Kennistoets 4.1 VZ / O&I / T / PF
1. Verpleegkundige zorgverlening (VZ)
4.1 Wat weet jij over dementie?
- Verschillende benaderingswijzen benoemen in de zorg voor mensen met dementie
- Uitleggen waaruit de verpleegkundige zorg bestaat in het ondersteunen, begeleiden
en verzorgen van de oudere met dementie en zijn individuele zorgbehoeften
- Benoemen welke rol en taken de verpleegkundige heeft in het begeleiden van
mantelzorgers bij zorgvragers met dementie
4.2 Schei uit over uitscheiding
- Aan de hand van casuïstiek aangeven welke verpleegkundige zorg wordt verwacht bij
ondersteuning bij de uitscheiding
- Vochtbalans berekenen
- Verschillend incontinentiemateriaal en materiaal voor stomaverzorging herkennen en
toepassen in casuïstiek
2. Geneeskunde (GK)
4.1 Ouder worden: hoe doet je dat
- Formuleren wat het begrip kwetsbaarheid in het kader van de oudere zorgvrager
inhoudt
- Benoemen wat palliatieve zorg is en op welke 4 verschillende domeinen deze vorm
van zorg zich kan richten
4.2 Geriatrie: dementie en delier
- Benoemen welke verschillende vormen van dementie er zijn
- De symptomen, diagnostiek en behandeling van dementie benoemen
- Benoemen wat een delier is en op welke manier je dit kunt behandelen
4.3 Dokter, ik verlies wat druppeltjes urine
- Benoemen wat de verschillende vormen van urine-incontinentie zijn en welke
klachten een zorgvrager hiervan kan ervaren
- Benoemen wat de oorzaken, symptomen en behandeling zijn van de urineweginfectie
- Benoemen wat de oorzaken, symptomen en behandeling van prostaat klachten zijn
4.4 Pathologie: spijsverteringskanaal
- Benoemen welke oorzaken en gevolgen er zijn van obstipatie en diarree
- Verklaren op welke wijze klachten van het gehele spijsverteringskanaal kunnen leiden
tot ondervoeding bij ouderen
4.5 Anatomie en fysiologie van het zenuwstelsel (1)
- Benoemen op welke manier het zenuwstesel (anatomisch en fysiologisch gezien) is
ingedeeld en wat de belangrijkste onderdelen zijn
- Beschrijven wat de algemen bouw en functie is van de verschillende componenten
(cellen) die je vindt in het zenuwstelsel
- Beschrijven op welke wijze de drie hersenvliezen ervoor zorgen dat de hersenen en
het ruggenmerg binnen de schedel en de wervelkolom worden beschermd en gevoed.
4.6 Anatomie en fysiologie van het zenuwstelsel (2)
- Een anatomische onderverdeling maken van het centrale en perifere zenuwstelsel, de
ligging van de verschillende onderdelen ten opzichte van elkaar beschrijven en
aangeven welke functies aan deze onderdelen worden toegeschreven
- De belangrijkste sensorische en motorische banen herkennen en aangeven op welke
wijze het zenuwstelsel in staat is om de gewaarwordingen uit de verschillende delen
van het lichaam te herkennen.
- De onderdelen en functies van het sympathische en parasympatische zenuwstelsel
beschrijven en een aantal vegetatieve reacties en functies die je (her) kent bij
inspanning en rust benoemen.
Merlin Hoitink - Hogeschool Saxion
, 4.7 Pathologie van het zenuwstelsel (1): symptomen en onderzoek bij neurologische
problematiek
- Verklaren op welke manier bepaalde symptomen ontstaan bij neurologische
ziektebeelden (aan de hand van anatomie en fysiologie)
- Benoemen met welke lichamelijk/aanvullend onderzoek neurologische ziektebeelden
gediagnostiseerd kunnen worden.
4.8 Pathologie van het zenuwstelsel (2): cerebrovasculaire aandoeningen
- Circulatiestoornissen indelen op de grond van het pathologisch proces dat het
ziektebeeld veroorzaakt
- Herkennen welke klachten/symptomen een willekeurige zorgvrager kan ervaren bij
het doormaken van een CVA/TIA
- Benoemen welke diagnostische en therapeutische mogelijkheden er zijn voor een
CVA of TIA, en welke complicaties er eventueel kunnen optreden
3. Zorginnovatie & Ondernemersschap (ZO)
4.1 Acceptatie van innovaties
- Aan de hand van de productlevenscyclus een innovatie analyseren
- Aan de hand van verschillende modellen bepalen hoe een nieuwe innovatie zal
worden geaccepteerd
- Benoemen hoe innovatie succesvol wordt geadopteerd kan worden en van welke
factoren dat afhangt.
4.2 Analyse wonen in de toekomst
- Verklaren waarom bepaalde technologie wel of niet succesvol geadopteerd zal gaan
worden.
4. Basistechnologie (BT)
4.1 Sensoren in de thuissituatie
- Uitleggen wat een sensor is en welke eigenschappen een goede sensor moet hebben
- Beschrijven welke typen sensoren er bestaan, wat deze meten
en hoe deze kunnen worden ingezet in de huiselijke situatie
- Eenvoudige praktische vraagstukken met betrekking tot gebruik van sensoren in de
thuissituatie oplossen
5. Toegepaste Technologie (TT)
3.2 eHealth en zelfmanagement
- Beschrijven op welke manier eHealth wordt ingezet om zelfmanagement van een
patiënt te vergroten
- Aangeven wat de relatie is tussen de begrippen eHealth en empowerment
4.1 Domotica en ondersteunende technologie bij neurologische aandoeningen
- Beschrijven welke vormen van domotica en ondersteunende technologie er
ingezet kunnen worden bij neurologische aandoeningen en dementie
- Benoemen welke invloed ondersteunende technologie, zoals domotica, heeft op
dementerende ouderen
- Benoemen welke ondersteunendetechnologieën bestemd zijn voor zorgvrager,
zorgverlener en de mantelzorger.
6. Ergonomie (ER)
3.1 Ergonomie: mentale belasting en belastbaarheid
- Uitleggen hoe het ontwerp van een product kan(mede)bepalen of het product als bel
astend of juist als ontlastend wordt ervaren
- Het onderscheid tussen werklast, werkdruk, (informationele en emotionele)
belasting en hun belangrijkste oorzaken benoemen;
Merlin Hoitink - Hogeschool Saxion
, 4.1 Wat weet jij over dementie?
- Verschillende benaderingswijzen benoemen in de zorg voor mensen met dementie
- Uitleggen waaruit de verpleegkundige zorg bestaat in het ondersteunen, begeleiden en
verzorgen van de oudere met dementie en zijn individuele zorgbehoeften
- Benoemen welke rol en taken de verpleegkundige heeft in het begeleiden van mantelzorgers
bij zorgvragers met dementie
Revolutie in de ouderenzorg:
Ouderen blijven langer zelfstandig thuis wonen met hulp van familieleden, buren en als het echt niet
anders kan met ondersteuning van hulpverleners. De rol van de verpleegkundigen is in dit
veranderingsproces erg belangrijk.
- Er wordt van de verpleegkundigen verwacht dat zij problemen van patiënten in de
thuissituatie inventariseren en diagnosticeren;
- Oplossingen zoeken en wanneer deze uitblijven, naar een specialistische vorm van
hulpverlening verwijzen.
- Verpleegkundigen onderzoeken de rol van mantelzorgers en de situatie rond de ouderen. à
vraagt een systemische manier van werken, gebaseerd op inzicht in zowel
systeemtheoretische als systeem therapeutische principes.
Persoonlijkheidsstoornis à Kan gedefinieerd worden als een duurzaam patroon van innerlijke
ervaringen en gedragingen die duidelijk binnen de cultuur van de betrokkene afwijken van de
verwachting. Er kan sprake zijn van een persoonlijkheidsstoornis (ernstigste vorm), een
persoonlijkheidsprobleem (milde vorm) of een persoonlijkheidsbeperking (lichte vorm). Je het dus 3
niveaus van ernst.
Levensgeschiedenis à Ingrijpende en traumatische gebeurtenissen die zich al eerder hebben
voorgedaan, kunnen in het huidige leven van ouderen en mantelzorgers een grote impact hebben. Zij
dragen deze gebeurtenissen met zich mee, hebben deze vaak niet verwerkt. De gebeurtenissen
vormen voor hen een zware belasting, naast de lichamelijke en psychische achteruitgang (overlijden,
oorlogsverhalen, seksueel misbruik, ernstige financiële problemen, verslaving gerelateerde
problemen)
Levensduur wordt bepaald doorgenen, leefomgeving en gewoontes
Assessment en diagnostiek overbelasting mantelzorger
1. Preventieve interventies - signaleren
- Vroegtijdig signaleren van (dreigende) overbelasting à Dynamische systeemanalyse
(DSA) = brede intake met bevraging op dimensies somatiek, cognitie, persoonlijkheid,
beleving, sociale omgeving en levensgeschiedenis
- Instrument voor analyseren passende interventies
Mantelscan à zorgnetwerk in kaart brengen, aandacht voor draaglast en draagkracht
o Genogram = geeft inzicht in problemen en belangrijke levens- en
familiegebeurtenissen à doelen gericht op verbeteren communicatie en
verwerken gebeurtenissen d.m.v. systeemtherapie.
o Self-Rated Burden-schaal en EBIZ (Ervaren door Informele Zorg) = in kaart brengen
ervaren belasting mantelzorgen, d.m.v. 9 vragen en cijfer weergave zwaarte
tussen 0 en 100.
o Ecomap = in kaart brengen sociale netwerk van ouderen en mantelzorgers.
(Genogram beperkt tot familienetwerk, Ecomap geldt voor gehele netwerk)
2. Curatieve interventies
Merlin Hoitink - Hogeschool Saxion
