Blok 1 week 2
Dermatologie voor huidtherapeuten
H2.1 inleiding
Anamnese lichamelijk onderzoek diagnose
Twee of meer aandoeningen differentiële diagnose
Meest waarschijnlijke aandoening waarschijnlijkheids diagnose
Spontaan herstel afwachten non-interventie therapie
H2.2 anamnese
Uitgebreid anamnese vragen stellen om ziektegeschiedenis te verkrijgen
Huidziekte op eerste blik herkennen diagnose a vue
Specifiek: Algemeen:
- Waar en hoe is het begonnen? - Is de patient verder gezond?
- Hoe heeft het zich ontwikkeld?
- Wat zijn de eventuele ziekten in het
- Heeft u er last van?
verleden?
- Bent u er ziek van?
- Hebben andere factoren (stress, zon, werk) - Wel eens opgenomen geweest /
invloed? geopereerd?
- Wat is er al gedaan? - Atopisch: eczeem / astma / hooikoorts
- Zijn er mensen in de omgeving met dezelfde - Komt eczeem, astma en/of hooikoorts voor
aandoening? in de familie?
- Heeft u de aandoening al eens eerder gehad?
Zo ja, doorvragen - Medicijngebruik?
- Komen er huidziekten voor in de familie? - Intoxicaties: alcohol / roken / drugs
- Heeft de aandoening invloed op het - Eventuele ziekten in de familie?
functioneren? - Overgevoeligheid bij medicijn gebruik?
- Wat zijn de eigen ideeën betreft oorzaak
aandoening?
H2.3 inspectie
Bekijken van de huidaandoening in daglicht
Handen wassen en desinfecteren
Top-teen onderzoek gehele lichaam onderzoeken: - hoofdhuid
- mondslijmvlies
- nagels
- achter de oren
- genitalia
1-2 meter afstand totaal beeld bekijken
20-25 cm afstand of minder nauwkeuring bekijken
,Onderzoek huidafwijking
Het PROVOKE- systeem
P = plaats
R = rangschikking
O = omvang
V = vorm
O = omtrek
K = kleur
E = efflorescenties
Plaats
Lokalisatie + efflorescentie = sleutel tot diagnose
Symmetrisch = endogene origine = van binnenuit
Niet-symmetrisch = van buitenaf
Rangschikking
Solitair = een
Gegroepeerd
Discreet = van elkaar gescheiden
Diffuus = aaneengesloten
Gedissemineerd = gelijkmatig
Reticulair = netvormig
Confluerend = samenvloeiend
Folliculair =
Annulair = in ringvorm
Linear = lijnvorm
Herpetiform = in groepjes dicht bij elkaar
Corymbiform = moederleasie + satellietlaesies
Omvang
Aantal laesies = een, twee, twintig, honderden
Grootte laesies = cm, millimeter
Solitair = een enkele
Circumscript = klein huidgebied
Regionaal = wat groter gebied
Segmentaal = dermatoom
Gegeneraliseerd = groot deel van de huid
Universeel = over de hele huid
Vorm
Rond
Ovaal
Rond tot ovaal
Lineair = lijnig
Polycyclisch = veel bochten
Polygonaal = veel hoeken
Grillig
Gegyreerd = slingerend
Serpigineus = als een slang
Dendritisch = vertakt
Annulair = ringvormig
Arciform = boogvormig
Circinair = onderbroken ringvormig
Concentrisch = in elkaar passende ringen
,Omtrek
Scherp begrensd
onregelmatig
Kleur
Wit = vitiligo
Zwart = melanoom
Geel = xanthoom
Groen = pseudomonas infectie nagel
Blauw = blauwe naevus
Efflorescenties
Welke efflorescenties zie je?
Efflorescenties bepalen de morfologische groep waartoe het behoort
Kijk naar: - aard van het oppervlak ( ruw, glad, geplooid, nat)
plaats / omvang / vorm / kleur
Efflorescentieleer = opbloeisel
Elementen waaruit huidziekte is opgebouwd
Bouwstenen van de huidafwijking
Eerst kijken naar de effloresenties, daarna pas naar de huidziekten
Atrofie = verdunning, atrophia
Dikte verminderd, de huid is ingezonken
Door: langdurig gebruik corticosteroidzalven
hoge leeftijd ( seniele atrofie)
Bulla = blaar
Holte in of net onder de epidermis
>1cm
<1cm = vesikels
Oppervlakkig = sneller kapot
Pusblaar = gelige inhoud
Bloedbaar = rode verkleuring
Cicatrix = litteken
Bindweefsel vervangt de huid na letsel
Door: wond of ulcus
na ontsteking (dieper in de huid)
Hypertrofisch litteken = verheven
Keloid = uitbreiding van het litteken buiten de plaats van oorspronkelijke beschadeging
Atrofisch litteken = ingezonken litteken
Comedo = mee-eter
Afgesloten talgklieruitvoergang met ophoping van talg = sebum en keratine
Acne vulgaris
Gesloten = wit
Open = zwart door melanine en vetoxidatie
Crusta = korst
Ingedroogd wondvocht, bloed, cellen, afgestorven weefsel of vuil
Door: erosies, wonden, zweren, pustels
Cyste = holte
Afgesloten holte met eigen epitheelwand, gevuld met vocht
, Milia = gerste, epidermale cyste = talg, acne conglobata, pseudocyste
Dyschromie = verkleuring, dyschromia
Abnormale kleurverandering, niet wegdrukbaar
niet berust op uiteenzetting bloedvaten: erytheem = geen dyschromie
wit, bruin, zwart, geel, paars
witgeel, roodbruin, paarsrood, blauwgeel
lichtbruin, donkerbruin
Hyperpigmentatie te veel pigment
Hypopigmentatie te weinig pigment
Depigmentatie geen pigment vitiligo
Ecchymose = bloeduitstorting, ecchymosis
Oppervlakkige vlekvormige bloeduitstorting
>2 millimeter
<2 millimeter = purpura / petichia
Hematoom = dieper in de huid gelegen bloeduitstoring / zwelling
Erosie = ontvelling, erosio
Oppervlakkig defect / beschadiging
Geen bloedingen opperhuid bevat geen bloedvaten
Door: krabben
Oppervlakkige blaasjes
Erytheem = roodheid, erythema
Tijdelijke wegdrukbare roodheid vaatverwijding
Rode verkleuring = kleur kan niet geheel weggedrukt worden
Erythematosquameus = roodschilferend
Roodheid + schilfering
Psoriasis, eczeem, rosacea
Wanneer er geen permanente erythematosquameus is spreek je van facultatief
erythematosquameuze
Excoriatie = krabeffect
Defect in epidermis of dermis
Door: krabben
puntvormige bloedingen
Fissuur = kloof, fissura, ragade
Oppervlakkige of diepe inscheuring
Aan de handen of de voeten
Hematoom = bloeduitstorting
Dieper in de huid gelegen bloeduitstorting
Zwelling
Blauw groen geel
Eclymose, purpura
Hyperkeratose = verhoorning
Toegenome productie van keratine (eelt)
Lichenificatie = olifantenhuid
Vergroving huidrelief
Ribbelige huid met sterk vergrote huidlijnen
Door: langdurig gewreven of gekrabd