Hoorcolleges Verdiepend Criminologie
Hoorcollege 1: Geschiedenis Criminologie
Deel I: introductie
Er is geen onderscheid tussen de “onderwereld” en de “bovenwereld” in de criminaliteit;
met name in de drugscriminaliteit. Deze twee werelden zijn sterk met elkaar verbonden.
Er is heel veel niet bekend over de drugscriminaliteit, maar toch staat het steeds vaker
hoog op de agenda in dat er iets aan gedaan moet worden. Ondermijning: “we hebben een
legale wereld” en drugscriminaliteit ondermijnt dit.
Drugsbeleid kan niet tot doel hebben het gebruik onder verdenking te plaatsen. We moeten
behouden dat gebruik niet strafbaar is.
Tegelijk moet drugscriminaliteit zonder mededogen worden aangepakt. Het is een
ingewikkelde manoeuvre: hard en repressief optreden tegen de georganiseerde criminaliteit,
preventief naar gebruikers en niet-gebruikers en sociaal tegen kwetsbare groepen.
Roep op gebruikers dat men zich bewust moet zijn dat zij een bepaalde
(gewelddadige) industrie in stand houden. Het gebruik wordt wel gedoogd, maar
men wordt wel verantwoordelijk gesteld voor de slechte industrie.
De onderwereld “lokt” een kwetsbare groep/ onschuldige jongeren, omdat je er veel
geld mee kan verdienen. Dit zie je vooral op wijkniveau terug, waarbij maatregelen
worden ingesteld om jongeren op “het goede pad te houden”.
Dus, driedelige aanpak:
1. Hard en repressief optreden tegen georganiseerde criminaliteit
2. Preventief naar gebruikers en niet-gebruikers
3. Sociaal tegen kwetsbare groepen
Maar, wanneer is iemand een kwetsbare groep en wanneer is iemand deel van de
georganiseerde criminaliteit?
Dus, je moet kritisch zijn op hoe criminaliteit wordt neergezet in onderzoeken en in beleid,
aangezien dit allemaal is gebaseerd op aannames. Het uitgangspunt van veel criminologen is
wel hetzelfde (“veiligere leefomgeving”), maar de maatregelen die getroffen worden moet
kritisch bekeken worden.
De indruk wordt gewekt in Nederland dat de drugscriminaliteit erg groot is, maar alsnog
zijn de Nederlandse steden veilig in de zin van geweld, dus er moet niet doorgeslagen
worden in de interventies. Ze moeten gelegitimeerd zijn.
Deel II: wat is criminologie?
Criminologie ontleent haar methoden en kennis uit andere disciplines als: antropologie,
biologie, economie, filosofie, politicologie, psychologie en sociologie.
Criminaliteit is een spiegel geworden voor de kwaliteit van de samenleving. Bij weinig
criminaliteit wordt geoogd dat het ook een goede samenleving is en het goed gaat. Dit wordt
echter sterk gekleurd door kennis uit de andere disciplines.
,“Criminologie is de wetenschap die zich (A) zich bezighoudt met het tot stand komen van
regels en wetten, die (B) onderzoekt wie er op welke wijze zulke overtredingen en misdrijven
plegen, evenals (C) de reacties daarop van de overheid en de bevolking en die (D) hierover
theorieën formuleert”: volgens criminoloog Edwin Sutherland.
Dus, wanneer iets hoog op de agenda staat (C) dan wordt dit ook binnen de criminologie
behandeld (D).
Dit is op basis van empirisch onderzoek: toetsbare hypothesen die ondersteund of weerlegd
worden door middel van empirisch onderzoek.
Dit onderzoek vormt de basis voor begrip, uitleg, voorspelling, preventief en
strafrechtelijk beleid.
Dit kan op twee manieren:
1. Kwalitatief: betekenis en werking van criminaliteit begrijpen (interviewen,
participerende observatie)
2. Kwantitatief: verklaringen en verbanden van criminaliteit, zoals cijfers (en effecten
van) maatregelen (enquête, data-analyse)
Criminologie is wetenschappelijk, maar er is een invloed van de politiek. Criminologen zijn
afhankelijk van subsidies voor onderzoek, dus er wordt voor jou bepaald wat jij onderzoekt.
