Stromingen in de orthopedagogiek
College 1 - Inleiding systeemtheorie
Waar gaat de cursus over?
We behandelen in deze cursus 2 stromingen die binnen de orthopedagogiek gelden.
De eerste is de psychoanalyse, of wel de psychodynamica. Sigmund Freud is de grote uitvinder van
deze stroming. De laatste 3 colleges gaan dan ook over hem. Freud is volgens Laura ontzettend creatief.
Wat zij erg opmerkelijk vind is dat Freud daadwerkelijk alles kan herleiden tot 1 ding; namelijk seks.
- Bijvoorbeeld als jij vaak ruzie hebt met je moeder, dan wil je seks met je vader. Of als jij een hele harde
werker bent, wil je seks met je baas. Als je een banaan steelt ben je gepreoccupeerd met het mannelijke
geslachtsorgaan. Als je een portemonnee steelt ben je gepreoccupeerd met het vrouwelijke
geslachtsorgaan. Gedrag heeft alles te maken met seks en seksuele preoccupaties.
De tweede stroming is de systeemtheorie en systeemtherapie. Je kijkt hierbij niet alleen naar het individu
voor je, maar ook naar het hele systeem van dit individu, zoals het gezin of een team waar in het werkt. Het
gaat hierbij voornamelijk om relaties en verhoudingen tussen die individuen.
Hoe verhoudt deze cursus zich tot orthopedagogiek?
Wat is orthopedagogiek eigenlijk?
= classificeren, diagnosticeren en interveniëren (behandelen) vanuit een orthopedagogische
invalshoek met gebruikmaking van verschillende hedendaagse invloedrijke wetenschappelijk-theoretische
stromingen (visie waaruit je kijkt naar problemen) binnen werkvelden van de orthopedagogiek.
De termen die belangrijk zijn heeft Laura aangegeven met een kleurtje.
Werkvelden:
1. Jeugdzorg
2. Leer- en onderwijsproblematiek
3. Zorg voor personen met verstandelijke, zintuigelijke en/of motorische beperkingen
Deze werkvelden komen in verschillende vakken tot uiting
Classificeren, diagnosticeren en interveniëren:
- Vakken als Diagnostiek & Behandeling 1 en 2
Stromingen: Hierbij gaan we op in in dit vak !
- Biologische invalshoeken
- (Cognitieve) gedragstheorie
- Systeemtheorie
- Psychodynamica
Bij de afstudeerrichting Orthopedagogiek leren jullie te classificeren, diagnosticeren en interveniëren vanuit
een orthopedagogische invalshoek met gebruikmaking van verschillende hedendaagse invloedrijke
wetenschappelijk-theoretische stromingen binnen werkvelden van de orthopedagogiek.
De Orthopedagogiek kent drie overkoepelende doelgroepen/ werkvelden, te weten Jeugdzorg, Leer- en
onderwijsproblematiek en Zorg voor personen met verstandelijke, zintuigelijke en/of motorische
beperkingen. Het huidige vak is vooral gericht op Jeugdzorg.
De orthopedagogische diagnostiek-interventiecyclus komt onder andere in de cursussen Diagnostiek en
Behandeling 1 en 2 (eerste jaar en tweede jaar) uitgebreid aan de orde. In deze cursus wordt hier minimaal
aandacht aan besteed.
De belangrijkste wetenschappelijk-theoretische stromingen binnen de Orthopedagogiek zijn: de
biologische, de gedragstheoretische, de systeemtheoretische en de psychodynamische invalshoek. Het
biologische perspectief komt onder andere aan bod in vakken als Psychopathologie (2e jaar) en
Neuropsychologie (3e jaar). De (cognitief) gedragstheoretische invalshoek wordt uitgebreid behandeld
binnen de cursus Gedrags- en Opvoedingsproblemen 2 (3e jaar).
,In het vak Stromingen in de Orthopedagogiek worden twee belangrijke stromingen behandeld: de
systeemtheorie en de psychoanalyse. Aan het eind van de cursus wordt er van studenten verwacht dat ze
de historische achtergronden, de pioniers, en de werk- en zienswijze van deze stromingen kennen en dat ze
vanuit beide verschillende perspectieven naar gedrags- en opvoedingsproblemen kunnen kijken.
