Samenvatting kennislijn theorie
Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces, H4 Resultaten
§ 4.1 Inleiding
In de resultatenfase ga je samen met patiënt en familie bepalen wat het wenselijke resultaat is op
basis van de diagnose, je selecteert hierbij interventies om resultaten te behalen. De resultatenfase is
afhankelijk van de anamnese en diagnose fase. Als de anamnese niet volledig is en daardoor de
diagnose niet goed is, dan kan het resultaat ook niet optimaal zijn. De te behalen resultaten geven
handvaten voor de zorg en zijn criteria waarop evaluatie plaats vindt.
§ 4.2 Het doel van het opstellen van de resultaten
Het beter het wenselijke resultaat is geformuleerd, hoe beter de planning van de zorg zal voorlopen.
Je kan namelijk dan zien welke interventies voor het resultaat zullen zorgen. De resultaten moeten
voor verpleegkundige en patiënt haalbaar zijn en kunnen dienen als motivatie. Het formuleren van
een resultaat voorkomt ook tegenstrijdigheden, iedereen weet waar die naartoe werkt.
§ 4.2.1 Het opstellen van resultaten
Resultaat volgens standaarden of in eigenwoorden, als het maar concreet geformuleerd is om ze te
kunnen gebruiken bij plannen en evaluatie. Een resultaat is richtinggevend en beschrijft wat je wil
bereiken. Een resultaat kan je SMART formuleren, als volgt;
Specifiek: het moet een waarneembare actie/gedraging/resultaat zijn.
Meetbaar: in getallen of vergelijken met bestaande procedures, kwaliteitseisen of normen.
Acceptabel: is het voor beide partijen haalbaar?
Realistisch: ligt de lat niet te hoog/laag? Staan de inspanning in verhouding met resultaat.
Tijdgebonden: minimaal een datum, vaak meer. (eind- en tussendata)
§ 4.2.2 Het afleiden van de resultaten uit de verpleegkundige diagnose
Kijk naar het probleem en hoe de zorgvrager anders kan reageren op zijn gezondheidsprobleem. Om
dit in termen van concreet gedrag te omschrijven kan je 2 vragen stellen;
1. Als het probleem is opgelost hoe zal de zorgvrager er dan uitzien of zich gedragen? Wat kan
in met mijn zintuigen zien, horen, voelen, ruiken of anders waarnemen?
2. Wat moet de zorgvrager doen om aan te tonen dat het resultaat bereikt is? In welke mate
moet hij dat laten zien
De resultaten hebben betrekking op intermenselijke reacties op gezondheidsproblemen, zoals
uiterlijk, lichamelijk functioneren, symptomen en emoties. Omdat de resultaten uit de diagnose
wordt bepaald, hebben ze alleen wenselijk effect als de diagnose goed is.
§ 4.2.3 Resultaten voor feitelijke, dreigende en mogelijke verpleegkundige diagnose
Resultaten hebben te maken met bevorderen, behouden en herstellen van gezondheid. Bij de
diagnoses zijn resultaten al gericht op het herstellen van gezondheid en voorkomen van complicaties.
De gedragingen van de patiënt wijzen erop dat een probleem is opgelost of verminderd, wat ze
hebben bereikt door hulp van verpleegkundige interventies en activiteiten.
Als een diagnose dreigend is dan is het resultaat gericht op preventie. Hierbij is in de PES geen sprake
van een S, want het probleem is er nog niet. Is er wel een S dan is het een feitelijke diagnose. Een
mogelijke diagnose is niet in de wenselijke reactie van zorgvrager, maar op basis van te weinig
informatie om echt vast te kunnen stellen dat er een probleem is. Hierbij hoort een verpleegkundig
resultaat, de diagnose wordt bevestigd of uitgesloten. Je hoeft dan ook geen resultaat te bespreken,
wel een tijdstip waarop duidelijk moe zijn of het probleem er is of niet.
D.WES.SAM
, § 4.2.4 Resultaten voor multidisciplinaire problemen
Bij verpleegkundige diagnose kan een verpleegkundige invloed uitoefenen en resultaat
teweegbrengen. Bij multidisciplinaire problemen werken de verpleegkundige en de arts samen,
hierbij worden de resultaten van gestandaardiseerd vastgelegd. Het is een dreigend probleem en
gericht op de preventie, de resultaten moeten waarneembare reacties beschrijven
§ 4.2.5 Korte- en langetermijnresultaten
De prioriteit van het probleem bepaald of het een kort- of langtermijnresultaat wordt.
Korte termijnresultaten kunnen binnen een paar uur tot dagen behaald worden en bij leven of dood
zelfs in minuten. Dit wordt vaak bij acute zorg gedaan in het ziekenhuis bijvoorbeeld. Korte
resultaten kan je ook gebruiken om de voortgang van lange termijnresultaten te meten.
Lange termijnresultaten duren vaak minimaal een week om te behalen. Het is gericht op herstel en
normaal functioneren in probleemgebied, als dit niet haalbaar is wordt het maximaal haalbare
beschreven. Lange termijnresultaten worden vaak gebruikt bij chronisch ziekten.
