Samenvatting Sociale Wetenschappen
Inhoudsopgave
Week 2 Cardiovasculaire aandoeningen, stress, zelfmanagement.......................................2
Week 3 Diabetes type 2, depressie, zelfmanagement........................................................16
Week 6 Ethiek rondom leefstijlbeïnvloeding......................................................................26
Week 7 Alcoholisme, mantelzorg, bespreken van de stoelgang van cliënten.....................31
,Week 2 Cardiovasculaire aandoeningen, stress,
zelfmanagement
De DIO
1. kent oorzaken van stress, weet wie er extra kwetsbaar zijn voor stress, kent gevolgen van
stress en behandelingen om stress te reduceren.
2. past kennis van copingstrategieën toe op cliëntencasuïstiek.
3. kent de invloed van stress op het ontstaan van hart- en vaatzieken.
4. heeft kennis van de psychosociale gevolgen van hart- en vaatziekten.
5. weet wat hartrevalidatie inhoudt en wat de rol van de diëtist hier in kan zijn.
6. beoordeelt zelfmanagementinterventies voor cliënten met hart- en vaatziekten op
theoretische onderbouwing en beoordeelt deze interventies specifiek op visie op
gezondheid en visie op gedragsverandering.
Psychologie, een inleiding: H14 stress, gezondheid en welzijn
§14.1 Wat veroorzaakt stress?
Traumatische gebeurtenissen, aanhoudend slechte levensomstandigheden, grote veranderingen in
het leven en zelfs kleine problemen kunnen allemaal tot stress leiden. Stress is de fysieke en
psychische veranderingen die optreden in reactie op stressoren. Stressoren zijn externe
gebeurtenissen of situaties die psychologische en emotionele stress veroorzaken. Distress is een
belastende emotionele, cognitieve en/of gedragsmatige reactie. Distress wordt veroorzaakt door een
externe stressor en kan onderdeel zijn van stress. Stress is een emotionele reactie dus de cognitieve
beoordeling of interpretatie van stress speelt een belangrijke rol. De een ervaart iets als meer
stressvol dat de ander.
Traumatische stressoren en hun verwerking
Traumatische stressoren zijn situaties die onze eigen lichamelijke veiligheid of die van anderen
bedreigen en gevoelens van angst, vrees of machteloosheid opwekken. Natuurrampen, terroristische
aanslagen en oorlogen zijn voorbeelden van catastrofale gebeurtenissen. Deze plotselinge,
gewelddadige rampen gaan gepaard met enorme stress en met verlies van dierbaren en bezittingen.
Vaak duren de psychologische en biologische gevolgen langer dan de oorspronkelijke gebeurtenis.
Psychologische reacties op rampen
Slachtoffers gaan na een ramp door vijf fases:
1. Psychische gevoelloosheid, shock en verwardheid: onmiddellijk na de gebeurtenis wordt
vaak niet volledig begrepen wat er is gebeurd.
2. Automatische piloot: weinig bewust van eigen ervaringen en details worden later niet meer
herinnert.
3. Gezamenlijke inspanning: slachtoffers bundelen hulpmiddelen en bronnen. Ze zijn trots,
maar ook vermoeid en zich bewust van de eindigheid van hun energie.
4. Inzinking: uitgeput en de emotionele gevolgen van de ramp beginnen door te dringen.
Aandacht van publiek en media nemen af, overlevenden voelen zich in de steek gelaten.
5. Herstel: langzaam maar zeker wordt er aangepast aan de veranderingen die zijn ontstaan
door de ramp.
Secundaire stress is hevige stress die ontstaat wanneer iemand wordt blootgesteld aan traumatische
beelden of verhalen van anderen en zich hierbij betrokken voelt. Dit zorgt ervoor dat de persoon zich
met de oorzaak van de stress gaat bezighouden.
