Samenvatting kinderneurologie – Lieke Smit
Cerebrale Parese (CP) 06-05-20
Een van de meest voorkomende aandoeningen binnen de kinderneurologie, letterlijk
betekend het hersenverlamming.
Tentamenstof uit het boek: 21.1, 21.3, 21.4.2 en 21.6
Cerebrale parese diagnose → Hersenverlamming
• Blijvende aandoeningen in de ontwikkeling van houding en beweging. Als het niet
blijvend is, kan het ook geen cp worden genoemd
• Leidt tot beperkingen in dagelijkse activiteiten, je moet er dagelijks last van hebben
• Ze willen niet aan iedereen labels geven, maar de labels worden wel gegeven zodat
ze er zeker van zijn dat iemand de juiste behandeling krijgt.
Oorzaak (algemeen):
• Vroege beschadiging aan de hersenen (voor de 1e verjaardag)
• Niet progressief proces, dus het moet een blijvende aandoening zijn maar het moet
niet erger worden over de tijd. Dan is er waarschijnlijk wat anders aan de hand en
moeten er aanvullende onderzoeken gedaan worden.
• Cp is dus geen progressieve ziekte
Cp gaat vaak gepaard met (naast de bewegingen):
• Sensorische systeem
• Perceptie
• Gedrag
• Communicatie, heeft te maken met het aansturen van de mondspieren, het
spraakcentrum is ook aangedaan
• Epilepsie
Kinderen met cp hebben geen verstandelijke beperking. Ze hebben een motorisch
aansturing die beperkt is en misschien wat gedragsproblemen. Maar de maatschappij snapt
nog niet echt hoe je om moet gaan met mensen met cp.
Prevalentie
• Pas geboren kinderen: 0,2% (dit lijkt weinig maar elke 22 uur word er een kindje met
Cp geboren)
• Dit lijkt weinig maar het is de meest voorkomende diagnose
Er is een relatie tussen de zwangerschapsduur en de prevalentie, hoe korter de
zwangerschap duurt. Hoe groter de kans is op cp, dus het komt vaker voor bij te vroeg
geboren babys.
• >36 weken = 0,14%
• 32-36 weken = 0,64%
• 28-31 weken = 2.96%
• <28 weken = 7.14%
,Er is ook een relatie tussen het geboortegewicht en cp. Een geboorte gewicht onder de 1 kilo
is de kans op cp kleiner, zit het gewicht tussen de 1 en 1,5 kilo dan is de kans groter. Een kind
overlijdt ook vaak wanneer het kind lichter is dan 1 kilo.
De oorzaken van cp:
• 1e trimester zwangerschap (0-3 maand)
o Primaire aanlegstoornissen
o Oorzaak: infecties en intoxicaties (drug en alcohol)
• 2e en 3e trimester (3- 9 maand)
o Schade aan de witte stof
o Oorzaak: pericentriculaire leukomalacie (PVL), betekend dat er iets mis is met
de witte stof in de zenuwen rondom de ventrikels (dit ligt in de buurt bij de
zenuwen die de spieren aansturen en veroorzaakt dus bewegingsproblemen)
& bloedingen
• A terme (de dag waarop je uitgerekend bent)
o Zuurstof te kort in de hersenen
o Oorzaak: bloeding of infarct (bloedopstopping, waardoor er een zuurstof
tekort ontstaat in de hersenen) dit hoeft maar kort te zijn maar de schade kan
enorm zijn, en ook blijvend.
• Postnataal (vanaf de geboorte tot de 1e verjaardag)
o Diverse afwijkingen
o Oorzaak: infecties bij het kind zelf, trauma (door een val op het hoofd),
doorbloeding
Uitingsvormen van cp (3 vormen):
• Spastische parese (77-93%)
o Hypertonie = spasmes, verhoogde spierspanning (kenmerkend: wisselend,
dus niet altijd een verhoogde spierspanning)
o Pathologische reflexen = verhoogde reactie van spierspanning op een prikkel.
Bij mij zal wanneer je de knie aantikt hij een beetje omhoog gaan, bij cp gaat
het been heel ver omhoog. (hyperreflexie, babinski)
• Dyskinetische parese (2-15%)
o Hyperkinesie: onwillekeurige repeterende bewegingen (ook in rust) of
o Dystone: langzame, draaiende bewegingen
• Ataxie/ atactische parese (2-8%)
o Verminderde spiercoördinatie (schokkerig/bibberig)
▪ Hypermetrie = veel bewegingen die niet nodig zijn of te veel kracht
zetten
▪ Dysdiadochokinese = moeite hebben met tegengestelde bewegingen.
