Samenvatting BS7&8 Kim Hoekstra
Medisch Biologie BS7
1. Kan het proces van gaswisseling in de longen (pulmones) en in de weefsels uitleggen en
kan het capillair uitwisselingsproces beschrijven
Longventilatie = de ademhaling. Hiermee kunnen we de lucht in onze luchtwegen
verplaatsen.
Verplaatsing van zuurstof en kooldioxide gebeurt via diffusie (verplaatsing van monocle van
een hoge concentratie naar monocle van een lage concentratie). Dit gebeurt via het
respiratorische membraam. Dit is de samensmelting van de onderste laag van alveolair
epitheel en de bloedbaan.
Moment dat we inademen hebben we veel lucht in de longen (100mmHg) en weinig in het
bloed (40mmHg). Door verplaatsing van de zuurstof monocle vanuit de alveoli naar de
bloedbaan, wordt dit gelijk getrokken. Aan het eind van het proces moet er in het bloed en in
de longen evenveel zuurstof zitten.
Partiële druk (P); bepaald de snelheid van diffusie
Atmosferische druk alle partiele drukken bij elkaar opgeteld
Externe respiratie is de uitwisseling van zuurstof en kooldioxide; alveoli <-> alveolaire
capillairen
Zuurstofrijk bloed gaat naar het weefsel, om zuurstof af te geven. Hier neemt die CO2 op en
verplaatst zich weer naar de longen. De uitwisseling van het bloed aan het weefsel is interne
respiratie (capillairen grote bloedsomploop <-> interstitiële vloeistof)
Zuur transport
Zuurstof wordt getransporteerd door erytrocyten (rode bloedcellen), en die zijn opgebouwd
uit hemoglobine.
Hemoglobine bestaat uit vier verschillende eiwitketens, elke keten bevat organisch pigment,
het hem molecuul. En dit bevat ijzer ion/molecuul. Aan ijzer wordt zuurstof gebonden
waardoor bloed zuurstof kan vervoeren.
Het moment dat zuurstof zich aan ijzer op de hemoglobine bindt, kleurt de hemoglobine
rood. Als die loslaat kleurt die blauw (reden dat je met lage saturatie blauw wordt)
Kooldioxide transport
Gaat op drie manieren
- Lost op in het plasma (7%) en wordt op die manier vervoerd
- Wordt aan hetzelfde hemoglobine gekoppeld als de zuurstof, alleen op een andere
plaats (23%). Daardoor kunnen ze tegelijkertijd door hemoglobine worden vervoerd
Wordt omgezet in koolzuur, en dat valt direct uiteet in waterstof en bicarbonaat (H2CO3 en
HCO3). Dat waterstof wordt door verschillende buffers gekoppeld zodat het niet de omgeving
kan verzuren. Dat bicarbonaat wordt uitgewisseld tegen chloor en verdwijnt in het plasma.
En op die manier wordt CO2 door het bloed vervoerd.
Dat betekent bij de longen aangekomen de reactie weer omgekeerd moet worden.
CO2 + H2O ↔ H2CO3 ↔ H+ + HCO3-
↓
Koolzuuranhydrase
1
,Samenvatting BS7&8 Kim Hoekstra
Zuurstof wordt voor het grootste gedeelte in plasma de rest opgenomen en gebonden aan
hemoglobine. Aangekomen bij de weefsels wordt de zuurstof afgegeven aan de weefsels. En
neemt de erytrocyt de CO2 op. Een deel dus in het plasma, een deel gebonden aan het HB
en een deel omgezet in koolzuur wat uiteet valt in waterstof en bicarbonaat. Bij de longen
aangekomen gaan alle processen zich weer omkeren en ontstaat er weer net zoveel CO2
als dat er is verwijderd en kunnen we die Co2 weer uitwisselen naar de longen en weer
uitademen.
2. Kan het principe van zuur-base-evenwicht uitleggen en de rol van de longen hierin
herkennen
H20 = water
PCo2 = koolstofdioxide (een zuur)
H2Co3 = koolzuur
H+ = water ion
HCo3 = bicarbonaat (een base).
Respiratoir = uitscheiding via de longen (Co2)
Metabol = uitscheiding via de nieren (Hco3)
Arteriële bloedgas; astrup is met de naald een slagader aangeprikt meestal in de pols, soms ook in de
lies. Er wordt dan arteriële bloed afgenomen. Van hieruit kunnen we bepalen;
- Wat is de zuurgraad van het bloed
- Wat is de kooldioxide druk (partiële druk van kooldioxide)
- Wat is de partiële druk van zuurstof
- Hoe groot is het bicarbonaat
pH: Zuurgraad
Wordt bepaald door aantal vrije waterstof monocule in een oplossing (bij ons in het bloed
dus)
- Neutraal van 7 is neutraal
- Zuur is onder de 7
- Basisch is boven de 7
pH Bloed:
- Normaal is 7,35-,7,45
- Acidose is onder de 7,35
- Alkalose is boven de 7,45
- Invloed op bloedvatenstelsel en zenuwstelsel
-
Verandering van de ph heeft effect op alle processen van het lichaam
2
,Samenvatting BS7&8 Kim Hoekstra
Bicarbonaat buffer formule: Relatie pH en PCo2:
Co2 + H2O <> H2CO3 <> H+ + HCO3.
