Samenvatting van de hoorcolleges de cursus Evolutie 2, Biologie Universiteit Utrecht, door van Edwin Pos (2020).
Bevat afbeeldingen uit de hoorcolleges wat het aantal pagina's laat toenemen.
Een apomorfie is in de cladistiek de eigenschap of kenmerk waarin een bepaald taxon afwijkt
van zijn voorouders. Het gaat dus om een kenmerk dat nieuw geëvolueerd is en dat gebruikt
kan worden om het te onderscheiden van de zustergroep.
Plesiomorf: voorouderlijk kenmerk
Een plesiomorfie is in de fylogenie een bepaalde eigenschap die niet nieuw is voor een
bepaalde soort of een bepaald taxon. De betreffende eigenschap is dus genetisch overgeërfd
van eerdere voorouders, waardoor hij niet uniek is voor het taxon of de soort.
Synapomorf: afgeleid kenmerk bij alle leden van het taxon.
een gemeenschappelijke eigenschap van de leden van een taxon, die ze geërfd hebben van
de laatste gemeenschappelijke voorouder van dat taxon.
Symplesiomorf: een gedeeld voorouderlijk kenmerk dat al voor de directe
gemeenschappelijke voorouder ontstaan is.
De eigenschap is reeds ontstaan voor hun laatste gemeenschappelijke voorouder, waardoor
zij dus niet uniek is voor de groep soorten.
Autapomorf: uniek kenmerk voor het kleinste taxon
Een autapomorfie is binnen de biologie de aanduiding voor een kenmerk dat bij een
bepaalde verzameling gegevens in een kladistische analyse uniek blijkt te zijn voor een
bepaald taxon, als dat taxon het laagste analyseniveau vertegenwoordigt voor dat kenmerk.
Zustergroep: een zustergroep is een aantal taxa die direct afstammen van
een gemeenschappelijke vooroudersoort
Analogie: is de ontwikkeling van gelijkende functies bij
verschillende soorten die evolutionair gezien afzonderlijk tot stand zijn
gekomen. Veelal is er sprake van verschillende mechanismes. Het optreden van
analogie is een vorm van convergente evolutie.
,College Geography
Ch 18 The Geography of Evolution
Biogeography: The study of the geographic distribution of organisms
Higher taxon: a named group of organisms above the level of species
Old world: Africa, Europe and Asia
New word: Western Hemisphere, whole America
Many patterns of biogeography make little sense under the hypothesis of
“special creation” but do make sense in light of evolution:
• Similar climates and habitats occur throughout the world, but do not
necessarily share related species
→Rain forests in the Old and New world
• Obstacles to free migration are related to differences in composition
between regions
→Marine species of East and West coast of South America
• Inhabitants of the same area often are related, even though taxa may
differ from place to place
→South American rodents (water, grass and mountain) look different,
yet are related
Endemic: being restricted to a certain region
Biogeographic realm: Major geographic regions of Earth that have
characteristic animal and plant taxa.
The taxonomic composition of the biota is more uniform within certain regions
than between them
→ Wallace’s line: a sharp break in the taxonomic composition of animal
species among the islands of southeastern Asia and Australia, Asian families
and genera versus Australian affinities
Disjunct distributions: a taxon which has two or more groups that are related
but considerably separated from each other geographically.
,Historical factors affecting distribution
Extinction: results in reduction of distributional ranges of a specie
Dispersal: movement of individuals
Vicariance: the separation of populations of a widespread species by barriers
arising from changes in geology, climate or habitat
→ vicariance sometimes responsible for disjunct distributions
Ecological factors affecting distribution
Dispersal limitation: limits range expansion
Niche availability: changes potential ranges
Competitive exclusions: can lead to range decline and even (local) extinction
Phylogeography: Principles and processes governing geographic distributions of
genealogical lineages, within and among closely related species, providing
insight into past movement and current distribution
Realized environmental space: bruikbare ruimte in een omgeving
Fundamental niche space: theoritische levensomstandigheden nodig voor
bepaald organisme
Potential niche space: overalp RES en FNS
Realized nice space: uiteindelijke niche na competitie over de potentiele niche
space
Fundamental ecological niche: (of a population) a set of all environmental
conditions in which a species can have positive populations growth
Competitive exclusion principle: holds that species that are too similar in their
use of food or other limiting resources cannot co-exist indefinitely
Sympatry: samenleven in een gebied
Allopatry: leven in een ander gebied, allo=ander
Time to sympatry: tijd nodig om weer samen voor te kunnen komen/ leven
Phylogenetic niche conservatism: similar ecological requirements which are
inherited from a common ancestor
, Latitude diversity gradient: number of species decline with increasing latitude,
both on land and in the ocean
Three possible hypotheses
• Carrying capacity: Ktrop>Ktemp, tropical climates have a higher carrying
capacity than temperate climates due to abundant solar energy and fine
partitioning of food resources
• Diversification rate: (S-E)trop>(S-E)temp, tropic regions have higher
diversification rate so higher speciation, lower extinction rates or both
• Time for diversification: Ttrop>Ttemp, the world has been a tropical
climate way longer in history than it had temperate climates
Ch 19 The Evolution of Biological Diversity
Speciation rate (S): the time one specie gives birth to a second specie
Diversification rate (D): D=0.2/million years → 20% chance that one species will
have 2 descendant species after 1My
Logistic growth: Diversification rate
decreases when number of species increases
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ReumkensJ. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.