§ 4.2.6 Componenten van de resultaten
Onderwerp Werkwoord Speciale voorwaarden Uitvoeringscriteria Termijn
Zorgvrager Noemt (na gesprek met Twee Voor ontslag
diëtiste) voedingsmiddelen met
laag gehalte van vet
De ademhaling Verloopt Zonder ademgeruis Binnen 24 uur
van de
zorgvrager
Zorgvrager Loopt (met looprek) Naar het toilet heen Binnen 3 dagen
en terug zonder
kortademig te zijn
Een valkuil bij het formuleren van resultaten kan zijn dat je veel aandacht schenkt aan het
formuleren van speciale voorwaarden. Het gevaar bestaat dan dat je in het resultaat het gedrag van
de verpleegkundige gaat beschrijven. Dit is niet de bedoeling: in een goed resultaat staat de
zorgvrager centraal.
§ 4.2.7 Resultaten van zorgvragerseducatie
Sommige zorgvrager hebben een educatieplan bij hun leerbehoefte. Een leerdoel zijn resultaten die
beschrijven wat de zorgvrager moet leren. Ook moeten ze aangeven of het leren cognitief,
psychomotorisch of affectief gaat. Cognitief leren gaat om waarneming, begrip, opslaan en
herinneren van nieuwe informatie. Psychomotorisch leren gaat om lichamelijke vaardigheden. En
affectief leren gaat om veranderende gevoelens, houdingen en waarden.
§ 4.3 Overwegingen bij het opstellen van resultaten
§ 4.3.1 ethische overwegingen in de resultatenfase
Ook in deze fase moet bedacht worden in welke mate de zorgvrager betrokken kan zijn en of die in
staat is om keuzes te maken. Autonomie is hierbij een belangrijke waarde. Het gaat namelijk om de
mogelijkheid en vrijheid om zelf te kiezen. Je kan pas een juiste keuze maken wanneer je over alle
informatie beschikt en die moet de zorgverlener je dan ook geven. Een voordeel is dat doordat
patiënt zelf keuze kan maken de motivatie voor het behalen van resultaat groter wordt. Door samen
de resultaten te bepalen toon je respect voor de waarden en waardigheid van de zorgvrager.
Wanneer een zorgvrager niet kan kiezen, kan je alternatieven aanbieden, hierbij kan je zonder dat je
het door hebt je eigen waarden naar boven laten komen. Hierdoor gaan ze vaak akkoord met wat je
aanbiedt zonder dat ze luiteren naar wat ze echt willen.
D.WES.SAM
, § 4.3.2 Spirituele overwegingen in de resultaten fase
In de zorgplannen worden spirituele behoeften en resultaten weergegeven. Toch mist dit regelmatig,
omdat de verpleegkundige hierover onzeker is of bang is te veel van zichzelf erin te zetten. Je moet
duidelijk achterhalen wat de spirituele behoefte is van patiënt om dit goed te verwerken en het
zorgplan.
§ 4.3.3 Culturele overweging in de resultaten fase
Bij plannen van de zorg moet je rekening houden met de culturele achtergrond en uiting van cultuur.
De verpleegkundige moet hiervoor openstaan. Het kan dus zijn dat er door patiënt niet aan plan
gehouden wordt door culturele overwegingen. Bij het opstellen van de resultaten kan je hier samen
met de patiënt al over praten en kijken hoe je dit goed vorm kan geven, zodat patiënt met zijn
cultuur zich gerespecteerd voelt.
College Klinisch redeneren in 1e lijn, functiebehoud in levensloopperspectief
Functiebehoud als focus: de definitie van kwetsbaarheid SCP: functionele autonomie staat centraal
- Opeenstapelingsproces (van)
- Lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in functioneren (met als gevolg)
- Vergroting kans op negatieve gezondheid (bestaande uit)
- Functiebeperkingen, opname en overleiden.
Tijdvenster preventie: vroege ouderdom (60) 1e lijn
Identificeren van participerende ouderen met verhoogd risico: eerste klachten van lopen, balans,
ondergewicht, vermoeidheid en eenzaamheid. Daarnaast ook toegenomen huisartsbezoeken en
eerste WMO-verzoek
Gerodynamisch model:
Biologisch: groeien vs verouderen
Psychologisch: rijpen vs uitrijpen
Sociaal: volwassen worden vs op leeftijd komen
Overstijgend: mix van problemen en mogelijkheden
Preventiemogelijkheden:
a. (<25) leefstijl interventie bij jongeren met lage SES-ouders
b. (45) leefstijlinterventie bij volwassenen met metabool syndroom en gerelateerde
aandoeningen.
c. (60) interventies op risicofactoren: lopen, balans, ondergewicht, vermoeidheid
d. (65) interventies op geïdentificeerde functieproblemen bijv. opname in ziekenhuis
e. (>75) interventies op prognostische factoren voor zorgtoename (depressie, verkleining
D.WES.SAM