Hand dicht doen lukt, maar vervolgens de hand open doen is dan erg
lastig
Er kan een mengvorm zijn van deze vormen. Maar er wordt vaak 1 vorm in de diagnose
vastgezet, waar ze het meest last van hebben.
,Wat opvallend is bij de spastische vorm van cp is dat deze kinderen daar niet mee geboren
worden, ze hebben niet gelijk bij de geboorte al die verhoogde spierspanning.
Floppy infant → vanaf de geboorte vertonen ze een verlaagde spierspanning. Geen of een
zeer lage spiertonus (komt voor bij babys, dit neemt later een andere vorm aan). Gedurende
de ontwikkeling van het kind wordt de spierspanning steeds hoger en zal de spasme
ontstaan.
Binnen de spastische parese zijn nog 2 soorten
te onderscheiden, omdat er niet in alle spieren
spasme kan ontstaan:
• Unilateraal (eenzijdig) = hemiparese
• Bilateraal (tweezijdig) = diparese, tetra-
quadriparese (zowel de armen als
benen zijn aangedaan)
Onderzoek cp:
Welke functies kunnen de kinderen nog wel en welke functies zijn beperkt? Er worden
diagnostische meetinstrumenten gebruikt om te kijken welke activiteiten de kinderen nog
kunnen uitvoeren
Evaluatief:
• Gross motor function measure (GMFM) → Dit meet verandering in de grove
motoriek over de tijd, dus kan de verandering in tijd meten
Voor de classificatie (dus voor het classificeren van cp):
• Gross motor function classification system (GMFCS)
o Vijf niveaus van motorisch
functioneren (van zelf lopen tot in
een rolstoel moeten)
o Onderverdeeld per
leeftijdscategorie (dus een andere
beschrijving van de niveaus per
leeftijd)
o Niveaus nagenoeg stabiel bij 2 jaar
o Prognostische waarde
o In kaart brengen van functionele mogelijkheden en beperkingen (zitten en
voortbewegen)
o Niet gericht op kwaliteit van bewegen
, • Manual ability classification system (MACS)
o Ook niveau 1 t/m 5. Het gaat hierbij om de fijne motoriek
o Niveau 1 → kan objecten makkelijk hanteren (bv. met mes en vork overweg
kunnen)
o Niveau 5 → kan objecten NIET hanteren en kan zelfs eenvoudige handelingen
niet uitvoeren
• Communication function classification system (CFCS)
o Ook met niveau 1t/m 5. Het gaat hierbij echt om de spraak
o Niveau 1 → effectieve zender en ontvanger met zowel bekende als
onbekende communicatiepartners
o Niveau 5 → zelden effectieve zender en ontvanger, zelfs met bekende
communicatie partners.
Welke activiteiten ze wel kunnen en welke hulpinstrumenten ze nodig hebben daar worden
andere meetinstrumenten voor gebruikt.
Het gebruikt van GMFCS:
• Klinische praktijk
o Communicatie, met ouders, plannen van interventies (welke hulp heeft het
kind nodig)
• Onderzoek
o Selectie van deelnemers, beschrijving, vergelijking
• Professionals
o Erkennen van complexiteit van uitingen, eenduidigheid
• Niveaus nagenoeg stabiel bij 2 jaar
Revalidatie CP
• Hersencellen zijn niet te herstellen, compensatie is mogelijk (dus je kan er wel wat
aan doen anders wordt de spasme en de spierspanning veel hoger)
• Eerste levensjaren: ET, FT, LG, orthopeed, revalidatiearts
o Helpt bij eten en drinken
o Helpt bij mobiliteit (zelfstandig voortbewegen)
o Communicatie
• Vanaf jaar 4: onderwijs (of cluster 3 onderwijs of regulier onderwijs met een
rugzakje), ET, FT, LG
o Schoolse vaardigheden (potlood, schaar vasthouden, computer)
o Vriendjes, buiten spelen
• Vanaf 6 jaar: sporten en zwemles
• Medisch-technische puzzel
CP: ICF-model
Aandoening
Lichaamsfuncties & structuur
• Beweegstoornissen