Samenvatting tutorials verdieping strafprocesrecht – 2020/2021
Bijeenkomst 1 – Karakter Nederlands strafproces Week 1
1. In de korte aanduiding hierboven van wat deze week aan de orde komt, worden enkele
vragen opgeworpen. Hoe zou u deze beantwoorden?
Waar blijkt uit dat het Nederlands strafproces gematigd inquisitoir is, en wat betekent dit?
Accusatoir proces: twee gelijkwaardige partijen strijden met elkaar ten overstaan van een lijdelijke,
passieve rechter die zich beperkt tot vervulling van de rol van scheidsrechter: hij ziet toe dat de
partijen de regels van het processuele spel in acht nemen (veel waarde gehecht aan bewijsregels, meer
dan in inquisitoire systemen), maar verder laat hij de zaken aan hen over.
Er komt pas een beslissing van de rechter als partijen hem hierom vragen veel in common law
landen. De partijen hebben gelijke wapenen.
Er wordt in accusatoir stelsels meer waarde gehecht aan formele waarheid: het gaat niet om wat er
daadwerkelijk gebeurd is, maar wat er op papier gebeurd is. Het gaat erom wat de partijen met elkaar
overeen komen – en waarin ze elkaar kunnen vinden.
Inquisitoir proces: justitie is actief op zoek naar de waarheid. Een vervolger en een beschuldigde
verschijnen tegenover elkaar. Die beschuldigde is geen gelijkwaardige procespartij, maar object van
onderzoek. De justitie is bekleed met allerlei bevoegdheden die inbreuk maken op anders door het
recht gewaarborgde rechten. Het proces is niet accusatoir omdat de overheid op de verdachte:
- Dwangmiddelen kan toepassen;
- Hem kan beschuldigden op basis waarvan de rechter een sanctie kan opleggen;
- Het omgekeerde is niet mogelijk.
In een inquisitoir systeem probeert men de materiele waarheid, de historische waarheid, te
achterhalen.
Soms gaat ons systeem ook makkelijk over de materiele waarheid heen: strafbeschikking. Het is dan
een overeenkomst tussen verdachte en OM, vooral als verdachte niet in verzet gaat.
Je ziet dat de systemen vermengen.
Gematigd accusatoir: de verdachte is in de beginfase vooral object van onderzoek en als zodanig de
uitoefening van dwangmiddelen heeft te dulden. Hij heeft wel middelen om zich te weer te stellen
tegen deze dwangmiddelen. Tijdens de terechtzitting heeft het proces, mede door art. 6 EVRM, een
meer accusatoir karakter. Dan wordt de verdachte in hoofdzaken op gelijke voet als het OM
behandeld.
- OvJ heeft magistratelijke rol: onpartijdig, en moet ook ontlastend bewijs aantonen.
- Hoor en wederhoor;
- Maar geen gelijke partijen zoals in burgerlijk recht (verdachte kan geen dwangmiddelen op
OM toepassen)
Er is sprake van wezenlijke ongelijkheid, dit noopt tot voorzichtigheid bij de
toebedeling aan en de hantering van bevoegdheden door de strafrechtelijke overheid.
Verdachte blijft burger, en rechten blijven van toepassing
Onschuldpresumptie (art. 6 lid 2 EVRM en art. 14 lid 2 IVBP)
In een gematigd accusatoir proces kan aan betere waarheidsvinding worden gedaan:
1
, - Uit de confrontatie van standpunten van de procespartijen kan de waarheid gemakkelijker
boven komen drijven dan indien de verdachte slechts object van onderzoek is
- In een zuiver inquisitoir proces bestaat de kans dat de strafvorderlijke overheid slechts zoekt
naar wat de beschuldigde belast en niet meer let op zijn mogelijke onschuld
De verdachte krijgt ook meer verantwoordelijkheden. Hij krijgt niet alleen meer rechten, hij moet ze
ook benutten. Voorbeeld: stroomlijning hoger beroep. Bij hb heb je er recht op dat de zaak wordt
overgedaan. Als de stroomlijning doorgaat kan het zijn dat we ons enkel gaan richten op de
conflictpunten: je moet dan goed verweer voeren, en op tijd de juiste getuige inroepen.
Voor de zitting getuige: criterium verdedigingsbelang // Op zitting: noodzakelijkheidscriterium
relevant.
Is dit niet raar? Lange discussie met Dekker over toevoeging advocaat, te weinig toevoeging voor
werk dat advocaten moeten doen. Minder mensen hebben gebruik advocaat – maar wel meer
verantwoordelijkheden voor verdachte? Verdachte komen steeds meer in een hoekje!
In theorie meer bescherming: Salduz, art. 6 EVRM.. maar de facto komen er toch knelpunten boven
drijven..
Inquisitoir tijdens proces op zoek naar de materiele waarheid
Accusatoir tijdens proces op zoek naar de formele waarheid
Waarom zijn sommige elementen van andere strafstelsels afwezig, zoals de jury, en moet dit anders?
In Nederland is men over het algemeen contra-lekenrechtspraak en pro -beroepsrechter. Het
belangrijkste argument hiervoor is het gebrek aan kennis en ervaring bij de doorsnee burger en
daartegenover hun neiging tot irrationele besluitvorming, omdat zij of overmand zijn door emotie en
medelijden, of leven in de greep van wraakgevoelens. Het kan zeker anders, afhankelijk van hoeveel
waarde je persoonlijk hecht aan de twee verschillende systemen. Lekenrechtspraak zal zeker leiden tot
het dichten van de kloof tussen burgers en beroepsrechters die rechtspreken. Argumenten pro-
lekenrechtspraak zijn bijvoorbeeld:
- Lekenrechtspraak kan worden gezien als een beginsel van democratie/een democratisch recht.
De inbreng van leken versterkt de volksinvloed op het handelen van de overheid.
- Lekenrechtspraak zal leiden tot een verhoogde vertrouwen in de rechtspraak. De inbreng van
leken neemt het wantrouwen in de beroepsrechters weg. Het vertrouwen van burgers wordt
namelijk geschaad door afstandelijke en formele rechters, onbegrijpelijke straffen en fouten
van politie en justitie. Door het laten meedraaien van burgers in de rechtspraak zijn de
professionele rechters gedwongen hun uitspraken uit te leggen en te redeneren in ‘gewone
mensentaal’. Op deze wijze is een betere controle op de rechtspraak mogelijk. Dit leidt
vervolgens weer tot vergroting van het democratische gehalte en de legitimiteit van de
rechtspraak.
Argumenten contra-lekenrechtspraak zijn bijvoorbeeld:
- Uit empirisch onderzoek komt naar voren dat beroepsrechters ondanks de deelname van leken
domineren in gemengde stelsels en juryrechtspraak.
- Daarnaast is er geen hard bewijs voor de stelling dat lekendeelname het vertrouwen in de
(straf)rechtspraak doet toenemen. Burgers wantrouwen wellicht de rechter, maar hun
medeburgers nog veel meer.
In België kent men een juryrechtspraak: hof van Assisen, de gewone rechter (3) en 12 juryleden die
volgen de zaak mee. Ze oordelen alleen mee of iemand schuldig is, en niet over de straf. De jury heeft
stemmen en de rechter ook. De meerderheid verklaart schuldig of niet. Bijv.: Beerputmoord
(betrokkenheid jury was goed). Juryrechtspraak in België staat ter discussie.
2
,Meeste systemen hebben jurysysteem, dus het is uitzonderlijk wanneer je het niet hebt.
In Nederland hebben we geprobeerd een efficiënt en snel systeem op te zetten. Een jurysysteem kost
meer tijd en moeite, de leden moeten opgeroepen worden e.d. Theo De Roos (we wantrouwen de
rechter, maar de medemens nog meer)
Beste systeem? Weten we niet, we kunnen enkel voor- en nadelen benoemen.
Wat is de rol van het strafrecht in de huidige samenleving? Lost het alles op of moet er
bescheidener over worden geoordeeld? Aan de hand waarvan kan hierop een antwoord worden
geformuleerd? Welke opvatting heeft de huidige regering ter zake?
Ankie Verbroeke Knol: uitgangspunt SR streven balans belang samenleving geheel, rechtspositie
verdachte en dader en beschermen slachtoffer.
Hoofddoel is het regelen van de schakel tussen het strafbaar feit en de door de rechter (en soms door
ovj) op te leggen strafrechtelijke sanctie. Het strafproces zelf heeft als hoofddoel de juiste toepassing
van het materiële strafrecht te realiseren, opdat schuldigen kunnen worden gestraft en onschuldigen
niet.
Onschuldigen zoveel mogelijk met rust laten (onschuldpresumptie), onschuldigen niet te veel belasten.
Schuldigen moeten we wel aanpakken.
Instrumentaliteit versus rechtsbescherming1. Verenigingstheorie ’t Hart (goed rechtsproces
verenigd beide belangen: schuldigen pakken en rechten beschermen)
Nevenfuncties zijn:
- Speciale preventie
- Generale preventie
- Voorkomen eigenrichting
- Orde scheppen
- Genoegdoening slachtoffer
Verhouding hoofddoel en nevenfuncties: hoofddoel moet altijd voorop staan en
aanwezig zijn, anders misbruik van strafrecht.
Hoe ziet men op het moment het strafproces (Klip): hoge verwachtingen. Er wordt vanuit gegaan dat
strafprocesrecht hoge straffen op moet leggen, politieke voorstelling om harder te straffen,
minimumstraffen. Dit hangt ook samen met de veranderende samenleving. Vroeger: nachtwakersstaat
(overheid regelde slechts het noodzakelijke), nu meer verzorgingsstaat (overheid meer greep op
samenleving).
