Hoorcollege 1A
Wat is opvoeden?
→ Iedere invloed die mensen, onbedoeld of bedoeld, uitoefenen op de ontwikkeling en het functioneren
van het kind.
➢ We willen kinderen opvoeden met een idee erachter.
o VB: ‘Doe voorzichtig’ is waarschuwen.
➢ Ontwikkelen = ont-wikkelen = uit zijn wikkel halen.
o VB: fietsen, hiermee gaan ouders bedoeld goed mee aan de slag.
➢ Je ontwikkelt hiermee een praktische vaardigheid, maar ook de zelfstandigheid. Het geeft het
kind namelijk veel zelfvertrouwen als hij zelf kan fietsen.
➢ Een stap-voor-stap proces waarin steeds meer mogelijkheden van een kind zich ontplooien.
Opvoeding gaat eigenlijk vanzelf
➢ Opvoeding is dus zelfregulatief (we regelen het zelf):
o Protoconversatie: een kind van een paar maanden zegt ‘aaah’ en de ouders worden trots en
uiten dit. Hierdoor ervaart het kindje communicatie en een succeservaring met warmte en
aandacht en doet dit nog een keer. Hierdoor leren kinderen om te praten.
o Normen en waarden: als in een gezin gastvrijheid belangrijk is, dan verwelkom je de gasten
heel erg. Het kind zal dit overnemen en als hij vriendjes meeneemt, dan zal hij ook zo tegen
zijn vriendjes doen.
▪ Dit gebeurt langzaam, het duurt 6 maanden voordat iets in ons systeem zit.
▪ Het heeft een enorme impact.
Het opvoedproces kenmerkt zich door:
➢ Coregulatief: het samen regelen. Samen met de kinderen bepalen de ouders hoe de gastvrijheid
blijft bestaan op een manier die bij het gezin past. VB: niet te veel bier in het huis.
➢ Adaptie hoort hierbij. De gasten passen zich aan het kind, die veel kinderen wilt uitnodigen, en aan
de ouders, die een net huis willen.
➢ Dit gaat allemaal vrij natuurlijk.
Opvoeden is een proces
Het kost soms tijd, energie en pijn van de ouders. Ouders die over het algemeen in staat zijn sensitief en
responsief te reageren, creëren de meest veilige opvoedsituatie.
➢ Sensitief: opmerken of aanvoelen wat er op dat moment bij een kind speelt.
➢ Responsief: adequaat ingaan op het gedrag van het kind.
➢ Als ouders dit goed kunnen, creëren ze veiligheid en gehechtheid.
Feiten over opvoeden
➢ Nederlandse kinderen behoren tot de gelukkigste kinderen ter wereld.
➢ Met 85% van de kinderen gaat het goed, met de rest gaat het minder of niet goed.
Aan wie vragen ouders om steun en wat zijn hun behoeften?
➢ Familie en vrienden
➢ Behoeften aan informatie en advies en praktische en emotionele steun.
➢ Vaak ervaren ouders een gat tussen wat zij wensen aan steun en wat zij daadwerkelijk krijgen aan
steun.
o VB: ik wil weten wat er aan de hand is met mijn
kind, want ze loopt nog niet maar die van de
buurvrouw wel en ze zijn even oud.
Wereldwijde opvoeddoelen
➢ Het waarborgen van het fysieke, sociale en
emotionele welzijn van het kind.
➢ Kinderen voorzien van de economische
competenties om te overleven als een volwassene.
➢ Culturele normen en waarden overdragen,
waardoor kinderen zich de cultuur eigen maken
van de samenleving waarin zij opgroeien.
1
,Opvoedingsondersteuning: het ondersteunen van alle opvoeders.
➢ VB: voetbalcoach of leerkracht of professionals van Bureau Jeugdzorg.
Doel opvoedingsondersteuning
➢ Heeft als doel de ontwikkeling en het functioneren van kinderen te bevorderen door ouders
vroegtijdig te helpen en te ondersteunen om escalatie van problemen te voorkomen.
➢ We willen dat het niet uit de hand loopt en we proberen om op tijd te ondersteunen.
➢ Opvoeders helpen bij het laten opgroeien van kinderen tot burgers die meedoen aan de
samenleving. Gericht op participatie.
➢ Helpen oplossen van zorgen en problemen bij het opgroeien en opvoeden.
Opvoedingsondersteuning in de buurt of rondom huis
➢ Rondom huis:
o Partner, vrienden, familieleden, opvoedtelefoon, internet, vrijwilligers.
➢ In de buurt/wijk:
o Buren, kinderopvang, scholen, buurtcentra, opvoedsteunpunt, ouder- en kindteam, allerlei
project op buurtniveau.
Hoorcollege 1B
Hedendaagse gezinsvormen
➢ Eenoudergezin
➢ Tienermoeders of oudere moeders
➢ Samengestelde gezinnen
➢ Tweeoudergezinnen
➢ Homoseksuele ouders
➢ Pleeggezinnen
➢ Adoptiekinderen
➢ Gezin met stiefmoeder of -vader
➢ Gescheiden gezin
→ Al deze gezinnen hebben een andere uiterlijke vorm, maar ze hebben allemaal met dezelfde dynamiek
te maken. Toch lopen de dynamieken soms wel anders, want ze lopen samen tegen andere dingen aan.
Stellingen
➢ Nederlanders hechten veel waarde aan het traditionele kerngezin. Waar
➢ ¾ van de Nederlanders vindt dat een kind zowel een vader als een moeder nodig heeft om gelukkig
op te groeien. Waar
o Omdat het kind invloed krijgt van beide geslachten.
Het traditionele kerngezin*
➢ → Gezin met getrouwde ouders en biologische kinderen.
➢ Vanaf 1900 is dit ontstaan.
➢ 1e demografische transitie: tussen 1900-1940 groeide 90% van de kinderen op in een traditioneel
kerngezin.
➢ 2e demografische transitie: vanaf 1960 veranderde dit door:
o Andere normen en waarden
o Individualisering
o Secularisering: kerk en religie krijgen minder invloed op het leven.
o Modernisering
o Emancipatie
➢ In 2010 nog steeds 53% thuiswonende kinderen in tweeoudergezin.
➢ Traditioneel kerngezin is nog steeds populair.
Cijfers over ouderschap
➢ De gemiddelde leeftijd van moederschap in 2014 was 29,5 jaar.
➢ In 1950 was dit 26,4 jaar.
➢ Uitstel van ouderschap in NL:
o Vooral door hoogopgeleide vrouwen.
2
, oMeer oudere moeders (na 45e jaar eerste kind).
oMannen iets later vader (in 2014 is dat 32,5 jaar).
▪ In 1996 was dit 31,5 jaar.
➢ Tienermoeders
o Gehalveerd tussen 2000-2014 van (3357 naar 1796).
o Komt door anticonceptie.
Wanneer 1e kind
Tienermoederschap daalt*
Verklaringen voor tienermoederschap
Verklarende factoren:
➢ Vaker afkomstig uit groot gezin.
➢ Lager sociaaleconomisch milieu.
➢ Omgevingsfactoren van invloed op ontwikkeling probleemgedrag.
➢ Intergenerationele overdracht tienermoederschap.
o Als de moeder van de tienermoeder vroeger ook tienermoeder is geweest. Komt vooral door
de omstandigheden. Het kind pakt hierdoor bepaalde dingen op, waardoor de kans op
tienermoederschap groter is.
o Geldt ook met anticonceptie.
Tienermoederschap en opvoeding
Kinderen krijgen vaker te maken met:
➢ Hardhandige disciplinering: leven krijgt hele andere wending.
➢ Negatieve moeder-kind interacties: als tienermoeder ben je nog heel jong. Je hebt nog geen
afstand ervan kunnen nemen. De verantwoordelijkheid om een kind te dragen is heel erg zwaar.
➢ Lagere mate van sensitiviteit kan daarbij ontstaan.
Sociale-invloed hypothese: onderbreking in ontwikkeling van tiener leidt tot sociale en economische stress.
Sociale-selectiehypothese: psychosociale factoren leiden tot tienermoederschap en hebben vervolgens ook
negatieve invloed op de opvoeding.
Oudere moeders en opvoeding
➢ Fysiek minder sterk.
➢ Sensitiever
3
, ➢ Maturiteitshypothese: meer ouderschapskennis, meer financiële en sociale steun meer
levenservaring.
➢ Kinderen uit vruchtbaarheidsbehandeling.
➢ Wel grote kans op complicaties.
➢ Geen verschil in welbevinden en cognitieve ontwikkeling bij kinderen van moeders tussen 21-50
jaar.
Eenoudergezinnen
In 2014:
➢ 14% van alle kinderen en jongeren (0-25 jaar) woont in een eenoudergezin (aantal 691.331).
o 8% van de pasgeboren baby’s woont in een eenoudergezin.
o 20% van 17-jarige woont bij een ouder.
Opgroeien en opvoeden
➢ Echtscheiding grootste oorzaak van eenoudergezinnen.
➢ Eenoudergezinnen bestaan vaker uit een kind.
➢ Vaker probleemgedag, emotionele problemen en mindere prestaties op school in vergelijking tot
leeftijdsgenoten in tweeoudergezinnen, maar deze verschillen zijn niet groot.
➢ Lagere ontwikkelingskansen in eenoudergezinnen vooral te verklaren door ongunstige financiële
situatie in een deel van de gezinnen (armoede).
➢ Omgevingsfactoren zijn van cruciaal belang voor hoe het met het kind gaat.
o Of er steun is van vrienden.
o Of er een vangnet is.
o Of je samen beslissingen kunt maken.
Perspectief ouder
➢ Er alleen voor staan.
➢ Afwezige partner waardoor er minder overleg is.
➢ Meer moeite met opvoeden.
➢ Creools-Surinaamse ouders lijken beter voorbereid, want ze zijn gewend om met andere
moeders samen te leven waardoor ze meer gewend zijn om het zelfstandig te doen.
➢ Regelmaat voor vaders moeilijk.
Perspectief kind
➢ Kinderen tussen 8-14 jaar vaker wat negatiever over de relatie met de ouders. Anderzijds ook
meer hechtere relatie met ouder.
➢ Kinderen nemen meer verantwoordelijkheid en zijn zelfstandiger en flexibeler.
➢ Kinderen hebben wat meer psychomatische klachten.
Homo/lesbisch ouderschap
➢ Wettelijk ouderschap nu nog niet mogelijk: 3e persoon die gezag krijgt over het kind is nog niet
mogelijk, dit is bijvoorbeeld de draagmoeder.
➢ Homo- en lesbische ouders zijn ouder en hoger opgeleid dan de gemiddelde heteroseksuele
ouders.
➢ Verschillen homo- en heteroseksuele ouders:
o Overgang naar ouderschap gaat bewuster, moet ook wel voor adoptie etc.
o Stress, opvoedingskennis en ouderschapsvaardigheden.
o Emotionele betrokkenheid, vooral bij homo-vaders.
o Minderheidsstress: hoe geaccepteerd is het?
Homo-lesbisch ouderschap & opvoeding
➢ Homoseksuele ouders stellen meer grenzen aan het kind en straffen fysiek minder.
➢ Lesbische moeders zorgen voor mannelijk rolmodel.
➢ Degendered parenting: typische aspecten van de vader en moederrollen worden door beide
partners uitgevoerd.
Invloed homo-lesbisch ouderschap
➢ Geen nadelige gevolgen voor kinderen.
4