Samenvatting goederenrecht VU jaar 2 periode 2
Week 1
= herhaling jaar 1 goederen
Aantal basisbegrippen
1. Eigendom art. 5:1 BW
2. Zaak art. 3:2 BW
3. Roerend/onroerend art. 3:3 BW
4. Gemeenschap art. 3:166 BW
5. Mandeligheid art. 5:60 BW
- Zaken zijn stoffelijke objecten, en daar kan je eigendom over beschikken
volgens boek 5. Dus eigendom over een zaak. Eigendom meest
omvattende recht wat je kan hebben als persoon op een zaak. Een zaak is
vatbaar stoffelijk object. Samenspel boek 3: wat zijn goederen/zaken?
Boek 5: gaat in op eigendomsvraag t.a.v. zaken. Dieren zijn geen zaken
art. 3:2a BW. Bepalingen m.b.t. zaken zijn op dieren van toepassing.
Belangrijke onderscheidingen: roerend en onroerende goed.
- Onroerend: grond/del stoffen/planten, die nog in de grond zitten.
Roerend: alle zaken die niet onroerend zijn. Bv een pen.
- Je kan ook gemeenschappelijk eigenaar zijn van goederen. Je kan ook
van zaken zijn. Maar het breder, je kan gemeenschappelijk rechthebbende
eigenaar zijn van goederen. Bv rechthebbende op een vordering, een
intellectuele eigendomsrecht, een erfpachtrecht. Dat zijn
gemeenschappelijk rechten waar je eigenaar kan zijn t.a.v. zaken.
- Bij zaken: eigendom
Niet-zaken: rechthebbende en geen eigendom.
Het woord eigendom door wetgever specifiek toegewezen aan zaken. En
niet anders. Zaken kan je dus eigenaar van zijn. Vermogenszaken kan je
rechthebbende zijn. Boek 5 niet van toepassing. Je kan erfpachtrecht
alleen op onroerende zaak vestigen, maar erfpachtrecht is
vermogensrechtzaak. Andere bijzondere vormen van gemeenschat art.
3:89 BW: bv. Huwelijksgemeenschap.
- Bij mandeligheid: bijzondere vorm van gemeenschap. Gelinkt aan
onroerende zaken. Art. 5:60 BW > betekenis mandeligheid.
Week 2
Pitlo: nrs. 406-461 (hoofdstuk 9), nrs. 462, 463, 464, 470 - 558 (hoofdstuk
10), nrs. 579-587 (par. 11.2)
Ouiam Hammouchi
,Hoofdstuk 10: eigendom
10.1 Eigendom van roerende zaken
Verkrijging van eigendom van roerende zaken
1. Bijzondere titel: bijv. overdracht (bijv. titel koop) en verjaring (art. 3:80
lid 3 BW)
2. Algemene titel: bijv. juridische fusie of (af)splitsing van een
rechtspersoon, erfenis (art. 3:80 lid 2 BW)
3. Overige wijze van verkrijging onder bijzondere titel: art. 3:80 lid 3
BW
- Toe-eigening, vinderschap, schatvinding
- Vruchttrekking
- Natrekking, vermenging, zaaksvorming
Verkrijging vinden we terug in de algemene regels van het vermogensrecht
boek 3. Het gaat niet alleen om zaken, maar je kan ook andere goederen
verkrijgen. Ook de overdracht van zaken is geregeld in boek 3 (het algemene
deel). Art. 3:80 BW > algemene en bijzondere titel. De bijzondere titel is
belangrijk in de praktijk: overdracht is bijzondere titel van verkrijging van
eigendom van goederen en zaken. Want zaken zijn goederen.
Er zijn meerdere wijze van verkrijging onder bijzondere titel: bijv. verjaring.
Je hebt ook de algemene titel: je hoeft het goed niet apart/specifiek over te
dragen, maar een bepaalde rechtshandeling, bewerkstelligt dat een veelheid aan
goederen in een keer door die ene rechtshandeling overgaan naar een andere
(rechts)persoon. Bijv. vennootschappen, art. 3:80 lid 2 BW en bij personen de
erfenis.
Bij een juridische fusie heb je 2 vennootschappen die willen fuseren. Als je de
regeling van boek 2 BW volgt, dan heb je door die RH te volgen, in een keer een
overgang onder algemene titel van de rechtspersonen. Alles wordt ook jouw bezit
dus. Bij erfenis gaat alles van rechtswege over op De erfgename.
Art. 3:80 lid 3 BW: onteigening. Daar vallen veel bijzondere wijze van verkrijging
onder.
De toe-eigening vinderschap, vruchttrekking. Maar die staan in boek 5.
Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan
hebben. Het eigendomsrecht is een volledig recht. Alle andere rechten op een
zaak zijn beperkte, afgeleide rechten.
- Recht van gebruik, zolang deze anderen niet hindert in hun rechten (5:1
lid 2).
