SV EU-recht P5 VU
Samenvatting Europees Recht
WEEK 1: Ma 30 maart – Hoofdstuk 1 & 2
Hoofdstuk 1: geschiedenis en ontwikkeling
1.1Inleiding
Supranationaal: een organisatie of orgaan boven de lidstaten. Lidstaten hebben
bevoegdheden overgedragen aan dergelijke organen en hebben daar niet langer
de volledige controle over.
- Europese Commissie, het Hof van Justitie, het Europees parlement
Onafhankelijke organen, besluitvorming bij meerderheid, gericht op nakoming,
eigen rechtsorde.
EU heeft een constitionele rechtsorde (niet grondwettelijk)
Intergouvernementeel: er zijn afspraken of organisaties tussen lidstaten, dus
lidstaten hebben grotendeels controle en geven niet hun soevereiniteit af.
- De Europese Raad er is immuniteit vereist voor het aannemen van
besluiten (alle lidstaten moeten met het besluit instemmen)
1.2De oprichtingsfase 1951-1965
De huidige Europese samenwerking is begonnen met de Europese Gemeenschap
voor Kolen en Staal (EGKS), met het verdrag van Parijs in 1951. De oprichtende
landen waren Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duistland en Italië. Het
doel was om een einde te maken aan de oorlog (nooit meer oorlog).
In 1945 werd ook de Verenigde Naties (VN) opgericht.
In 1949 werd de Raad van Europa opgericht, met tien lidstaten (inmiddels 47).
EGKS
Waarom kolen en staal het waren twee industrietakken die destijds cruciaal
waren voor de productie van oorlogsmateriaal.
- Doel EGKS: de soevereiniteit van de deelnemende landen op dat terrein
beperken, om te voorkomen dat landen zich opnieuw zouden kunnen
bewapenen op het continent voor de derde keer in de twintigste eeuw in
een oorlog te storten. Óók was een belangrijk doel het vergroten van de
economische groei en werkgelegenheid om zo de levensstandaarden inde
aangesloten lidstaten te verbeteren.
Structuur supranationale Hoge autoriteit, een gezamenlijke vergadering
bestaande uit vertegenwoordigers van de parlementen, een raad waarin de
regeringsvertegenwoordigers zetelden en een hof van justitie met 9 rechters.
Na oprichting van de EGKS wilde men ook een samenwerking doortrekken naar andere terreinen,
zoals bijvoorbeeld op het gebied van defensie (gezamenlijk EU leger met gezamenlijk
defensiebudget) – maar, Frankrijk wilde dit niet, dus werd het ook niet goedgekeurd.
Ook voor de Europese politieke gemeenschap voor een parlementaire samenwerking werden
plannen gemaakt. Ook dit sneuvelde toen duidelijk werd dat de Europese defensiegemeenschap er
niet zou komen.
- In 1954 werd de West-Europese Unie (WEU) opgericht als alternatief voor de
defensiegemeenschap.
Ouiam El Hammouchi 1
,SV EU-recht P5 VU
EEG en Euratom
In 1957 werd het verdrag van Rome ondertekend door de zes oorspronkelijke
lidstaten waarmee de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en het verdrag
tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) het
licht zagen.
- Het EEG beoogde het instellen van een gemeenschappelijke markt, waarbij
belemmeringen worden afgeschaft (handelstarieven en quota’s,
gezamenlijk douanetarief, handelspolitiek t.a.v. derde landen). Landen
droegen op het gebied van mededinging, transport en landbouw over aan
EEG.
- Het EEG was op alle terreinen een succes (economie ging erop vooruit,
handel etc.)
1.3Eurosclerose 1965-1985
Op politiek niveau gebeurde er in de jaren 60 niet veel. Deze periode, die wordt
aangeduid als het tijdperk van de Eurosclerose, duurde tot midden jaren tachtig.
Door de economische crisis en hoge werkloosheid was er niet veel enthousiasme
voor verder Europese integratie.
- WO II
- Benelux
- OEEC
- Oliecrisis
- Stijgende kosten van de welvaartsstaat en beurscrashes
De lege stoel-crisis en het Akkoord van Luxemburg (1965-66)
Frankrijk wilde dat de Commissie een meer intergouvernementele invulling zou
krijgen waarbij de lidstaten zelf de touwtjes in handen hebben.
De fransen waren ook debet aan de ‘Lege Stoel-crisis’ van 1965. Gedurende een
periode van 7 maanden weigerde Frankrijk om aanwezig te zijn bij de
bijeenkomsten in de Raad (ze waren het niet eens met het supranationale
karakter van het landbouwbeleid, wat gekwalificeerde meerderheid had, i.p.v.
unanimiteit). Frankrijk was het ook niet eens met de toetreding van het Verenigd
Koninkrijk.
Gevolg afwezigheid Frankrijk Europese machinerie en het wetgevingsproces
kwamen tot stilstand. Dit werd doorbroken door het akkoord van Luxemburg dat
op 29 januari 1966 in werking trad.
- In dit akkoord werd vastgesteld dat er altijd gepoogd moest worden om de
consensus te bewerkstelligen. Mocht dat niet lukken, dan liet dit akkoord
de weg open om een veto uit te spreken wanneer zeer gewichtige
nationale belangen op het spel stonden
- Gevolg akkoord kwam zeer weinig wetgeving tot stand
De Europese Akte
Pas met de inwerkingtreding van de Europese Akte was de Gaulle
(regeringsleider FR), verdwenen. Nadat hij in 1969 van het toneel verdween, was
Ouiam El Hammouchi 2
,SV EU-recht P5 VU
overeenstemming mogelijk over de toetreding van een drietal landen in 1973:
Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Griekenland kwam erbij in 1981
en Spanje en Portugal in 1986.
