IN VIVO ROMP
Werkgroep 1
Botstructuren, regio hoofd, hals, nek
Cranium:
Os frontale (voorhoofd)
➢ Tubera frontalia (schedeldak) = twee bobbels op het voorhoofd
boek: op het schedeldak bevinden zich 2 diffuse bobbels, te palperen enkele cm
boven het midden van de wenkbrauw.
➢ Glabella (voorhoofd kruin) = tussen de twee bobbels
boek: het gebied tussen de twee arcus superciliaris.
Os temporale
➢ Processus mastoideus (tepelvormig uitsteeksel, ontstaan als spierapofyse) = 11= knobbel achter oor
boek:opvallend uitsteeksel, de goed zichtbare m.sternocleidomastoideus insereert op deze processus.
➢ Arcus zygomaticus (jeukboog) = 7
boek:voor het oor, ongeveer op het niveau van de gehooropening bevindt zich een horizontale palpabele botrichel
Os zygomaticum = jukbeen (bot)
, ➢ Arcus zygomaticus (jeukboog) = 7 (tussen je oren en ogen in , het deel bij de
kaak, voelt als een soort boogje)
boek: het ventrale deel van de arcus zygomaticus behoort tot het os
zygomaticum
Os nasale(neusbot)
,Mandibula(kaak) , bestaat uit :
➢ het horizontale gedeelte: Corpus mandibulae (1) punt
★ Protuberantia mentalis (5) = punt vd kin
boek: in de mediaanlijn van de corpus mandibulae bevindt zich een goed palpeerbare richel waarvan het
meest uitstekende punt de protuberantia mentalis wordt genoemd.
➢ het verticale gedeelte : Ramus mandibulae (2) loopt vanaf het achterste gedeelte van de corpus de
mandibulae omhoog. op de achterrand na is deze moeilijk palpabel, door de sterke masseter.
★ Angulus mandibulae (8) = de hoek van de kaak.
boek:volgt men de onderrand van de corpus mandibulae naar dorsaal dan komt men uit bij de angulus
mandibulae
➢ Processus condylaris (10) : de ramus heeft aan de bovenkant twee uitsteeksels → aan de achterkant
de processus condylaris
★ Caput mandibulae (13) punt markering = knobbel met kaak openen
Boek: de processus condylaris eindigt in de caput mandibulae , te palperen door de pink voor of in het oor te
doen en dan vervolgens de mond te openen en te sluiten.
Os occipital (bot achterhoofd)
➢ Protuberantia occipitalis externa (5) = door de huid heen te voelen, ga vanuit het midden vd nek naar boven.
boek: op de grens tussen het achterhoofd en de nek en in de mediaanlijn voel je een verhevenheid. vanuit de nek cranieel te palperen.
➢ Linea nuchae superior (7) = vormt dwarslijst opzij vd protuberantia
boek: aan weerszijde van de protuberantia occipitalis externa is een horizontale richel palpeerbaar. als men door palpeert stuit men op
de proc. mastoideus achter het oor van de os temporale.
, Clavicula (sleutelbeen) = S-vorming
beenstuk
❖ extremitas sternalis = begin
clavicula voelbaar bij retractie
boek: meestal goed zichtbaar doordat het craniale deel ervan uitsteekt boven
het sternum.
❖ corpus claviculae vertebra (het been zelf) , deze ziet men goed door
protractie te doen. s-vorming. eerst concaaf en dan een convex verloop.
❖ extremitas acromialis = hoogste punt van de clavicula en acromion is wanneer het naar beneden gaat.
boek: laterale uiteinde van de clavicula , deze ligt wat verheven tov het acromion.
(cervicaal, thoracaal, lumbaal, sacraal)
Vertebra = wervel
❖ processus transversus C1 (10 en 18) = dwarsuitsteeksel, voelbaar in het midden achter de knobbel van je oor en je kaakhoek. best
dicht tegen je kaak. denk aan flauwvallen!!
boek: de procc,. transversi zijn op C1 na niet te palperen, vanaf de rugzijde liggen zij te diep ventraal van de boog gewrichtjes. ze
steken ook maar weinig lateraal uit dus ook vanaf deze zijde zijn ze niet te bereiken. er is 1 duidelijk, de C1, deze ligt iets caudaal en
ventraal van de m.sternocleidomastoideus en dieper. een ander referentiepunt is de ramus mandibulae, hiervan is hij dorsaal gelegen.
de palpatie is beperkt tot waarneming van de diepe weerstand.
❖ processus spinosus C6 (19) = krachtig en eindigt vaak in tweedelige kop. deze natuurlijk boven C7 en deze valt weg bij hyperextensie.
boek: C6 is bij flectie van de wervel minder prominent aanwezig dan C7.