Scheikunde samenvatting
Paragraaf 4.4
Wet van massabehoud
De massa aan het begin van de vergelijking is hetzelfde als de massa aan het eind van de massavergelijking.
Dat is de conclusie die Lavoisier en Van Marum namen op macroniveau. Doordat er bij een chemische
reactie geen massa verloren gaat noemen we het de wet van massabehoud of de wet van Lavoisier.
Wet van massabehoud op microniveau
Op microniveau gaan er geen atomen verloren, heb je na de chemische reactie dezelfde atomen maar
nieuwe moleculen (2CH2 + 3O2 à 2CO2 + 2H2O). De atoommassa veranderd niet, gevolg is dat de totale
massa dus ook niet veranderd. Hoe zwaar de atomen links zijn, zo zwaar zijn ze rechts ook. (De som van de
atoommassa links is gelijk aan de som van de atoommassa rechts).
Massa’s meten in reacties
Stel:
De vraag is: bereken het aantal kg waterstof.
2CH2 (l) + 3O2 (g) à 2CO2 (g) + 2H2O (l) (dit is je chemische reactievergelijking)
En stel je voor dat dit je gegevens zijn:
Methyleen (CH2) weegt 2 kg, zuurstof weegt 900 gram en koolstofdioxide
weegt 1 kg.
Dan heb je een soort stappenplan:
1. Maak alles naar dezelfde eenheid (kg)
2. Doe links alles plus elkaar
3. Doe links – het ene getal van rechts
4. De uitkomst is je atoommassa rechts in kg
2 kg + 0,9 kg = 2,9 kg -1 kg = 1,9 kg water
Oké nu gaan we een vraag maken.
Bij de verbranding van 1,0 kg hout is 1,2 kg zuurstof nodig en er komt 0,6 kg water vrij.
Vraag: vul de tabel verder in
hout zuurstof koolstofdioxide water
Massa (kg) 1,0 1,2 1,6 0,6
Mol 6,17 37,5 36,36 7,31
Coëfficiënt 1 6 6 5
C6H10O5 (s) + 6O2 (g) → 6CO2 (g) + 5H2O (l)
Koolstofdioxide massa berekenen:
1,0+1,2 = 2,2 – 0,6 = 1,6
Formules:
n=m:M
N = n x Na
n = N : Na
m=nxM
Mol berekenen:
Je gebruikt de volgende formule, n = m: M en je moet n (mol) berekenen. Je weet alleen de m (massa) dus
je moet de M (molaire massa) nog even uitrekenen. Dit doe je door middel van het periodiek systeem.
De stof die je moet berekenen is hout (C6H10O5).
, In het periodiek systeem staat het volgende:
H = 1,008 g/mol Wat ik hier doe is de molaire massa
C = 12,01 g/mol van hout berekenen. Dit hebben we
O = 16,00 g/mol namelijk nodig voor de formule van n.
Zo meteen doe ik bij de andere stoffen
Nu doe je dus exact hetzelfde.
12,01 x 6
1,008 x 10
16,00 x 5
------------- +
162,14 g/mol
Nu pakken we de formule er weer bij. n = m: M.
m = 1,0 kg à 1000 gram De reden dat ik de massa van kg naar
M = 162,14 g/mol gram maak is omdat je in de formule m
n = m: M in gram hebt staan en anders kom je
1000 gram: 162, 14 g/mol = 6,17 mol. dus uit op een kilo mol
Het laatste atoom (water) hoeven we niet uit te rekenen:
6,17 + 37,5 = 43,67 – 36,36 = 7,31 mol.
De coëfficiënt kan je heel makkelijk invullen want dat is gewoon het getal voor het atoom:
1C6H10O5 (s) + 6O2 (g) → 6CO2 (g) + 5H2O (l)
Paragraaf 4.5
Inleiding over mol
- De chemische hoeveelheid (hoeveelheid stof) wordt altijd gegeven in grootheid n en eenheid mol
- 1 mol = 6,02• 10 23 deeltjes (dit is het getal van Avogadro Na)
- Aantal mol kan worden omgerekend met de molaire massa naar massa of met massa naar molaire
massa
Molverhouding
Op microniveau kan je laten zien dat bij chemische reacties de massa aan beide kanten gelijk blijft doordat
je aantal atomen van elke stof hetzelfde blijft. In chemische reacties verdwijnen moleculen van de
beginstoffen en er ontstaan nieuwe moleculen van reactieproducten. De verhouding waarin ze verdwijnen
kan je zien in een reactievergelijking. Als je wil rekenen met reacties is het dus ontzettend belangrijk dat je
een kloppende reactievergelijking hebt. Dit doe je zo:
C6H12O6 (s) + O2 (g) → CO2 (g) + H2O (l)
Je kijkt eerst hoeveel atomen er van de dikgedrukte stoffen aan de andere kant moeten komen te staan
à 6 C’tjes, 12 H’tjes en 8 O’tjes
Dit doe je nu eventjes
C6H12O6 (s) + O2 (g) → 6CO2 (g) + 6H2O (l)
Zoals je ziet heb je te veel O’tjes
Die plaats je nu extra voor de O2
C6H12O6 (s) + O2 (g) → 6CO2 (g) + 6H2O (l)
18 – 6 = 12 (rechts – glucose = aantal O’tjes bij zuurstof)
12: 2 = 6O2
C6H12O6 (s) + 6O2 (g) → 6CO2 (g) + 6H2O (l)
Nu heb je een kloppende reactievergelijking