,Persoonlijk verlies
Het verlies van een dierbare is erg stressvol. Rouw is de emotionele reactie op verlies die bestaat uit
verdriet, woede, machteloosheid, schuldgevoel en wanhoop. In een rouwproces kunnen
fundamentele aannamen over het leven ter discussie komen te staan en onze identiteit en
toekomstplannen voorgoed veranderen. Rouw is een normaal, gezond proces van aanpassing aan
een grote verandering in het leven, er is geen juiste methode of bepaalde tijdsduur voor. De laatste
fase van rouw is integratie. Het verlies wordt opgenomen, het gaat een deel uitmaken van je
levensverhaal en van de geheugenverzamelplaats van belangrijke gebeurtenissen. Je denkt er niet
meer elke dag aan, maar je draagt het altijd bij je. Rouw kent verschillende stadia:
1. Shock: verrassing of shock na de gebeurtenis.
2. Ontkenning: ongeloof, zoeken naar bewijs dat het niet waar is.
3. Frustratie: beseffen dat het leven veranderd is, soms boos.
4. Depressie: een sombere stemming, gebrek aan energie.
5. Experiment: eerste pogingen om te gaan met de nieuwe situatie.
6. Besluit: leren om te gaan met de nieuwe situatie; een positiever gevoel.
7. Integratie: verandering worden geïntegreerd, een hernieuwde persoon.
Pijnlijke verliezen zonder officiële status worden vaak genegeerd of door de maatschappij niet
erkend. Miskende rouw is de emotie rond een verlies die niet door anderen wordt ondersteund,
gedeeld of begrepen. Mensen kunnen zich dan voelen alsof er weinig sympathie of begrip van
anderen is en ze alleen zijn in hun verdriet.
Er is ook nog een verschil tussen verlies vanwege overlijden of vanwege afwijzing. Uit onderzoek
blijkt dat mensen die zijn verlaten door hun partner vaker een depressie kregen dat mensen waarvan
hun partner is overleden. Als je wordt verlaten brengt dit ook gevoelens van mislukking en
vernedering op. Kortom, stressoren die te maken hebben met vernedering of sociale afwijking
veroorzaken vaker klinische depressie dan andere stressoren.
Posttraumatische stresstoornis
Mensen die ernstige trauma’s hebben opgelopen vertonen soms een uitgesteld patroon van
stressymptomen dat zich maanden of jaren na het trauma nog kan openbaren. Dit heet een
posttraumatische stresstoornis. Tijdens PTSS beleeft het individu opnieuw de psychische en fysieke
responsen die met het trauma gepaard gingen. Aanleiding voor PTSS is vaak een confrontatie met
een feitelijke of dreigende dood, seksueel geweld of een ernstige verwonding. Symptomen van PTSS:
snel afgeleid, chaotisch, problemen met geheugen, emotioneel gevoelloos, vervreemd zijn van
anderen, minder plezier aan positieve ervaringen, slaapproblemen, schuldgevoelens, overdreven
schrikrespons bij gevaar.
Compassiemoeheid
Compassiemoeheid is een toestand van psychologische uitputting die verzorgers na langdurig contact
met lijdende cliënten gestrest, verdoofd of onverschillig maakt. Het wordt ook wel secundaire
traumatische stress genoemd.
Chronische stressoren
Chronische stressoren zijn langdurig en kunnen over een tijdsperiode langzaam ontwikkelen. Er zijn
drie soorten chronische stressoren.
1. Maatschappelijke stressoren: de druk die wordt uitgeoefend door onze sociale, culturele en
economische omgeving. Vaak gaat dit over problemen op werk, school, relatie,
woonomstandigheden, financiën, racisme, etc.
2. Belangrijke levensgebeurtenissen: zoals een nieuwe baan, studie, geboortes, vakanties. Ook
positieve gebeurtenissen kunnen dus stress veroorzaken, omdat er vaak belangrijke
veranderingen van onze gewoontes nodig zijn en een nieuwe manier van leven nodig is. Met
, het Social Readjusment Rating Scale worden levensgebeurtenissen die stress veroorzaken
weergegeven. Het meest stressvolle is het overlijden van een partner, het minst stressvolle is
een nieuwe baan en verhuizen.
