WEEK 1
- HR 30 januari 1959, NJ 1959, 548 (Quint/Te Poel).
- HR 12 maart 1926, NJ 1926, 777 (Goudse bouwmeester).
Vermogensrecht: het verbintenissenrecht en het goederenrecht .
Het verbintenissenrecht: de rechten die de rechthebbende aanspraak geven op een
bepaalde prestatie door een ander.
In het goederenrecht: de rechten die aan de rechthebbende een mate van zeggenschap
verlenen over een bepaald goed, bv eigendomsrecht.
De verbintenis: een vermogensrechtelijke band tussen twee (of meer) personen waarbij de
één tot een prestatie is gerechtigd (de crediteur) en de ander tot deze prestatie is verplicht
(de debiteur).
- Twee kanten: de plicht van de één tot het verrichten van een prestatie en het recht
van de ander op die prestatie.
Driedeling van Meijers, bronnen van verbintenissen (geen gesloten stelsel)
- de verbintenisscheppende, obligatoire, overeenkomst
- de onrechtmatige daad
- andere rechtsfeiten, zoals de onverschuldigde betaling, de ongerechtvaardigde
verrijking en zaakwaarneming
- passend in het stelsel van de wet, een verbintenis kan ook ontstaan als het
past in het systeem van de wet en aansluit bij de in de wet geregelde
gevallen.
Art. 3:33 BW: slechts een handeling gericht op rechtsgevolg is een rechtshandeling.
- Een rechtshandeling beoogt altijd een bepaald rechtsgevolg te creëren.
- Rechtsgevolg: het ontstaan, wijzigen of het teniet gaan van een juridische relatie.
Gewone verbintenis: degene die recht heeft op een prestatie, de crediteur, kan deze
prestatie rechtens afdwingen.
De natuurlijke verbintenis: een rechtens niet afdwingbare verbintenis.
- actieve zijde: vorderingsrecht zonder rechtsvordering
- passieve zijde: schuld zonder aansprakelijkheid
Een natuurlijke verbintenis ontstaat:
1. wanneer een wet of rechtshandeling aan een verbintenis de afdwingbaarheid
onthoudt, bv door verjaring, of bij een convenant
2. door dringende morele verplichting naar maatschappelijke opvatting (Goudse
Bouwmeester)
Bij een natuurlijke verbintenis is nakoming geen onverschuldigde betaling, er is geen
sprake van een betaling zonder rechtsgrond. Ook is nakoming geen schenking of gift,
nakoming is een ‘onverplichte rechtshandeling in de zin van Paulina’.
,Meerzijdige rechtshandeling: waarbij een of meerdere partijen tegenover een of meer
anderen een verbintenis aangaan, zoals een overeenkomst.
Eenzijdige rechtshandeling: wordt door een persoon tot stand gebracht, bv het erkennen
van een kind of het opstellen van een testament.
- Gerichte: tot een of meerdere personen gericht, zij moet deze personen wel
bereiken om geldig te zijn als rechtshandeling.
- Ongerichte: niet tot een bepaald persoon gericht is, hoeft voor geldigheid dus ook
niet bij iemand ter kennis zijn gebracht.
Rechtshandelingen om baat: wanneer tegenover het verrichten ervan een voordeel staat.
Rechtshandelingen om niet: tegenover het verrichten van een rechtshandeling staat geen
voordeel.
De onrechtmatige daad laat een verbintenis tot schadevergoeding doen ontstaan,.
De rechtmatige daad omvat verbintenissen uit andere bron dan onrechtmatige daad of
overeenkomst, zoals de onverschuldigde betaling ex. art. 6:203 BW
Rechtsfeiten die ontstaan uit menselijk handelen: de rechtshandeling, de onrechtmatige
daad en de rechtmatige daad.
Blote rechtsfeiten: rechtsfeiten die niet bestaan uit een gedraging van een of meer
personen.
Materiële privaatrecht: geeft inhoudelijk regels over rechten en plichten.
Formele privaatrecht: regelt de wijze waarop de burgers jegens elkaar hun rechten kunnen
handhaven met behulp van rechterlijke tussenkomst.
Vonnis: uitspraak van de rechter in een dagvaardingsprocedure bij de rechtbank.
Beschikking: uitspraak van een rechtbank, gerechtshof of HR in een
verzoekschriftprocedure.
Arrest: uitspraak van een gerechtshof of HR in een dagvaardingsprocedure
, WEEK 2
- HR 11 december 1959, NJ 1960, 230 (Eelman/Hin).
- HR 19 mei 1967, NJ 1967, 261 (Saladin/HBU).
- HR 13 maart 1981, AA19810355 (Haviltex).
- HR 10 april 1981, AA19810708 (Hofland/Hennis).
- HR 12 september 1986, AA19870099 (Westhoff/Spronsen).
- EL koopovereenkomst winkel
- EL Boom Grote Oorlog
Een obligatoire overeenkomst schept verbintenissen: voor één of meer partijen ontstaan
rechten en plichten.
- Eenzijdige overeenkomst: slechts 1 partij wordt tot een prestatie verplicht, zoals
een schenking.
- Wederkerige overeenkomst: twee onafhankelijke hoofdverplichtingen tegenover
elkaar, zoals koop of huur.
De overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling die tot stand komt door aanbod en
aanvaarding (art. 6:217 BW). Een rechtshandeling vereist een op rechtsgevolg gerichte wil
die zich door een verklaring heeft geopenbaard, art. 3:33 BW. Als deze wilsverklaringen (het
aanbod en de aanvaarding) op elkaar aansluiten, is sprake van wilsovereenstemming en
ontstaat een overeenkomst
Als een wilsverklaring niet overeenstemt met de daarachter schuilgaan de wil, door bv een
communicatiefout, geldt wilsontbreken, waardoor er niet wordt voldaan aan de definitie van
een rechtshandeling en er geen sprake is van een geslaagde rechtshandeling.
.
Beginselen van overeenkomstenrecht:
1. Beginselen van partijautonomie: contractsvrijheid, consensualisme, vormvrijheid.
2. Vertrouwensbeginsel: vertrouwensbescherming art. 35.
3. Ongelijkheidsbeginsel: het recht stelt normen om de zwakkere partij te
beschermen, hiertegenover staat de inbreuk op contractsvrijheid.