Leesverslag Nederlands
Nieuw NederlandsVWO
Naam leerling :
Klas :
Naam docent :
Cursus : 2019-2020
Ingeleverd op : 20-10-2019
1 Feitelijke gegevens
1.1 Titel : Het perpetuum mobile van de liefde
1.2 Auteur : Renate Dorrestein
Ondertitel : N.v.t.
Motto : Het motto is afkomstig van de Amerikaanse schrijver Henry
Longfellow (1807-1882), die bekend stond om zijn burgerlijk-
romantische poëzie, vol schijnbare diepzinnigheden. Het luidt:
'Of what has been and might have been
And who was changed and who was dead.'
1.3 Eerste druk : 1988
1.4 Genre : Roman, autobiografie
Uitleg : Het is een autobiografie over twee zussen die allebei schrijfster
willen worden, totdat de jongste een einde aan haar leven
maakt. In dit boek verteld de zus over haar poging om ermee in
reine te komen.
2 Eerste reactie
2.1 Keuze
Ik zocht naar een boek wat bij mijn thema ‘’ziekte en dood’ zou passen. Toen ik dit
boek zag staan in het OLC, dacht ik dat het een passend boek zou zijn.
2.2 Inhoud
Ik had verwacht dat het een heel ander boek was. Mijn verwachting vooraf was
namelijk dat het meer over het verlies van haar zusje zou gaan en hoe ze daarmee
omgaat. Hier was ik namelijk ook een beetje naar opzoek, maar achteraf kan ik
zeggen dat dit niet heel veel aan bod komt in het boek.
, 3 Samenvatting
De ik-figuur is de 34-jarige schrijfster Renate, die van plan is haar memoires te
schrijven. Ze wil vooral het leven beschrijven van haar zeven jaar jongere zus, die
zeven jaar geleden, op twintigjarige leeftijd, zelfmoord pleegde door van een flatgebouw
te springen.
Tussendoor beschrijft ze het verhaal van haar gek geworden buurvrouw Lydia en het
verhaal van Godelieve Ochtendster.
Het gezin waaruit Renate afkomstig is, telde tien kinderen: de oudste zus Mare, Renate,
zeven broers en het jongste zusje. Rond haar vader circuleerde in haar familie het
geheim dat hij vlak voor zijn bruiloft een brief aan zijn aanstaande bruid schreef om de
verloving te verbreken. Nadat hij de brief gepost had, deed hij die nacht geen oog dicht.
Hij stond om vijf uur op, fietste naar het huis van zijn bruid en ging wachten op de
postbode om de brief te onderscheppen.
Mare was de lieveling van haar vader en daarom de vijand van haar moeder, 'zij was
het klassieke geheim van elk gezin' (p. 16). Zij ging in het klooster en werd non.
Het jongste zusje was al vroeg ongelukkig. Een reden daarvoor was volgens Mare te
vinden in de opstelling van haar ouders: 'Ja hoor eens, zegt Mare, die nu zuster Maria
heet. Ja hoor eens, een kind moet een bindmiddel zijn, daartoe komt het op aarde.
Zeker de jongste, de jongste moet alles helen wat er een huwelijk lang is misgegaan, de
jongste moet legitimeren dat men al die jaren ondanks alles toch bij elkaar is gebleven,
de jongste mag bij de geboorte wel bovennatuurlijke krachten meebrengen. Maar mijn
jongste zusje, zegt Mare, was helaas een doodgewoon kind, en doodgewone kinderen
waren er al in overvloed in de schoenlapperij' (p. 22-23).
Toen ze zeventien was, liep Renates jongste zusje van huis weg, 'zoals pubers doen
("Ik ga zwemmen, mama," loog je)', nam de bus en stond bij Renate op de stoep.
Renate was net bezig aan 'het zoveelste boek dat door elke uitgever in het land
geweigerd zou worden' en moest haar best doen om zic h van haar schrijfobsessie los
te maken en haar aandacht te richten op haar zusje. Zo goed en zo kwaad als het ging
hielp Renate haar. Haar jongste zusje was behept met een organisatiedwang om haar
wankele bestaan te ordenen. In een groot kasboek hield ze elke minuut van de dag bij
hoe ze haar leven moest inrichten. Omdat ze aan anorexia nervosa leed, wemelde het
van de aantekeningen over eten, laxeren en braken.
Drie maanden bleef het zusje bij Renate wonen. Nadat ze haar eindexamen gymnasium
had gedaan, vertrok ze naar Amsterdam om Nederlands te gaan studeren. Na korte tijd
moest Renate haar naar een psychiatrische inrichting brengen, omdat ze zeer verward
was. Renate voelde zich schuldig. 'Er is vast iets geweest wat ik heb verzuimd te doen.'
Renate zocht haar daar op en zag 'de nieuwe krassen in haar gezicht' (zelfverminking).
Omdat ze geen verslagen 'uit de buitenwereld' wilde horen, vertelde Renate haar
jeugdherinneringen. Onder andere over het gymnasium dat ze beiden bezochten, waar
de nonnen de meisjes leerden een afkeer voor jongens te hebben ('Tussen de school
van de broeders en die van de zusters was een muur met prikkeldraad').
Op haar achttiende deed het zusje een zelfmoordpoging: ze nam pijnstillers uit zestig
doosjes in, die ze bij zestig verschillende drogisterijen in de stad had gekocht. Met een
fles wijn probeerde zij ze in te nemen. Na een uurtje was ze nog niet dood en raakte in
paniek. Ze rende het obscure hotelkamertje uit dat ze had gehuurd en klampte overal
tevergeefs mensen om hulp aan. Ten slotte rende ze een bordeel in en ging op de vloer
liggen. Ze kwam bij in een ziekenhuis, waar men haar maag had leeggepompt. Na nog