Als er weinig PCo2 is (weinig kooldioxide) vormen we ook geen H+(waterstof ion), dat willen we
juist vast houden. Reactie gaat dan de andere kant op.
Met een lage PCo2 hebben we dus een hoge pH, en zijn we dus basisch
Buffer is een zwak zuur/zwakker base, die de H+ kan opnemen en vrijgeven.
Moment dat we te weinig hebben laat de buffers ze los, en als er te veel H+ is zullen ze binden,
om dat zuur uit ons lichaam te halen
Buffersystemen > Systemen die in staat zijn om zuren los te laten (H+ te binden en los te
maken):
- Eiwit buffer; is actief in de cel als buiten de cel, handhaaft evenwicht intra en
extracellulair
- Fosfaatbuffer; voornamelijk actief intra cellulair (in de cel)
- Bicarbonaat buffer > vooral in actief in de extracellulaire vloeistof. Deze is
belangrijkste. Dat is het verhaal van het plaatje
Zorgt er voor dat H+ wordt gebonden dat er Co2 en kooldioxide samen gaan tot
koolzuren worden gevormd waarbij H+ vrij komt of dat H+ wordt gevormd tot koolzuur
waaruit weer CO2 en H2o ontstaat.
Als er te veel CO2 aanwezig is, is er te veel zuur aanwezig, dit gebeurd bij hypoventilatie.
Hiermee raak je dus in een acidosis. Dit is het respiratoir acidose.
Als er te weinig CO2 aanwezig is, is het bloed te basisch er is te weinig zuur aanwezig. Dit
gebeurt met hyperventilatie. Dit is respiratoir alkalosis.
Metabole Acidoses, is het bloed te zuur door de nieren. Te veel zuur, of te weinig base.
Metabole alkalosis, door de nieren is het bloed te basisch. Er wordt te veel. H+ uitgescheiden of
er is te veel bicarbonaat aanwezig.
Als de longen niet goed functioneren nemen de nieren het over. En als de nieren niet goed
functioneren nemen de longen het over.
De longen reageren hier sneller op, door sneller of langzamer adem te halen. Bij de nieren
duurt dit wat langer.
3
, Samenvatting BS7&8 Kim Hoekstra
3. Kan beschrijven hoe de ademhaling wordt bewaakt, welke parameters hierbij van belang
zijn en afwijkingen hierin interpreteren
Door verandering in de gaswisselingen wordt een signaal gegeven aan de hersenen. Je gaat
anders ademhalen zodat het gaswisseling proces weer normaal wordt.
- Bloedvaten kunnen zich op plaatselijk niveau aan te passen. Als er meer bloed nodig
is omdat de zuurstof druk te laag is, verwijden de bloedvaten voor meer bloed naar
de weefsels.
Moment dat we nog maar een heel slap longblaasje hebben, waar weinig diffusie oppervlak
is. Is de uitwisseling van zuurstof en Co2 verstoord is. Het lichaam gaat dit oplossen, er zal
nu minder zuurstof het lichaam inkomen met de ademhaling en minder co2 het lichaam
uitgehaald worden. Dan ga je CO2 stapelen, hypercapnie. En ons ademcentrum reageert op
de CO2 prikkel, op het moment dat die Co2 prikkel stijgt wordt ons ademcentrum geprikkeld
en versneld de ademhaling om te zorgen dat die co2 ook afgeblazen kan worden. En dat we
die kwijtraken.
Moment dat ons ademcentrum op lage zuurstofdruk reageert, en we dienen veel zuurstof toe
kan de ademprikkel verdwijnen. > wordt meer Co2 gestapeld en kan je buiten bewust raken.
Hiermee goed opletten dus, wel zuurstof toedienen maar goed het bewustzijn van de
patiënt in de gaten houden
4. Kan de definitie, risicofactoren, symptomen, onderzoeken, complicaties, preventie en
behandeling van astma, COPD, acute bronchitis, pneumonie en pneumothorax uitleggen
Astma COPD Acute Bronchitis
Definitie Ontsteking van de Chronische ontsteking in de Acute ontsteking
longen luchtwegen. Slijmvlies van de bronchiën
ontsteekt door inademing
schadelijke stoffen
Risicofactoren Blootstelling aan Leeftijd boven 40 + roken Ontstaat door virus
roken, huisstofmijt, of bacteriën
huisdieren 65+, mensen met
astma/COPD
Symptomen Hoesten, piepende Hoesten, slijm, Eerst droge hoest
ademhaling daarna sputum
ophoesten,
drukkend gevoel op
de borst, koorts,
piepende
ademhaling en
benauwd
Onderzoeken Longfunctietest Lichamelijk onderzoek >
ademfrequentie, gebruik
ademhalingspieren
Aanvullend onderzoek >
FEV1 (hoeveel kan iemand
binnen 1 seconden
geforceerd uitademen)
X-thorax
Complicaties Exacerbatie COPD >
opvlamming van de ziekte
Preventie Niet roken, genoeg Niet roken, genoeg
bewegen, vermijdt plaatsen bewegen, vermijdt
4