Christiaan Winkelmeijer (Student geneeskunde, UvA Amsterdam)
Samenvatting CMI-2 2020-2021
Week 4
ZSO: nierfalen II
Na het volgen van deze ZSO en het bijbehorende WC kun je:
De indicaties voor starten met nierfunctievervangende therapie benoemen.
De verschillende vormen van nierfunctievervangende therapie benoemen en voor- en
nadelen van de opties op een rij zetten.
De basale principes van hemodialyse en peritoneale dialyse uitleggen.
De basale principes van niertransplantatie uitleggen.
Op grond van patiëntkarakteristieken een keuze maken uit de verschillende opties voor
nierfunctievervanging
Hieronder staan de 3 hoofdgroepen van niervervangende therapie met de voor en nadelen
per subgroep.
Hemodialyse voor tegen
Centrumhemo(dia)filtratie Ook verwijdering Max 3x 4 uur, niet altijd in
middenmoleculen alle centra mogelijk,
extrapuur water nodig voor
dialysaat, toegang tot
bloedbaan
Thuishemodialyse Efficient als bovenstaande, toegang tot bloedbaan
kan vaker dan 3x per week,
meer vrijheid voor patient,
kan ook ’s nachts, betere
overleving tov
conventionele hemodialyse
Nachtelijke Langere dialyse mogelijk bijv Niet thuis, slechte
centrumhemodialyse 3 of 4 x 8 uur , betere nachtrust, toegang tot
overleving tov bloedbaan
conventionele hemodialyse
CVVH Op IC mogelijk Inefficient maar continu,
niet geschikt voor
poliklinische behandeling,
toegang tot bloedbaan
CVVHD Op IC mogelijk Idem, niet op alle ICs
Peritoneaal dialyse
Continue ambulante Ambulante behandeling, Risico op therapiefalen na
peritoneale dialyse behoud restdiurese ongeveer 4 jaar, risico op
peritonitis, scleroserende
peritonitis
Automatische peritoneale Ambulant overdag, ‘s nachts Idem
dialyse aan cycler (machine)
Niertransplantatie
,Christiaan Winkelmeijer (Student geneeskunde, UvA Amsterdam)
Postmortale heart-beating Herstel van meeste Risico op afstoting, risico op
donor niertransplantatie nierfuncties, betere maligniteit, risico op
overleving, betere kwaliteit opportunistische infecties
van leven
Postmortale non-heart- Idem, maar net iets minder Idem
beating donor goede uitkomsten
niertransplantatie
Niet-verwante levende Idem, maar veel betere Idem
donor niertransplantatie uitkomsten
(living unrelated)
Familieniertransplantatie Idem, maar nog wat betere Idem
(living related) uitkomsten
ABO compatibel vs. ABO- Idem, niet slechtere Idem, hoger afstotingsrisico
incompatibel uitkomsten
Door een betere overleving van HVZ in de afgelopen jaren zijn mensen meer at risk voor het
ontwikkelen van nierschade en progressie naar eindstadium nierfalen. Ook is de prevalentie
van DM II toegenomen waardoor meer mensen at risk zijn voor ESNF. Ziektebeelden die
samen met ESNF geassocieerd worden waren:
- Glomerulonefritis
- Pyelonefritis
- Hypertensie
En zijn nu:
- Glomerulonefritis
- Hypertensie
- DM II
Als bij hemodialyse gentamicine wordt gegeven dan geef je de normale aanvangsdosis van 5
mg/kg en vervolgens geef je op geleiden van de spiegel. Gentamicine wordt renaal geklaard
dus na de hemodialyse wordt vaak als de patiënt niet meer gedialyseerd wordt maar nog
wel een infuus heeft de gentamicine gegeven. Bij patiënten die aan de dialyse liggen is er
een risico op toxiciteit als deze genamicine krijgen omdat de nieren meestal een te hoge top-
spiegel klaren en dit dan niet meer kunnen. Een te lage dal-spiegel zorgt echter voor een
lage effectiviteit. Toxiciteit is merkbaar doordat een patiënt gehoorverlies en in niet dialyse
patiënten ernstige achteruitgang van de nieren krijgen. Het duurt bij dialyse patiënten dus
veel langer voor een goede dal-spiegel is bereikt (tot na de dialyse). Na het bereiken van de
top-spiegel helpt de dialyse voor een veel snellere dal-spiegel dus zou het logischer zijn om
de gentamicine voor de dialyse te geven. In de kliniek wordt gentamicine wel na de dialyse
gegeven.
De verschillende manieren van dialyse en hoe ze werken:
- Bij hemodialyse bestaat de barrière uit een semipermeabel membraan van
bijvoorbeeld polysulfon, polyamide of cellulose.
- In het geval van peritoneale dialyse wordt gebruikgemaakt van het peritoneum als
het filter.
- In een normale glomerulus is er een hydrostatische en osmotische druk. Deze is
afhankelijk van de hoeveelheid opgeloste (afval)stoffen. Bij hemodialyse zijn deze
, Christiaan Winkelmeijer (Student geneeskunde, UvA Amsterdam)
krachten ook actief omdat afvalstoffen via osmose onttrokken worden aan het bloed
en in het badwater diffunderen. Ook bij peritoneaal dialyse is osmose een kracht die
meespeelt. Doordat de vloeistof niet actief langs het membraan wordt gepompt is de
filtratiedruk hier niet van toepassing waar dat bij de vorige twee voorbeelden wel het
geval is.
- Principes bij het verwijderen van hemodialyse en PD zijn osmose en diffusie. Bij
hemofiltratie wordt het bloed door een filter geperst, dit is puur en alleen
ultrafiltratie als principe.
ZSO: Farmacokinetiek en nierfunctie
Na het maken van deze ZSO en het bijbehorende HC kun je:
op grond van patiëntkarakteristieken een keuze maken uit de verschillende
farmacotherapeutische opties bij nierfalen
uitleggen op welke wijze de nieren de farmacokinetiek en -dynamiek alsmede de
therapeutische breedte van een geneesmiddel beïnvloeden, in het bijzonder wanneer de
nierfunctie gestoord is.
uitleggen welke geneesmiddelen de belangrijkste oorzaak vormen voor nefrotoxiciteit.
Casus 1:
M, 82
VG/
DMII. AF, hartfalen.
A/
Presentatie op SEH met cholangitis
LO/
BP: 136/72 mmHg
HF: 92/min
Temp: 38,7
Serum kreat: 180 umol/L (was eerder 80 umol/L)
Pat weegt 80 kg en is 182 cm.
Kaliumconcentratie moet gemeten worden.
Medicatie:
Dabigatran 2dd 150mg à DOAC
Metoprolol MGA 1dd 100 mg à betablokker
Enalapril 1dd 20mg à ACE remmer
Furosemide 1dd 40mg à Diureticum (Lis)
Metformine 2dd 850mg à DM medicatie
Diclofenac 2dd 75mg à NSAID
Volgens de CKD-EPI methode is de eGFR van deze man 31 ml/min/1,73m2 toen hij op de SEH
kwam. Hiervoor was de eGFR volgens dezelfde methode 80 ml/min/1,73m2. De staat van de
nierfunctie van de patiënt is matig tot ernstig afgenomen (toch wel ernstig afgenomen).
Bij een verminderde nierfunctie wordt de halfwaardetijd van geneesmiddelen die renaal
geklaard worden langer en wordt de klaring lager. Wat moet er met de medicatie gebeuren: