AK samenvatting ~ Anouk Loman
Boek: Geowijzer
H1: Kaart en atlas
1.1 Wat is aardrijkskunde?
In 1857 werd AK een verplicht schoolvak. Vroeger: sterke verhalen van expedities in schoolboeken
(wereld nog niet helemaal in kaart gebracht). Aardrijkskunde (of geografie) is de kennis over landen
of groepen mensen.
2 soorten geografie:
1. Fysische geografie: de bestudering van natuurlijke verschijnselen.
2. Sociale geografie: bestudeert de rol van de mens op aarde.
KNAG: Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap is een vereniging die het vak AK promoot.
Speelt een rol bij het maken van de kerndoelen van AK op de basisschool.
1.2 Geografisch leren kijken
Je moet een goed actueel wereldbeeld (mental image) hebben om de wereld om je heen te kunnen
begrijpen. “Waar en waarom speelt er iets af?” (denk dan aan natuurlijke en menselijke factoren).
Het actueel wereldbeeld wordt gevormd door:
1. Gebeurtenissen die iemand meemaakt/ziet/hoort.
2. Nieuwsberichten op internet, krant, radio en televisie
Kinderen bouwen een actueel wereldbeeld op door basisfeiten te leren en vervolgens processen te
verklaren. Topografie geeft daarbij ankerpunten om de kennis te koppelen aan een plek op de aarde,
en het helpt de kinderen om een goede mental map (goed ruimtelijk beeld van de werkelijkheid) op
te bouwen.
De geografische zienswijze van Hartwig Haubrich is een manier om systematisch naar de wereld te
kijken:
1. Waarnemen: goed kijken, inventariseren van (geografische) gegevens.
2. Beschrijven: beschrijven wat je ziet.
3. Verklaren: uitleggen waarom iets zo is, verbanden leggen.
4. Generaliseren: herkennen, heb je het eerder gezien en hoe zag het er toen uit?
5. Waarderen: vormen van een eigen mening, verplaatsen in de mening van een ander.
(fasen van de geografische zienswijze van Haubrich uit het boek Geowijzer.)
(De geografische vierslag lijkt hierop, pr 16.2)
;
,Multiperspectiviteit (van het element “verklaren” in de geografische zienswijze) in het vak AK bestaat
uit:
1. Natuurlijke factoren of fysische factoren: veranderingen die ontstaan door natuurlijke
processen (Ontstaan van een tornado, aardverschuivingen).
2. Menselijke factoren: veranderingen die veroorzaakt worden door de activiteiten van mensen
(Lawine door kappen van bos).
Economische factoren: armoede en rijkdom.
Culturele factoren: taal, godsdienst en gewoonten (normen en waarden).
Demografische factoren: bevolkingsaantallen en de samenstelling van de bevolking.
Politieke factoren: het bestuur, de wetten en regels van een land.
De geografische kubus combineert de geografische zienswijze, de multiperspectiviteit en het
meervoudig bronnengebruik.
Meervoudig bronnengebruik: Bij AK wordt gebruikgemaakt van verschillende bronnen, de meest
gebruikte is de kaart.
De geografische kubus is een vereenvoudiging van de aardrijkskunde inhoud. Het bestaat uit drie
onderdelen:
1: De Y-as geeft de diverse bronnen weer
waarmee je geografische informatie
analyseert en interpreteert. Van zeer
concreet, de (eigen) omgeving, tot abstract,
zoals multimedia, kaarten en teksten.
2: De X-as geeft de multiperspectiviteit van
het vak weer. Geografie kenmerkt zich door
een verschijnsel vanuit verschillende
invalshoeken te bestuderen.
, 3: De Z-as geeft de geografische zienswijze
weer in vijf stappen: waarnemen,
beschrijven, verklaren, generaliseren en
waarderen.
1.3 Schaal
De meeste aardrijkskunde methoden hanteren een opbouw volgend de “expanding horizon”: van
dichtbij naar veraf. Er zijn 5 verschillende schaalniveaus:
1. Lokaal: straat, wijk, stad, gemeente.
2. Regionaal: regio, provincie, landsdeel.
3. Nationaal: het land.
4. Continentaal: meer dan 1 land, werelddeel.
5. Mondiaal: meer dan 1 werelddeel, de wereld.
De verhouding tussen de afstand op een kaart en de afstand in werkelijkheid wordt de schaal
genoemd. De schaal kan ook de verhouding weergeven tussen het originele object en het model (of
afbeelding). Op een kaart wordt de schaal aangegeven door een schaalgetal of een schaalstok
(maatlat op de kaart).
Een schaalgetal is bijvoorbeeld 1: 100.000, dit betekent dat 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid
100.000 centimeter is. In de praktijk wordt een afstand niet in centimeters uitgedrukt, maar in
meters of kilometers (1: 100.000 is dan 1.000 meter of 1 kilometer).
Grootschalige kaart: plattegrond van een stad met alle straten.
Kleinschalige kaart: wereldkaart in de atlas.
De absolute afstand: met de schaal kun je deze uitrekenen. Dit is de afstand in kilometers (of
meters), gemeten in een rechte lijn (hemelsbreed). Deze veranderd niet.
De relatieve afstand: kan veranderen, omdat deze wordt uitgedrukt in tijd, moeite en kosten.
1.4 Atlas
Een kaart is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Alle kaarten zijn gegeneraliseerd (er
is een deel weggelaten / vereenvoudigen). Als je dat niet doet, worden de kaarten onleesbaar en
onoverzichtelijk. Om kaarten in de atlas te vinden kan er een trefwoordenregister worden gebruikt.
De kaart bestaat uit:
Vlaksymbolen: bosgebieden, heide en meren.
Lijnsymbolen: rivieren, hoogtelijnen en wegen.
Puntsymbolen: geven dingen zoals campings of steden aan.
Topografische namen.
Coördinatenstelsel.
Er zijn verschillende soorten kaarten:
1. Overzichtskaart: geeft een overzicht van een gebied.