Dus ook de definitie van criminaliteit is afhankelijk van bijvoorbeeld de media en de politiek;
en is dus verworven met de sociale omgeving.
- De huidige criminologie beweegt zich in de richting van een meer uitgestrekte
criminologie die criminaliteit als schade, ongeacht regelgevende wet, beschouwt.
Bijvoorbeeld de ‘groene criminologie’, namelijk sommige dingen die niet strafbaar
zijn wel schade hebben aangericht.
- Vergelijkende en wereldwijde criminologie beweegt zich in de richting van erkenning
van de onderlinge verbondenheid van mensen in verschillende landen en culturen.
Deel III: klassieke theorieën en rationele keuze
Sociale categorieën van fatsoen. Deze bestonden vroeger al, maar zijn nu ook geworteld in
onze normen en waarden.
Fatsoenlijke armen: mensen zijn fatsoenlijk arm door moraliteit (een soldaat dat vecht voor
het land bijvoorbeeld), als iemand slachtoffer is (gewond); hier is goedkeuring van.
o Mensen die lijden aan ziekten
o Gewonden soldaten
o Mensen met een handicap
o Bejaarde armen
Maar er zijn ook onfatsoenlijke armen: mensen aan wie een ‘slechte keuze’ wordt
toebedeeld, alsof het iemand zijn keuze is om bij deze groep te horen; hier is afkeur van.
o Vagebonden
o Migranten
o Daklozen
, o Bedelaars
o Losbandige vrouwen
Tijdens de Verlichting erkenning van een juridisch en politiek systeem dat ongelijkheid
creëert en in stand houdt, want men begon in te zien dat iedereen niet hetzelfde wordt
behandeld. Heeft straf wel dezelfde functie voor iedereen?
Primaire focus van nieuwe filosofische stroming was het strafrecht om te zetten in een
eerlijk, gelijk, en humanitair systeem. Hierbij dus ook een criminologisch vraagstuk: de
aansluiting van strafrecht op de mens (en dus niet alleen filosofie).
Twee theoretici over de rationele-keuze theorie: stelt het verklaren hoe sommige mensen
bewust en rationeel kiezen om strafbare feiten te plegen.
Het idee van vrije wil is een afweging tussen kosten en baten; de omstandigheden
hebben invloed maar de keuze ligt bij de persoon.
1. Cesare Beccaria: het sociaal contract, de legimiteit van het gezag van de staat over
het individu komt voort uit een contract dat tussen beiden is afgesloten; bepaalde
vrijheden worden opgegeven, waaronder het recht om voor eigen rechter te spelen,
in ruil voor bescherming.
o De staat heeft een monopolie op geweld; de staat kan hierin zelf nooit het
sociaal contract verbreken, maar is alleen slachtoffer. Dus hierbij meer gericht
op het individu.
o Misdaad breekt het sociaal contract
o Verantwoordelijkheid om onschuldigen te beschermen en schuldigen te
veroordelen.
De verschillende beginselen van Beccaria:
o Vrijheidsgedachte: de sancties moeten hetzelfde zijn voor iedeeen
o Subsidiariteitsbeginsel: de optimale straf is de minimale straf die toch effect
sorteert. De beste preventie voor de criminaliteit is immers niet de wreedheid
van de straf, maar wel het feit dat het onmogelijk is haar te ontlopen.
o Proportionaliteitsbeginsel: individu moet weten waar hij/ zij aan toe is als hij
de daad begaat en deze straf is gelijk aan de daad
o Legaliteitsbeginsel: wetgeving voor iedereen toegankelijk, wetgeving
opgesteld in taal van het volk en rechter is gebonden door de letter van de
wet.
o Kosten en baten afwegen: beginsel voor rationele keuzetheorie: men weegt
de voordelen en nadelen af, en kiest hierbij alleen voor de actie als de baten
hoger zijn dan de kosten
Mensen zijn rationele wezens waarbij wetten schadelijk gedrag moet
verbieden om het geluk van de gemeenschap te vergroten
Grondlegger van utilitaristische school: zoveel mogelijk geluk
nastreven en slechte ervaringen vermijden
De straffen worden hoger bij recidivisten