-operationeel stadium 7 tot 11 jaar Ontwikkeling van redeneren
Stadium van de formele 12 jaar en ouder Ontwikkeling van hypothetisch en deductief
operaties denken

c. Emotionele ontwikkeling = begrip van emoties (zelf en anderen) en controle hebben over eigen
emoties (emotieregulatie)

d. Ontwikkeling van het zelf = innerlijke organisaties van gevoelens, verwachtingen en
betekenisgeving
- Self constancy: erkenning van het zelf als een georganiseerd geheel dat standhoudt, ondanks
stemmingswisselingen en de relatie met opvoeders

e. Morele ontwikkeling (Kohlberg) = In de morele ontwikkeling zijn verschillende
ontwikkelingsstadia. Deze stadia zijn cultuuronafhankelijk.

Niveau 1: Stadium 1 Vermijden van straf
Pre-conventioneel Stadium 2 Eigenbelang
Niveau 2: Stadium 3 Interpersoonlijke overeenstemming en conformisme
Conventioneel Stadium 4 Autoriteit en handhaven van de sociale orde
Niveau 3: Stadium 5 Sociaal contact
Post-conventioneel Stadium 6 Universele ethische principes
f. Seksualiteit = gender dysforie (= ontevredenheid over eigen geslacht)
- Geslachtsidentiteit: vanaf ongeveer 4 jaar
- Geslachtsrollen: gender specifiek gedrag > afhankelijk van de cultuur
> Op jonge leeftijd komen externaliserende problemen meer voor bij jongens dan bij meisjes, maar
op latere leeftijd is hier niet veel verschil meer.
> Op jonge leeftijd komen internaliserende problemen ongeveer even vaak voor bij jongens als bij
meisjes, maar op latere leeftijd komt het vaker voor bij meisjes.

2. Familie context
a. Hangt af van de opvoedingsstijlen en sensitiviteit van de ouders (Baumrind).
- Autoratief, permissief, autoritair, verwaarlozend
b. Ouder-kind relatie (Minuchin): grenzen tussen ouders en kinderen

, - Enmeshment: kluwengezin = alle gezinsleden zijn te betrokken met elkaar
- Intrusiviness: over controlerend = geven kind niet voldoende autonomie
- Rolverwarring: parentificatie = kind neemt rollen over die ouders zouden moeten doen

3. Sociale context
Een kind is van nature een sociaal wezen. Al vanaf de geboorte hebben ze interesse in anderen.
- Vanaf het vierde jaar: samen spelen, maar gericht op de activiteit
- Vanaf het 6e jaar: meer op de persoon gericht
- Vanaf het 12e jaar: wederkerige, persoonlijke, eerlijke en ook kritische relaties

4. Culturele context
a. Sociale klasse, SES
b. Etnische diversiteit: racisme en vooroordelen

Ontwikkelingsbelemmeringen
Kwantitatieve ontwikkelingsbelemmeringen Kwalitatieve ontwikkelingsbelemmeringen
 Developmental delay (vertraging)  Afwijkende ontwikkeling
 Regressie (terugval)  Falen in de aanpassing (adaptional
 Niet synchroon verloop (asynchrony) failure)

Equifinaliteit = verschillende ontwikkelingspaden kunnen tot dezelfde uitkomsten leiden
Bv. stressfactoren, cognitieve stijl of genetische kwetsbaarheid kunnen leiden tot een angststoornis

Multifinaliteit = een bepaalde risicofactor kan tot verschillende ontwikkelingsuitkomsten leiden
Bv. hechtingsproblemen kan leiden tot ADHD, ODD of ASS

Wanneer spreken we van psychopathologie?
o De traditionele aanpak: psychiatrische observatie (bv. DSM, ICD)
o Multivariate statistische aanpak (bv. CBCL)
o Beschrijvende diagnose (onderliggende factoren) met classificatie als laatste stap

- Babytijd  verstandelijke beperking, autisme spectrum stoornissen
- Baby/peuter  hechtingsstoornissen, ADHD
- Kleuterleeftijd  scheidingsangst, ODD, enuresis/encopresis
- Basisschoolleeftijd  angststoornissen, conduct disorder, leerstoornissen
- Vroege adolescentie  middelenmisbruik, depressie, identiteitsstoornissen, bipolaire stoornis
- Adolescentie  eetstoornis, schizofrenie
- Late adolescentie  persoonlijkheidsstoornissen

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper amberlager. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52928 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd