Ouiam Hammouchi
SAMENVATTING MATERIEEL STRAFRECHT
WEEK 1
J. de Hullu, Materieel strafrecht, hoofdstuk IV, par 5.1, 5.2 en 5.4.
Schuld als element = verwijtbaarheid, weggenomen door schulduitsluitingsgrond
Schuld als bestanddeel = culpa = onderdeel D.O. = verwijtbare aanmerkelijke
onvoorzichtigheid
5. Schuld als bestanddeel
5.1 Plaatsbepaling van het culpoze delict door de wetgever
Normaal gesproken wordt er bij misdrijven opzet vereist. Bij wijze van uitzondering
wordt als een soort tussencategorie ook gedrag strafbaar gesteld dat niet is
‘gewild’, maar waar centraal staat ‘de onvoorzichtigheid, de nalatigheid, het
gebrek aan voorzorg, in een woord schuld waarin het feit zijn oorsprong heeft’. Dit
zijn culpoze delicten.
Bewuste en onbewuste culpa
- Bewuste culpa de dader realiseert zich dat hij onvoorzichtig bezig is en is
zich terdege bewust van het risico, maar geloof in een goede afloop. Hij
denkt dat het gevaar dat ontstaat door zijn onvoorzichtige gedrag, zich niet
zal verwezenlijken.
o BV: roekeloosheid van art. 175 Wegenverkeerswet en art. 307/308 Sr.
Van roekeloosheid is sprake als er een of meer gedragingen van de
dader aangewezen kunnen worden die erop duiden dat door hem
welbewust onaanvaardbare risico’s zijn genomen. Bij roekeloosheid
moet er sprake zijn van bewustheid van het risico van ernstige
gevolgen, waarbij er op zeer lichtzinnige wijze wordt uitgegaan dat
deze risico’s niet zullen realiseren.
o Bij voorwaardelijke opzet, neemt de dader juist de gevolgen op de
koop toe
- Onbewuste culpa de wetenschap omtrent de onvoorzichtigheid is niet
aanwezig bij de dader.
De grens tussen beide culpa is de bewustheid van de onvoorzichtigheid. Voor culpa
is ‘grove schuld’ vereist
5.2 Inhoud van de culpa
1. Gedraging aanmerkelijk onvoorzichtig?
o Normatieve/objectieve component
o Bepaald door te kijken naar feiten en omstandigheden
- Geoorloofd risico valt buiten schuldbegrip
- Wederrechtelijk gedrag
- Garantenstellung: maatstaven nav beroep/functie
2. Kan de dader verwijt worden gemaakt?
o Psychische/subjectieve component
o Kijken naar geestesgesteldheid en voorzienbaarheid
- Had hij de risico’s moeten voorzien?
- Had hij anders kunnen handelen?
- Verontschuldigbare onmacht
,Ouiam Hammouchi
In de rechtspraak is er een definitie ontwikkeld van de culpa:
Culpa is verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid.
Verwijtbaarheid anders kunnen en moeten handelen. Was er een reëel
gedragsalternatief. Zijn er schulduitsluitingsgronden?
Onvoorzichtigheid het overschrijden van geschreven en ongeschreven normen.
Aanmerkelijkheid mate van normschending. Is het een kleine onoplettendheid of
iets ernstigs?
Bij de beoordeling van schuld spelen wederrechtelijkheid, geoorloofd risico en
Garantenstellung een belangrijke rol. Als gedrag niet wederrechtelijk is door
bijvoorbeeld een noodtoestand is dit ook niet aanmerkelijk onvoorzichtig. Een
geoorloofd risico is situatie afhankelijk, wanneer er levens worden bedreigd is veel
minder risico geoorloofd. Er wordt van mensen een bepaald gedrag verwacht, zo
heb je als automobilist een bepaalde verantwoordelijkheid. De standaard wordt ook
medebepaald door Garantentellungen, van mensen met een bepaald beroep
liggen de verwachtingen van gedrag hoger. Zo is het afmeten van doseringen bij
een dokter belangrijker dan bij een bakker.
- Garantenstellung: verhoogde zorgplicht uit een beroep/functie
o Speelt een rol in het normatieve component
Indien de aanmerkelijke onvoorzichtigheid vaststaat, staat in principe ook de
verwijtbaarheid vast. Je moet dan alleen kijken of er nog een strafuitsluitingsgrond
is.
5.4 Culpa in de rechtspraak
Veel van de gepubliceerde jurisprudentie over schuld heeft betrekking op het
culpoze verkeersdelict, dat vroeger in art. 36 en nu in art. 6 WVW is omschreven.
Dit is een gevolgsdelict. Het kan worden verdubbelt in geval van roekeloosheid.