- Eigenaar zaak wordt automatisch eigenaar van afgescheiden vruchten
(lid 3)
- Eigendomsrecht is nooit dochterrecht (een beperkt recht)
- Eigendom bergt in de kiemalle zakelijke rechter in zich
- De bevoegdheden van de eigenaar vormen een eenheid
- Natrekking (5:3/14/20)
- Beschikkingsbevoegd--> mag zaak vervreemden en bezwaren;
Ouiam Hammouchi
, o Vervreemden = zorgen dat de zaak wordt overgedragen aan een
nieuwe eigenaar (schenken/koop).
o Bezwaren = vestigen van een beperkt recht op de eigendom
Revindicatie--> de bevoegdheid om deze op te eisen van iedereen die de zaak
zonder recht houdt
- Zaaksgevolg – droit de suite;
Houdt in dat het absolute recht op een goed blijft bestaan, ook al bevindt dat
goed zich niet meer in de macht van de rechthebbende. Het volgt dus het goed
waarop het rust.
- Prioriteitsbeginsel – droit de priorite;
Ingeval er meer dan een absoluut recht op een goed rust, dan gaat het eerder
gevestigde absolute recht voor.
- Bevoorrechte positie – droit de preference
De rechthebbende neemt een bevoorrechte positie in bij faillissement van een
ander. Wanneer een persoon of een bedrijf failliet, dan vallen in beginsel al zijn of
haar goederen in het faillissement. Bevinden zich op dat moment goederen onder
de failliet waar een derde een absoluut recht op heeft, dan vallen die goederen
niet onder het faillissement. Ze kunnen buiten het faillissement worden
gehouden.
Bevoegdheden van de eigenaar (5:1)
- De bevoegdheid om de zaak vrij gebruik te maken: hij heeft van niemand
toestemming nodig en kan zijn zaak naar eigen inzicht gebruiken
- De bevoegdheid tot vrij gebruik is een exclusieve bevoegdheid: ‘met
uitsluiting van een ieder’ de eigenaar behoeft niet te dulden dat een
ander op enige wijze van de zaak gebruikmaakt, tenzij deze daar
krachtens de wet etc. bevoegd is.
- De bevoegdheid tot het vestigen van beperkte zakelijke rechten of het
verlenen van persoonlijke rechten met betrekking tot het voorwerp van
eigendom
- Revindicatie 5:2 het bezit van de zaak terugvorderen, ook in geval van
faillissement. Hij hoeft daartoe slechts te stellen dat hij eigenaar is.
Verjaart na 20 jaar (3:306). Na verjaring van de revindicatie word de
bezitter eigenaar, ook de dief ter kwader trouw dus
- De eigenaar van een zaak is ook eigenaar van de afgescheiden vruchten
(5:1 lid 3) en van bestanddelen (5:3)
Beperkingen eigendomsrecht
- 5:1 lid 2 wettelijke voorschriften die bepekringen meebrengen. De
eigenaar moet rekening houden met de rechten van anderen. Hij is ook
gebonden aan het ongeschreven recht.
o Wet: Bv. de regels van burenrecht (5:50 en 5:42)
Ouiam Hammouchi
, o Rechten van anderen zijn zakelijke rechten als vruchtgebruik,
erfpacht, erfdienstbaarheid of huur en pacht
o Ongeschreven recht
Hinder 5:37
Art. 5:37 bepaald wat onder hinder wordt verstaan. Op grond van dit artikel mag
de eigenaar van een erf geen onrechtmatige hinder toebrengen aan eigenaar van
andere erven:
- Het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen;
- Het onthouden van licht of lucht;
- Het ontnemen van steun
De hinder moet onrechtmatig zijn in de zin van 162 lid 2.
Criteria: hangt af van alle omstandigheden van het geval. Er is geen harde,
eenduidige criteria te geven voor de beantwoording van de vraag of hinder in
een concreet geval wel of niet onrechtmatig is. Gezichtspunten:
- Plaatselijke omstandigheden
- Wie zat er het eerst?
- Het algemeen belang
- Het aantrekken van de belangen van de schadelijder
Misbruik van eigendomsrecht (3:13)
Art. 3:13 BW bepaalt dat iemand geen beroep kan doen op een bevoegdheid,
wanneer hij de bevoegdheid aanwendt voor misbruik:
- Met als doel een ander te schaden
- Met een ander doel dan waarvoor de bevoegdheid is verleend; of
- Waarbij in de uitoefening van dei bevoegdheid de belangen van een ander
onevenredig worden geschaad
Ook de bevoegdheid van een eigenaar om een zaak naar eigen inzicht te
gebruiken valt hieronder. Sprake van misbruik indien een ander onevenredig veel
nadeel ondervindt.
Criteria misbruik van recht:
- Het gebruiken van de bevoegdheid voor een ander doel dan waartoe die
bevoegdheid is verleend
- Het handelen met de bedoeling om een ander te benadelen zonder dat en
daarbij zelf een redelijk belang heeft
- Het handelen in een situatie waarin sprake is van een te grote
onevenredigheid tussen het persoonlijk belang dat men dient en het
belang van de ander dat men schaadt
In welke situaties:
- Het geval waarin de eigenaar van zijn zaak een gebruikmaakt op een wijze
die door de bijzondere omstandigheden een kennelijk onredelijk karakter
draagt. De eigenaar handelt dan onrechtmatig
- Het geval waarin de eigenaar op grond van zijn eigendomsrecht
bevoegdheden pretendeert, die hem bij nadere afweging niet toekomen.
Ouiam Hammouchi