Samenvatting Economie
Blok 1
HHS - IVK
Les 1: Tentamenstof: H1 t/m H6 (het hele boek)
Micro: Producten en diensten
- Binnen het bedrijf
- Hoe produceer ik
Meso: Mens; gedrag en behoeften
- Het bedrijf en de relatie omheen
Macro: Drijvende krachten, maatschappij brede ontwikkelingen
- Dat overkomt je
- Weet wat er speelt
Markt:
- Vraag, aanbod, communicatie en prijzen
Lokale markt of nationale markt, wereldmarkt.
Bedrijfstak: Ondernemers die dezelfde soorten producten met dezelfde soort productieprocessen
voortbrengen en elkaar beconcurreren om dezelfde kant.
Bij individuele ondernemingen kunnen er ook meerdere takken inzitten. Zoals bij Shell of Unilever.
Productgroepen:
- Heterogeen (frisdrank, auto’s, kleding, mobieltjes etc)
- Homogeen (steenkool, bloemkool, suiker, graan, sla etc). Ook aardgas en elektriciteit zijn dit.
Je kan niet echt aan productdifferentiatie doen bij bijvoorbeeld een krop sla. Een krop sla blijft een
krop sla. Een mobieltje of een auto kan altijd anders zijn, onder de zelfde noemer “auto”.
Elke keer als er meer stappen/bewerkingen in de bedrijfskolom komen, kost het eindproduct iets meer
geld.
Drie sectoren: Primair, secundair, tertiair.
Primaire sector:
- Bijvoorbeeld agrarisch,
- Homogene producten (steenkool, suiker, graan, etc)
- Seizoensgebonden: Grote verschillen in aanbod -> prijsfluctuaties.
, Secundaire sector:
- Afhankelijk van de vindplaats
- Voornamelijk zéér grote ondernemingen
- Weinig concurrenten
- Kapitaalindustrie (kost onwijs veel geld om in elkaar te zetten. Denk aan autofabrieken,
kolenmijnen. BULK)
- Het wordt gestuurd naar de proces industrie (koekjes maken en dergelijk) of de assemblage-
industrie (auto-industrie, Tech industrie)
Tertiaire sector:
- Banken, verzekeringen, taxi’s. detailhandel, horeca
- Weinig dure machines, wel arbeidsintensief
Quartaire sector:
- Produceert over het algemeen om geen winst te maken
- De overheid biedt deze diensten niet op de “markten” aan
o Maatschappelijke zorg
o Maatschappelijke welzijn
o Cultuur
- Politie, rechters, waterschappen
Concurrentiepositie
- Voorzien in de behoefte van de klant
- Wedijveren om de gunst van je klachten
- LET OP:
o Interne concurrentie (binnen de bedrijfstak, horizontaal niveau)
o Externe concurrentie (toeleveranciers, afnemers)
o Potentiele concurrentie (die misschien nog gaat komen)
Les 2:
Behoefte en consumptiepatroon
- Basisbehoeften: kleding, woonruimte, voedingsartikelen
- Overig behoeften: veiligheid, sociale relaties, scholing, ontspanning (bij meer welvaart)
Consumptiepatroon: Dat heeft iedereen.
Hogere inkomens besteden vaak minder aan basisbehoeften
Consumentenvoorkeuren
- Belangrijk voor ondernemingen
- Veranderingen zoals levensstijlen, seizoen, klimaat etc