3. Dagelijkse ergernissen: situaties die enige irritatie of frustratie veroorzaken. Elk irritant
incident kan uitgroeien tot een ergernis. Veel ergernissen hebben te maken met wachten of
met frustratie over het niet kunnen bereiken van een gewenst doel. Hoe intenser en
frequenter de ergernissen, hoe slechter de lichamelijke en psychische gezondheid. Een level
vol ergernissen kan dus evenveel schade aanrichten dan een enkele intense stressor.
Burn-out
Een burn-out is een syndroom van emotionele uitputting, depersonalisatie en verminderde
prestaties. Vaak wordt het veroorzaakt door werk. Mensen met een burn-out hebben gevoelens van
afstandelijkheid, falen, cynisme en voelen zich niet verbonden met hun werk. Persoonlijke en
situationele variabelen zijn bepalend voor een burn-out. Hoe groter de kloof tussen jou en je werk of
hoe groter het gebrek aan passendheid, hoe groter de kans op een burn-out. Er zijn zes aspecten die
bepalen hoe goed iemand bij een bedrijf past:
1. Werklast en zeggenschap: de hoeveelheid werk en de mate van autonomie die de
werknemer heeft.
2. Beloning: de mate waarin de beloning van het werk wordt gewaardeerd door de werknemer.
3. Gemeenschap: de mate waarin sociale steun en interpersoonlijk conflict in de organisatie
aanwezig zijn.
4. Rechtvaardigheid: de mate waarin ideeën over billijkheid en sociale rechtvaardigheid van de
werknemer en de organisatie overeenkomen.
5. Waarden: de cognitieve en emotionele kracht van doelen en verwachtingen van het werk.
Het tegenovergestelde van een burn-out is job engagement. Dit is het gevoel dat je als werknemers
onderdeel belt van een betekenisvolle werkomgeving waar je bijdrage wordt gewaardeerd en
evenredig wordt beloond. Hierdoor voel je je energieker, enthousiaster en veerkrachtiger. Hoe beter
iemand in een bedrijf op zijn plaats is, hoe groter de kans op job engagement.
§14.2 Wat zijn de lichamelijke effecten van stress?
De lichamelijke stressreactie begint met arousal. Arousal is de activatietoestand van het centrale en
autonome zenuwstelsel. Hierdoor wordt een reeks fysiologische reacties geactiveerd die op de korte
termijn adaptief zijn, maar die schadelijk kunnen zijn wanneer ze te lang duren.
Fysiologische reacties op stress
Een fight-or-flightreactie is een reek interne en gedragsmatige processen die worden geactiveerd bij
het waarnemen van een bedreiging en die het lichaam voorbereiden op een gevecht of ontsnapping.
Als een stressvolle situatie plotseling begint, begint de stressreactie met een abrupt en sterke
fysiologische arousal. Hierdoor krijg je een versnelde hartslag en ademhaling, stijgt je bloeddruk en
neemt je transpiratie toe. Het zenuwstelsel, hormoonstelsel en spieren bereiden je onmiddellijk voor
op wat er gaat komen. Dit is een voorbeeld van acute stress: een tijdelijk, kortdurend patroon van
arousal als reactie op een stressor, met een duidelijk begin en een beperkte duur. Chronische stress
kan gevaarlijk zijn, omdat je lichaam constant in fight-or-flight modus gaat en hierdoor wordt de
natuurlijke afweer van het lichaam uitgeput.
Het algemene aanpassingssyndroom
Het algemene aanpassingssyndroom is een algemeen patroon van lichamelijke responsen waardoor
het lichaam in essentie op elke ernstige chronische stressor op de dezelfde manier reageert. Elke
stressreactie verloopt dus in eenzelfde patroon.