Men probeert ook risico’s uit te sluiten (blz. 5 MvT) ‘…grotere ambities op terrein strafrecht…’
Strafrecht zou moeten voorkomen dat er überhaupt geen strafbare feiten worden gepleegd, alle risico
zou vermeden moeten worden.
Frank van Tulder rechters zijn strenger gaan straffen
Werkt strenger straffen? Vaak niet, vooral als je kijkt naar zedendelinquenten (langer toezicht). Dit
werkt averechts sociale isolatie wordt bevordert. Hetzelfde geldt voor de gevangenis: de negatieve
1
Het strafproces is goed in het aanpakken van criminelen. Hier staat tegenover dat verdachten rechtsbijstand
moeten krijgen. Interventie strafadvocaat kan ervoor zorgen dat straf lager wordt. Daarom worden deze twee als
andere kanten van dezelfde medaille gezien. In de nota zie je voorbeelden terug die beiden doelen beogen te
beschermen/na te streven.
3
, gevolgen hiervan (werk verliezen, vrienden verliezen).. Ook in repressieve systemen is er nog veel
misdaad.
Dus conclusie Klip: we moeten ons bescheidener opstellen, is belangrijk..
Lost het alles op of moet er bescheidener over worden geoordeeld?
Het is beter om tien schuldigen niet te veroordelen dan één onschuldige wel te veroordelen. Die
uitlating prent de strafrechtspleging voorzichtigheid in. Het strafrecht moet de structuur aanreiken op
basis waarvan die voorzichtigheid wordt betracht.
2. Welke visie volgt uit de nota van de regering over de rol van het strafrecht in
de samenleving? Bent u het daarmee eens?
De hoofddoelstelling van het strafprocesrecht is: Het bevorderen dat de strafwet wordt toegepast op de
werkelijke schuldige en het voorkomen dat de onschuldige veroordeeld of zo mogelijk zelfs vervolgd
wordt. Tot de nevendoelstellingen behoort de eerbiediging van de rechten en vrijheden van de
verdachte, zoals deze door het EVRM worden gewaarborgd en door het EHRM en de Hoge Raad in
hun rechtspraak is uitgelegd
Revolutionair is de opmars van het slachtoffer in het strafproces. Nu kan het slachtoffer zich als
benadeelde partij ook ter zake van een hoge vordering tot schadevergoeding in het strafproces voegen.
Ter terechtzitting kan het slachtoffer het spreekrecht uitoefenen indien een ernstig misdrijf ten laste is
gelegd. Het slachtoffer heeft er recht op geïnformeerd te worden over beslissingen in verband met de
strafzaak. Het slachtoffer mag binnen zekere begrenzingen kennis nemen van de processtukken en het
slachtoffer kan aan de officier van justitie verzoeken stukken aan de processtukken toe te voegen.
3. Blijkens de nota van de regering moet een goed functionerend strafvorderlijk
stelsel zowel “leiden tot adequate rechtshandhaving” als “daadwerkelijke bescherming”
(p. 7-8).Noem twee voorbeelden uit de nota die (vooral) bijdragen aan adequate
rechtshandhaving en twee voorbeelden die bijdragen aan de rechtsbescherming van
verdachte.
Een belangrijke doelstelling van de modernisering van het wetboek is het opnemen van een duidelijke
regeling van de bevoegdheden en procespositie van de verschillende deelnemers aan de
strafrechtspleging, waarbij voorzien is in een evenwichtig stelsel van rechtswaarborgen en een juiste
afweging van de verschillende belangen van deze procesdeelnemers. Tegen deze achtergrond
fungeerden begrippen als inquisitoire (de verdachte als object van onderzoek) en accusatoire (de
verdachte is adequaat toegerust om zich tegen de door overheid uitgebrachte beschuldiging ten
overstaan van de rechter te verdedigen) procedures of stelsels. In deze tweedeling gaat het primair om
de directe tegenstelling tussen de verdachte die ook een burger met grondrechten is, en de overheid die
wil reageren op (mogelijk) strafwaardig gedrag. Inmiddels is het inzicht dat de tweedeling in
inquisitoir en accusatoir niet meer toereikend is voor het karakteriseren van een volledig stelsel, wel
gemeengoed geworden. Aan een goed functionerend strafvorderlijk stelsel moet immers de eis worden
gesteld dat het zowel effectief als behoorlijk moet zijn; het moet leiden tot adequate rechtshandhaving
én daadwerkelijke rechtsbescherming. Aan beide doelstellingen van het strafvorderlijk stelsel moet
worden voldaan. Het stelsel fungeert als een kader waarbinnen de procesdeelnemers een rol vervullen
volgens bepaalde verhoudingen. Deze verhoudingen zijn voor een belangrijk deel in de wet
vastgelegd, maar bevatten voldoende ruimte en flexibiliteit om rekening te houden met
maatschappelijke ontwikkelingen.
Adequate rechtshandhaving (instrumentaliteit)
Hiermee wordt bedoeld dat het strafrecht zo efficiënt en doeltreffend mogelijk moeten zijn. Denk hier
aan crime control model.
4