Gevolg toetreding van al deze landen (6, met 12 in totaal) moeilijk om
consensus te bereiken.
Naast het compromis van Luxemburg hebben de lidstaten een andere wijze hun hoofdrol bij het
integratieproces onderstreept:
- Ministers van Buitenlandse Zaken kwamen ieder kwartaal bijeen, in het kader van politieke
samenwerking
- In 1974 werd de Europese Raad opgericht om de informele praktijk van de bijeenkomsten
van de regeringsleiders te formaliseren. De ER bestond uit staatshoofden en
regeringsleiders van de lidstaten en kwam minimaal twee keer per jaar bijeen in telkens
een andere hoofdstad
Een actief Hof van Justitie en Europees Parlement
In 1963 bepaalde het in Van Gend & Loos dat het Europese recht rechtstreekse
werking kan hebben en een jaar later bepaalde het in Costa/ENEL dat het
Europese recht voorrang heeft op nationale recht.
De boodschap hiervan was duidelijk: met de oprichting van de Gemeenschappen
hebben de lidstaten hun soevereiniteit begrensd en een autonome rechtsorde
gecreëerd.
In 1979 werden voor het eerst rechtstreekse verkiezingen gehouden voor het
Europese Parlement.
1.4De jubeljaren 1985-2004
Verdrag van Schengen 1985
Zorgde voor de afschaffing van paspoortcontroles aan de grenzen en droeg bij
aan de realisatie van de interne markt en het vrij verkeer.
Vanaf het midden van de jaren tachtig, einde van de Koude Oorlog naderend, werd het
belangrijkste fundament gelegd van de EU zoals we die nu kennen. Dit was vooral het
gevolg van de Europese Akte ui 1986, die een doorbraak was op het terrein van Europese
wetgeving.
Europese Akte 1986
Hierin werden ambitieuze plannen onderbouwd om het vrij verkeer tussen de
lidstaten verder uit te bouwen en de interne markt te voltooien.
Er kwamen bevoegdheden bij ons regels voor andere beleidsterreinen vast te
stellen, zoals milieu, regionaal beleid en onderzoek. Dit bracht tot uitdrukking dat
Europa méér is dan alleen een economische samenwerking.
Er werd ook een nieuwe wetgevingsprocedure ontwikkeld waardoor het Europees
Parlement meer macht kracht en betrokken diende te worden in de
besluitvorming, naar de Commissie en de Raad. Het stemmen met
gekwalificeerde meerderheid werd uitgebreid naar meerdere terreinen (hierdoor
konden staten niet met een veto een voorstel tegenhouden).
Verdrag van Maastricht 1992
Ouiam El Hammouchi 3
, SV EU-recht P5 VU
In 1992 werd het verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) ondertekend. Tot
aan de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 zou
de EU rusten op drie pijlers:
- De drie gemeenschappen (EG, EGKS, Euratom)
- Het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)
- Het terrein van justitie en binnenlandse zaken (JBZ)
Met de komst van de Unie werd het er niet overzichtelijker op. Sommige spraken
zelfs over een ‘constitutionele chaos’. Onder EU vielen namelijk de vier juridische
organisaties (de drie gemeenschappen en de nieuwe EU).
Met het verdrag van Maastricht werden de bevoegdheden van het Europees
Parlement verder uitgebreid d.m.v. introductie van de zogeheten
‘codesieprocedure’, het huidige art. 290 VWEU.
- Het parlement is medebeslisser samen met de Raad en kan op gelijke voet
met de Raad wetgevingsvoorstellen accepteren, blokkeren en amenderen
- Ook het Europees Burgerschap werd opgenomen in het Verdrag (huidige
art. 18 t/m 25 VWEU)
- Er werden bepalingen opgenomen over de Economische en Monetaire Unie
die de basis zouden vormen voor de euro, die in 1999 giraal werd
geïntroduceerd en in 2002 chartaal
Verdrag van Amsterdam 1997, Verdrag van Nice 2001
Er werden nieuwe verdragen ondertekend in Amsterdam en in Nice. Er kwamen
institutionele veranderingen en ze breidden ook de samenwerking uit.
Sinds Amsterdam werd de derde pijler omgedoopt tot politiële en justitiële
samenwerking in strafzaken (PJSS) en werd ook de samenwerking op het gebied
van asiel uitgebreid.
In 2004 traden tien nieuwe landen toe (dus van 15 tot 25 lidstaten): Cyprus, Estland, Hongarije,
Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. In 2007 kwamen daar Roemenië en
Bulgarije bij.
1.5Van crisis naar crisis 2004-nu
Het Grondwettelijk verdrag afgewezen
In juni 2005 werd het Grondwettelijk verdrag in referenda in Frankrijk en
Nederland in mei en juni 2005 als donderslag bij heldere hemel. De meerderheid
van NL en FR was ertegen.
Het grondwettelijk verdrag was het resultaat van een diepgaander en breder
debat over de toekomst van Europa. Het was het antwoord op de samengelapte
verdragswijzigingen in de voorgaande tien jaar die het er niet overzichtelijker op
hadden gemaakt.
Het bleef wel gaan om een tamelijk eurocratisch wetgevingsproces, ver weg van
de gewone burger.
- Het verdrag was al geratificeerd, maar diverse landen legden het
ratificatieproces stil na de Nederlandse en Franse referenda
Verdrag van Lissabon en de crisis daarna
Ouiam El Hammouchi 4