Bij strafzaken oer art. 6 WVW en vele andere verkeersdelicten zal de vraag zelden
zijn of iemand anders had moeten handelen, of het gedrag wel voorzienbaar
onvoorzichtig was. Met de vaststelling van de overtreding is dat in beginsel
gegeven. Meestal is de vraag dus of er sprake is geweest van aanmerkelijke
onvoorzichtigheid.
De aanwezigheid van voldoende verwijtbaarheid komt er vaak op neer op de
afwezigheid van schulduitsluitingsgronden.
In hoofdlijn staat in de cassatierechtspraak over de verkeersschuld het feitelijke
karakter van dat oordeel voorop. Maar in een arrest in 2004 heeft de HR toch de
verkeersschuld uiteengezet. Bij de vraag of de schuld aan het verkeersongeval in
de zin van art. 6 WVW uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid, ‘komt het aan op
het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de
overige omstandigheden van het geval. Er kan dus niet aangegeven worden of 1
verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld,
want daarvoor zijn verschillende factoren van belang.
Maar: het toetsingskader is en blijft abstract. Hoe het oordeel uiteindelijk uitvalt,
hangt sterk af van de omstandigheden van het geval.
Een voorbeeld van schuld aan een bijkomende omstandigheid is art. 417bis Sr,
schuldheiling. Hiervoor is vereist ‘dat de verdachte redelijkerwijs had moeten
vermoeden dat zijn handeling een door misdrijf verkregen voorwerp betreft’.
, Ouiam Hammouchi
Week 2
J. de Hullu par. 2.1 t/m 2.2, 2.5 t/m 3.3 en 4.4
Opzettelijke handelen = willens en wetens handelen. De dader moet zich bewust
zijn van datgene wat hij doet (weten) en hij moet de aard en de gevolgen van zijn
handelingen hebben beoogd of aanvaard (willen).
- Opzet heeft verschillende gradaties: het maakt niet uit met welke graad van
opzet gehandeld is
2. Over opzet in het algemeen
Het gaat bij het bestanddeel opzet om ‘den wil om te doen of na te laten. Die wil is
het normaal subjectief vereischte van alle misdrijven.’
Daarom moet ‘in den regel geen daad als misdrijf strafbaar worden gesteld dan die
welke de uiting is van des daders bewuste en vrije wilsbepaling’.
Deze bewustheid, die aan de wil is verbonden, wordt benadrukt doordat bij de
omschrijving van opzet willen en weten in samenhang worden gebruikt. ‘Willen en
weten – op beide komt het aan.’
2.5 Het algemene karakter van opzet (dolus generalis)
‘Dolus generalis’ duidt aan dat opzet meerdere delicten kan omvatten: als bijv. in
een café-ruzie iemand glassplinters in het oog krijgt, terwijl het glas bedoeld was
voor iemand anders en dus in principe geen opzet m.b.t. het werkelijke slachtoffer
aanwezig was, kan opzet desondanks aangenomen worden nu er opzet voor een
mishandeling bestond. Dit omdat: ‘de verdachte, gezien de wijze waarop en de
omstandigheden waaronder hij heeft gehandeld… zich willens en wetens heeft
blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij de mstander met de barkruk zou
raken en lichamelijk letsel zou toebregen.
- Er bestaan dus mogelijkheden om vergissingen en onverwachte
gebeurtenissen in het opzetbegrip op te vangen
2.6 Normatieve en objectiverende aspecten van opzet
In vele gevallen achten wij het willens en wetens bewezen, omdat ieder normaal
mens in een dergelijk geval wel moest begrijpen en weten, en maken wij ons er
maar matig druk over of deze verdachte nu ook werkelijk gewild en begrepen heeft.
Wij bezigen het als een normatief begrip. Wij vergelijken de verdachte met een
normale mens.
Dat kan ook niet anders omdat een echt psychologisch onderzoek ‘onmogelijk is
vanwege de tijd, het geld en de moeite die het zou kosten en vanwege de
onbereidheid, die wij ook bij de verdachten zouden aantreffen om naar die
motieven te laten zoeken.
- Het gaat hierbij volgens Rozemond meer om een toetsing aan algemene
kennis objectieve toetsing: dus geen normatief opzet, maar ‘normaal
opzet’
2.7 Opzet en gestoord willen/weten
De vrije, bewuste en volwaardige wil van rechtssubjecten geldt als uitgangspunt in
het strafrecht. Volgens vaste rechtspraak kan van opzet, van het willens en wetens
zich gedragen of aanvaarden van bepaalde kansen, slechts dan geen sprake zijn
‘indien bij de dader zou blijken van een zodanige ernstige geestelijke afwijking dat