Cellen weefsels
,
&
Immunologie
Nadie
Wiltenburg
Nzh -
1
, Nadie
Wiltenburg mzk 1
-
Organisme en leven
Kenmakenuonline
-
metabolisme (stofwisseling) =
omzetten opnemen van stoffen met als doel arbeid verrichten
{ katabole =
afbraakprocessen
anabolisme opbouw processen
=
groei volumevergroting
-
=
individuen
voortplanting toename aantal
-
=
adaptatie vermogen
zich veranderende levensomstandigheden
-
=
aan te passen aan
prikkelbaarheid vanuit buitenwereld of lichaam zelf
vermogen reageren op prikkels
-
=
om te
hele lichaam
prikkel verwerking inwendige reacties worden doorgegeven en verwerkt door het
-
=
beweging lichaam en lichaamsonderdelen veranderen van plaats
-
=
Animale functies stellen het lichaam in staat te
reageren op veranderingen .
Vegetatieve functies maken groei ontwikkeling ,
en voortbestaan mogel k .
volgorde :
celorganel ,
cel ,
weefsel , orgaan , orgaanstelsel organisme , .
Reguleren van
je lichaam 1- zenuwstelsel →
snel
signalen versturen over
versnelling vertraging .
hormoonstelsel het bloed
-
langzamer ,
moet eerst via ,
stimulerend .
Homeostase
Homeostase =
streven naar in stand houden van
inwendige milieu ,
b veranderingen snel herstellen
om alles constant te houden .
Denk hierb aan temperatuur concentratie , ,
vochtbalans en pH .
Functie elektrolyten bouwstof bestanddelen hormonen impuls geleiding
:
,
osmose ,
van en
enzymen ,
en
spiercontractie .
Zuur =
stof die te * ionen kan afstaan b een sterk zuur
splitsen alle ut ionen
g-
b een zwak zuur splitsen niet alle Nt ionen
Base stof die H * ionen kan kan zwak of ?
=
opnemen .
ook zuur
z n
pH <
7 Ht ionen van 7 neutraal , zuiver water 7 basisch minder Ht
zuur
aanwezig pH pH
= = > =
,
. .
.
,
Een klein beetje te hoge of lage pH is al dodel k door de
beschadiging van eiwitten .
Voorkomen dat de pH te veel verandert :
pH buffers houden de
pm Z n zowel base als zuur , dus kunnen Ht opnemen afstaan
•
-
constant .
en .
belangr kste buffers z n fosfaat bicarbonaat plasma , ,
-
eiwitten en
hemoglobine .
CO2
Ademhaling
•
→ weer uit het bloed
Urineproductie Ht afvoeren via Nieren kunnen ook bicarbonaat ( neemt
•
plas Ht op )
-
.
extra vormen .
Onderdelen van de cel
cellen hebben bacteriën niet hebben
mensel ke een celmembraan , plantencellen en .
z wel een celwand .
hydrofiel-0000000
Binnen de cel cytoplasma en
organellen ,
hydrofoob 41111111 µ
Celwand
t
-
0%0%4
* Celmembraan =
plasmamembraan ,
bestaat uit 2
lagen fosfolipiden met hydrofiele kop aan de buitenkant
en hydrofobe staarten aan de binnenkant . Hierdoor kunnen hydrofobe stoffen passeren .
In het
membraan ook eiwit pompen voor (actief ) transport .
Cholesterol geeft stevigheid Uitstulpingen .
,
microviii ,
vergroten het oppervlak en dus het resorptievermogen van de cel .
Bevat chromatinedraden ( DNA
* De celkern ( nucleus)
ligt in kern plasma met daaromheen kern membraan .
t eiwit) ,
waaruit de chromosomen ontstaan kernlichaam pjes (mededi ) z n
b deling .
ook
aanwezig .
1
uw
ij
ij
ij
ij ijij ijijij
, * Het endoplasmatch reticulum CER) is een netwerk met holten en kanalen .
§ Ruw ER
Glad
bevat ribosomen
,
is actief
b de eiwitsynthese en
-
transport .
ER bevat
geen ribosomen
,
is actief b de vetten -
en steroïden
synthese t vormt
opening naar Golgi .
*
Golgi apparaat is holten
omgeven
door membranen , staat in
verbinding met ER en met celmembraan .
Maakt de
eiwitten af die het ER heeft
gemaakt en sturen ze naar hun
bestemming . Geeft ook
sl m af .
* Lysosomen z n bolvormig en
z n ontstaan uit het Gol
gi -
apparaat Bezitten enzymen . om andere cel onderdelen op
af breken Lysoso komen dus (witte bloedcellen)
te lossen en te . men ook veel voor in
leukocyten .
Als het
1950500 Mmembraan kapot gaat door
b v .
gifstoffen ,
treedt
gel k auto Iyse op :
zelfvernietiging .
Dit zorgt
uit het
ervoor dat de
gevaarl ke enzymen lysosoom niet los komen te liggen en andere cellen kunnen afbreken .
* mitochondriën hebben dubbel membraan Hier vindt het
z n de
energie levenaans van de cel
metabolisme
een en .
plaatsen energie hartcellen b v ) ontstaat ATP .
Cellen die veel verbruiken ( . hebben dus veel mitochondriën .
Mitochondriën bevatten ook DNA ,
maar niet hetzelfde als in de kern .
Dit DNA is alt d van de moeder .
Het bestaat uit b de
* Centrooom 2 een triolen ,
die de poten vormen
celdeling .
* Cities z n trilhaartjes ,
die sl m vervoeren .
zitten niet aan elke cel ,
voorbeeld =
luchtp p cellen .
*
hagelen z n zweep draden staarten ,
voor de
voortbeweging .
B v spermacellen .
.
Celmetabolisme
B de ADP Wanneer
verbranding wordt de
energie eerst
t del k opgeslagen in ATP :
t fosfaat -
ATP .
de
energie nodig is
,
vindt de reactie
omgekeerd plaats ,
komt de energie vr en
gaat de Abp weer
terug naar de Mioch ondrie .
Verbranding met zuurstof =
aeroob, zonder zuurstof =
anaeroob .
Anaeroob levert b 1
glucose molecuul 2 ATP ,
anaeroob
lactaat
36 ATP .
B anaerobe
verbranding ontstaat ook melkzuur .
Dit scheidt in en Ht ionen →
omgeving zuur .
Bekende brandstoffen koolhydraten ( Sachariders) ( lipiden) Opgeslagen glycogeen
afgebroken
vetten kan ook
z n en .
glucose worden tot als brandstof . Vetten z n een betere brandstof dan
koolhydraten .
Transport
Grote deeltjes verplaatsen zich door de celwand d.m.v.
endoogtse en
exocytose (opnemen van een blaasje) .
Kleine deeltjes passeren de celwand door actief transport (met ATP) en passief transport (zonder ATP) .
Passieftransport :
diffusie ,
osmose en filtratie .
Diffusie = moleculen verplaatsen zich van een
hoge naar een
lage concentratie ,
met als doel om de concentratie
overal
gel k te
kr gen .
Gassen diffunderen sneller dan vloeistoffen omdat z meer
bewegen .
Diffusie gaat het snelst b . . .
diffusie gradiënt
µ
↳
Hoge temperatuur kleine molecuulmassa
,
, groot concentratieverschil ,
groot diffusie oppervlak kleine afstand
,
.
↳
Wet van Fick
Overigens kunnen alleen CO2 Oz ,
en ureum
vr over een membraan diffunderen .
Ondersteunende diffusie met carriers voor
b v glucose
.
: Carrier bindt glucose ,
verandert van vorm
, glucose
membraan
passeert het ,
wordt
losgelaten ,
Carrier weer terug in
oorspronkel ke vorm voor
volgend molecuul .
Veel carriers doen het alleen als ze 2 moleculen tegel k kunnen vervoeren , b v .
glucose en vat .
half doorlatend
-
µ
Osmose =
diffusie van water door een semi -
permeabel membraan .
Het water kan dan wel
makkel k passeren ,
Om toch het water
maar de
opgeloste stoffen niet .
een
gel ke concentratie te
kr gen verplaatst zich naar
de kant met de meeste
opgeloste stoffen .
Celwanden z n semi -
permeabel
-
osmose heel
belangr k .
B haarvaten wanden (capillairen) is de concentratie eiwitten het
belangr kst
-
colloïde osmotische druk
-
.
B celmembranen is de concentratie zouten het belangr kste Kristall oid osmotische druk -
.
Hyper osmotisch
- =
hogere concentratie , hypo lager =
,
Iso =
gel k .
uw 2
ij
ijijij
ij
ijij
ijijijij
ij ij ijijij
ijij
ij