Stromingen
• Biologische invalshoek waarbij gedrag wordt gezien als uitkomst van aanleg
• DSM is bijvoorbeeld opgebouwd vanuit het medisch model waarbij wordt uitgegaan van
psychopathologie vanuit het individu
• (Cognitieve) gedragstheorie : gedrag is een uitkomst van leren/ en leerprocessen
• Bijvoorbeeld operante en klassieke conditionering
• Systeemtheorie : gedrag is een uitkomst van interactie en transactie
• Psychodynamica : gedrag is een uitkomst van intrapsychische conflicten uit het verleden
• Concepten van Freud tegenwoordig wat achterhaald, maar volgers van Freud hebben tegenwoordig
nog wel aanhang
Biologische invalshoek en gedragstheorie komen vaak voor in onze vakken. En eigenlijk vrij weinig naar de
systeemtheorie, terwijl deze stroming wel van belang is omdat je vaak het gedrag van een kind verklaart
vanuit interactie met zijn of haar context.
Inleiding systeemtheorie
• Aanleiding systeemdenken
• Stromingen
• Systeemtheoretisch model Steven Pont
Aanleiding systeemtheorie
• Jaren 50 : individueel georiënteerde therapeuten liepen tegen probleemverschuiving aan :
• Vrouw succesvol behandeld voor frigiditeit -> vervolgens wordt echtgenoot impotent
• Driftbuien ene kind behandeld, ander kind gaat ze vertonen
• Focus hulpverlening van individu naar interacties en patronen binnen gezinnen
In de jaren 50 liepen individueel georiënteerde therapeuten tegen probleemverschuiving op. Zij
behandelden de cliënten met hun problemen maar behandelde het ene succesvol maar er kwam iets
anders voor terug.
Bijvoorbeeld : vrouw succesvol behandelt voor frigiditeit, maar vervolgens wordt echtgenoot impotent.
Blijkbaar speelde er wat anders in het huwelijk. Of driftbuien van het ene kind worden behandeld, maar
een ander kind gaat het vertonen.
Men merkte dat puur klachtgericht werken niet altijd werkt. De focus van de hulpverlening van
individu gaat naar interacties en patronen binnen gezinnen. Probleemverschuiving was dus de
aanleiding van systeemtheorie.
,Stromingen binnen de systeemtheorie - 4 grote stromingen
1. De algemene systeemtheorie
2. De structurele theorie
3. De communicatietheorie
4. De intergenerationele systeemtheorie
1. De algemene systeemtheorie
Deze theorie noemen ze ook wel een meta-theorie, omdat deze heel abstract is.
• Von Bertalanffy - Bioloog in de jaren 50 vorige eeuw. Zijn doel was een soort taal creëren waar
verschillende disciplines met elkaar konden communiceren en dat ze dezelfde denkwijze zouden hebben
(begrippenkader voor alle wetenschapsgebieden). Dit is mislukt, maar het systeemdenken is wel
opgepakt door een aantal andere mensen.
• Von Bertalanffy kwam op dit idee omdat hij zich ergerde aan lineair reductionistisch oorzaak-gevolg
denken (reactie op lineair reductionistisch oorzaak-gevolg denken). Dit is te simpel gedacht. Het
oorzaak-gevolg denken zien we nog wel heel veel.
• Oorzaak -> Symptomen -> Diagnose -> Therapie : bijvoorbeeld in de DSM (oorzaak (kleine
hersenen) —> symptomen (ADHD gedrag) —> Diagnose (ADHD) —> therapie (dopamine bij ADHD
aanvullen)). ADHD is vaak een probleem met meerdere oorzaken en moet je de geheel context
betrekken om grip te krijgen op dit gedrag. Dan pas kan je therapie goed inzetten.
• Circulaire causaliteit is een begrip dat door deze systeemtheorie werd geïntroduceerd. Oorzaak en
gevolg wisselen elkaar af, waardoor beide zowel oorzaak als gevolg zijn, die elkaar beïnvloeden. Dit
houdt in dat onderdelen van een systeem elkaar voortdurend beïnvloeden. En er is dus geen oorzaak en
een gevolg maar meerdere factoren. Bij circulaire causaliteit kijken we naar het geheel, de delen, de
onderlinge interacties en de interacties met de omgeving. Bijvoorbeeld in een huwelijk waar de vrouw erg
dominant is en de man erg volgzaam is. Door het dominante gedrag wordt volgzaam gedrag uitgelokt en
als reactie op dat volgzame gedrag weer dominant gedrag en etc. Mensen zitten in een gedragspatroon
waarbij ze elkaars gedragspatronen versterken. Er is geen oorzaak gevolg in relaties, maar je bent
voortduren elkaar aan het beïnvloeden.
• VB: broertje die jou plaagt, jij reageert daar uitdagend op, broertje plaagt jou meer etc
• Verschil redundantie en circulaire causaliteit : bij circulaire causaliteit gaat het echt om
beïnvloeden elkaars gedrag, en dit kan op den duur ook een redundantie worden als het zich vaker
voor dit, redundantie is dat iets vaker voor komt.
• In een systeem heb je verschillende onderdelen die elkaar beïnvloeden. Als voorbeeld hiervan
gebruiken systeemtheoretici ‘Operation CATDROP’ in Borneo : Verandering in 1 subsysteem beïnvloedt
het heel systeem. In Borneo was sprake van een malariaplaag. Om deze plaag weg te werken werd een
gifstof gespoten. Dit gifstof had allemaal neveneffecten. Beestjes die normaliter de rupsen opaten die
gingen dood door het gif, met als gevolg dat er te veel rupsen kwamen die de rietendaken van de
bewoners opaten. Ook aten katten beestjes op die het geef bezaten waardoor zij dood gingen en geen
ratten meer konden vangen. Met als gevolg een rattenplaag. Als je een ding veranderd in een systeem,
heeft dat invloed op allerlei andere onderdelen in een systeem. Als er een ding veranderd in een
systeem, kan dat gevolgen hebben voor andere onderdelen in het systeem.
2. De structurele systeemtheorie
• Salvador Minuchin (jaren 70, oorspronkelijk Argentijn) werkte in Amerika met delinquente jongeren in
ghetto’s. Hij merkte dat je deze jongeren kan behandelen voor hun gedrag met succes. Maar zodra je hun
terugplaats in hun oude situatie, en het oude gezin, dan komen de problemen terug. Je moet niet alleen
de jongeren behandelen, maar ook het heel gezin hulp geven.
• Pathogene gezinsstructuren in het hier en nu zijn uitgangspunt - wat kunnen we er nu aan doen?
• Hierbij focuste hij voornamelijk op functies van gedrag. Met name bij gedragsstoornissen,
eetstoornissen, psychosomatische stoornissen. Bijvoorbeeld kan het zijn dat anorexia een sein is aan
de ouders van autonomie. Jullie moeten niet de baas over mij spelen. Wat is de functie van het gedrag
binnen gezin waarin iemand leeft?
• Hij keek hierbij voornamelijk ook naar binding tussen gezinnen.
• Kluwen gezinnen zijn gezinnen die erg hecht zijn, weinig contact met buitenwereld en heel erg op
elkaars lip zitten.
• Aan de andere kant heb je los zand gezinnen die voornamelijk hun eigen gang gaan maar wel met
elkaar samen wonen. Relaties buitenshuis zijn veel belangrijker dan relaties binnen het gezin.
• Hij keek ook naar verhoudingen tussen gezinsleden ten opzichte van elkaar. Hierbij spreek hij van
hiërarchie:
, • Coalities (bijv perverse triade) = als meerdere gezinsleden een ander gezinslid samen zwart maken
(vergelijkbaar met een alliantie alleen is een alliantie positief gericht en niet gericht tegen een derde)
• Perverse triade = 1 van de ouders gaat met 1 van de kinderen samenwerken tegen de andere
ouder. Dit is erg ongezond voor de ontwikkeling van de kinderen.
• Triangulatie = beide ouders proberen een coalitie aan te gaan met het kind tegen de andere ouder.
Het kind moet kiezen tussen de ouders.
• Joining: het is belangrijk om tijdelijk onderdeel te worden van een gezin/gezinssysteem. Dit kan je
bijvoorbeeld doen door :
• mimicry en tracking
• Mimicry = Uitdrukkingen en manieren kijken en doen actief probeert over te nemen van gezinsleden
• Tracking = Doorvragen op persoonlijke informatie van verschillende gezinsleden en of belangstelling
tonen.
• Hij heeft gezegd: ‘Wat gebeurt is belangrijker dan wat gezegd wordt’. Als moeder bijvoorbeeld huilt
dan is het belangrijk dan kinderen en of man een arm om haar heen slaan ipv kijken naar wat gezegd is.
• In principe geen groter sociaal netwerk bij therapie betrekken
Heel actueel nu in de hulpverlening : met veel echtscheidingen en samengestelde gezinnen.
3. De communicatietheoretische stroming
• Paul Watzlawick (jaren 70) heeft zich vooral gefocust op bestuderen van verbale en non-verbale
communicatie tussen mensen en gezinsleden
• Palo Alto groep : problematisch gedrag komt voort uit disfunctionele communicatiepatronen in het
gezin. Het gaat hierbij zowel op verbale als non-verbale communicatie. Het gaat hier om terug kerende
patronen.
• Therapeut legt deze patronen bloot en doorbreekt ze door inzicht te krijgen in patronen.
• Vanuit deze stroming is het concept Double bind bekend geworden = inconsistente communicatie
Double bind werd als een mogelijke oorzaak gezien voor schizofrenie (terugkerende psychoses, verwarring,
werkelijkheid kwijt zijn).
Voorbeelden inconsistente communicatie:
- moeder zegt dat ze van haar zoon houdt, maar keert zich terwijl ze dat zegt van hem af. Hierbij komt het
verbale niet overeen met het non-verbale = tegenstrijdig verbaal- nonverbaal.
- Paradoxale boodschap : wees nou eens spontaan! Je kan hier niet aan voldoen. Als je spontaan moet
doen doe je dit in opdracht en dan is er geen sprake van spontaniteit. Maar als je niks doet voldoe je ook
niet aan de opdracht.
- Kind krijgt 2 nieuwe truien. ‘Welke wil je aan?’. Kind kiest de blauwe. Moeder: ‘Vind je de rode niet mooi?’
Bij double bind heeft het kind de tegenstrijdigheid van de boodschappen niet in de gaten. En kan
leiden tot schizofrenie. Deze theorie is echter wel achterhaald, maar de boodschap achter double blind is
wel nog van toepassing.
4. De contextuele intergenerationele systeemtheorie
• Ivan Boszormenyi-Nagy. Hij reageerde deels op parentblameing door duidelijk te zeggen ‘i am not a
parentbeater. Hij legt minder de nadruk van problemen bij ouders dan in andere stromingen wel wordt
gedaan.
• Hij combineerde systeemdenken met psychodynamische aspecten. Hij keek naar interacties binnen
een systeem als naar intrapsychische conflicten.
• Daarbij tenminste 3 generaties bij analyse probleem betrekken wil je de kern van problemen ontdekken
• Balans van geven en nemen. Ouders die zelf in hun opvoeding te kort zijn gekomen, gaan dit onbewust
verhalen op hun eigen kinderen. Ze vragen teveel van hun kinderen dan ze geven, omdat ze zei te kort
kwamen in hun opvoeding. Hij had oog voor dit soort niet balansen.
• Invisible loyality = voorbeeld : als een kind veel gedragsproblemen vertoont, maar dit dit eigenlijk een
functie heeft, namelijk om het ellendige huwelijk van de ouders te verhullen. As kind veel problemen
vertoont, focussen de ouders zich op het kind, en niet meer op hun eigen problemen. De ouders een
handje helpen is onzichtbare loyaliteit.
• Split loyality = kinderen zijn zowel loyaal naar beide ouders
• Parentificatie = kinderen gaan voor ouders zorgen, bijvoorbeeld bij depressie van ouders. De kind krijgt
dan rol van trooster in plaats van dat de ouder voor kind zorgt.
• Houding therapeut; meerzijdige partijdigheid - Je mag als therapeut geen partij trekken voor een van de
leden van het gezin. Je kan het wel doen door afwisselend partijdig te zijn = meerzijdige partijdigheid.