Colleges Wetenschapsfilosofie
College 1
Filosofie is verhelderen: begrippen, betekenissen, ambivalenties, vaagheden, standpunten
Filosofie is evalueren: alternatieven, redeneervormen, standpunten
Filosofie is rationeel: rechtvaardigheid, logica, kritiek
Vergeleken met religie is filosofie geen openbaringskennis
Vergeleken met wetenschap is filosofie feiten en waarden
Vergeleken met wiskunde is filosofie ook reëel
Vergeleken met pedagogische wetenschappen is filosofie niet voornamelijk empirisch
Gebieden van de (wetenschaps)filosofie
Metafysica (werkelijkheid) inclusief ontologie (= wat verstaan we onder de
werkelijkheid): mens, natuur, god
Axiologie (waardeleer): geluk, moraal, recht, kunst
Epistemologie (kennistheorie): redelijkheid, betekenis, waarheid
Waarom filosofie van de sociale wetenschap (SW)
1.
Alle wetenschap maakt gebruik van begrippen
en van theorieën
2.
In beide zijn noodzakelijk vooronderstellingen verwerkt
Verhelderen, evalueren, rechtvaardigen van vooronderstellingen kan niet (louter)
empirisch
3.
SW hebben te maken met normatieve vragen (waarden spelen rol in leven van
mensen)
SW make epistemologische claims (wat goede en minder goede kennis is)
Verschillende soorten wetenschap:
Natuurwetenschappen verklaren
Geesteswetenschappen interpreteren
Sociale wetenschappen ?
Twee alternatieve posities over SW
Epistemologische posities:
1. Naturalisme: volgens de natuurwetenschap
2. Interpretatie: volgens de geesteswetenschap
Bepalen methodologie
1. Naturalisme: empirisch, verklarend, causaal, toetsend
2. Interpretatie: empirisch, begrijpend, betekenis/motieven
Posities zijn extremen
Vooruitgang in de natuurwetenschap
In precisie, betrouwbaarheid, reikwijdte, relevantie
Accumulatie van kennis
,Maakt vooruitgang mogelijk
Is het omgekeerde van verklaring
Veronderstelt: wetten en causaliteit
Wetten zijn analytisch, universeel, onveranderlijk. Daarom nodig voor juiste voorspellingen.
Causaliteit vereist algemene wetten
Causaliteit is verband oorzaak-gevolg. Niet direct waarneembaar. Dus associatie bij
herhaalde waarneming van opeenvolging (=wet, of: grote regelmaat)
Logisch positivisme (1)
Hoe groeit wetenschappelijke kennis? (= wat is de logica van wetenschappelijke
kennis)
Vanuit kritiek op geesteswetenschap ze willen strikt empirisme, en afwijzen van
elke metafysica
Ze hanteren het verificatiecriterium: (= betekenis van een uitspraak is empirische
waarheidscondities (empirisch betekenisvol))
De vraag of god bestaat is niet empirisch betekenisvol
Probleem: algemene natuurwetten
Daarom: confirmatie
Inductief: data ondersteunen conclusie, zijn relevant en in voldoende mate aanwezig
Waarom logisch en positivisme?
Logisch: volgens de logica toetsbare hypothesen afleiden.
Modus ponens: p q; p; dus q
Modus tollens: p q; niet p; dus niet q
Positivisme: gebaseerd op positieve waarneming = empirisch
Deductief-nomologisch model
Verklaring volgens LP
wetenschappelijke verklaring is causaal
vereist dus algemene wetten
Model:
L1, L2, L3 … (wetten)
C1, C2, C3 … (empirische condities
Dus: het verklaarde treedt op
Popper en de LP
Kritiek op ‘betekenisvol’ en ‘verificatie’ want: universele wetten
Inductie? nee wel deductie
Demarcatie? falsifieerbaarheid (=kritiek); asymmetrie
Theorie gaat vooraf aan de ervaring geen zuivere waarneming
College 2
Popper je begint al met een idee hoe de werkelijkheid eruitziet
Problemen van logisch positivisme
1. Empirisme
, Ook succesvolle natuurwetenschap gebruikt niet direct observeerbare
begrippen (elektron, lading, kracht)
Indirecte observatie kan alleen vanuit theorie (volgens Popper)
Twee gevolgen:
Theorie kan niet betekenisvolle begrippen bevatten
Weerleggingen betreffen ook complex van theoretische uitspraken
2. Consequenties onderdeterminatie
Theorie mogelijk niet alleen bepaald door waarneming want dezelfde
waarnemingen kunnen ook andere theorie ondersteunen
Theoretische keuzes (ook) beïnvloed door ‘niet-empirische’ factoren
Opgeven van empiristische epistemologie, dus van LP
Gevolg:
Historische/sociologische/psychologische aanpak maar in praktijk lijken
veel wetenschappers positivisten
Waarom zijn er in SW geen wetten?
Is niet helemaal waar wet van vraag en aanbod, remmende voorsprong, posthumus
Volgens empirisme
Verwerping van: SW te gecompliceerd, te jong, experimenten lastig
Probleem van SW vooral conceptueel
Dat komt door nadruk op ‘betekenis’, participerende observatie
En zelfs afstandelijke waarneming gericht op common sense
o d.w.z. handelingen bepaald door wensen en overtuigingen
Volgens empirisme
Behavioristen: deze basiscategorieën SW verkeerd
M.a.w. wens, overtuiging, handeling enz … wellicht geen natural kinds
En SW berucht om unnatural kinds
Wel genoemd, niet besproken: selffulfilling prophecy
Begrijpen
Berust volgens Rosenberg op folk psychology
speelt wel een rol
maar niet zo exclusief als Rosenberg hier suggereert
Begrijpen speelt in SW wel een belangrijke rol
in kwalitatief onderzoek
in theorievorming en begripsontwikkeling
en in kwantitatief empirisch onderzoek
Verklaren van menselijk handelen
Onderscheid handeling en gedrag (1)
gedrag (bijv. fysiologisch)
handeling (gecontroleerd)
handeling is terrein van de SW (inclusief georganiseerde aggregaties)
Explicitering van folk psychology (2)
fp uitgangspunt van SW
houdt in: menselijk handelen verklaren in termen van wensen en overtuigingen
vraag is: waarom verklaren wensen en overtuigingen die handeling
twee antwoorden: