SV Kennistoets 3.1
Verpleegkundige zorg
Leerdoelen 3.1
De aspecten rondom de functie, stadia en beïnvloedende factoren van het slaap-
waakritme benoemen
Verschillende slaapproblemen bij zorgvragers en de gevolgen hiervan op het dagelijks
leven herkennen
Noemen wat de verpleegkundige taken zijn om het slaap-waakritme te bevorderen
Begrippen
1) Slecht slapen
Het duurt lang voordat je inslaapt, je wordt vaak wakker, je hebt moeite om in slapen
te komen als je wakker bent geworden ’s nachts , te vroeg wakker worden, onrustig
dromen of niet uitgerust wakker worden.
2) Slapeloosheid (= insomnia)
Min. 3 x per week slecht slapen, dit gaat samen met het slecht functioneren overdag;
bv. prikkelbaar of slechte concentratie. Er zijn 3 soorten:
Vermeende slapeloosheid wel slecht slapen, maar geen klachten overdag
Kortdurende ‘’ minder dan drie weken klachten van slapeloosheid
Langdurende ‘’ meer dan drie weken klachten van slapeloosheid
3) Slaperigheid overdag (= hypersomnie, overmatig slapen )
Onbedwingbare neiging om overdag in slaap te vallen, bv. narcolepsie.
4) Slaapproblemen
Klachten met betrekking tot het slaap- en waakpatroon. Denk aan slecht slapen of
slaperigheid overdag.
5) Slaapstoornis
Bv. slaapapneu, restless reck syndroom, vertraagde slaap syndroom, sommige
mensen hebben ’s nachts kuitkrampen, narcolepsie.
6) Negatieve conditionering
Het gevoel hebben dat je móet slapen en dit dan vaker. Het duurt zo langer voordat
je in slaap valt.
Slaap zorgt voor een herstelfunctie van ons lichaam. Je hebt:
Diepe slaap: herstel van fysieke vermogen & zorgt voor een goede stofwisseling
Droomslaap: zorgt voor emotioneel evenwicht
De functies van slaap:
Ontspanning van het lichaam
Lichaamscellen groeien en herstellen tijdens de slaap. Het lichaam bouwt energie op in rust. Een licht
gebogen houding op de zij is de ideale houding bij het slapen; de nek, rug en ledematen zijn
ontspannen. Door regelmatig te draaien geef je al je spieren de kans om zich te ontspannen.
Ontspanning van de geest
Dromen
,Bij een normale slaap doorloopt iemand 5 slaapstadia. De 5 stadia van slaap:
0 Ontspanning Iemand begint zich te ontspannen: vitale functies &
lichaamstemp. ↓
1 Vertraging van De lichaamsfuncties (ademhaling, bloeddruk, hartslag) ↓ en
lichaamsfuncties spieren ontspannen.
2 Totale ontspanning Je kunt nog vrij makkelijk wakker worden: je slaapt licht. Dit
bereik je 15 min. nadat je in slaap gevallen bent.
3 Moeilijk te wekken Je bent moeilijk te wekken: bloeddruk en temp. ↓ Je slaapt
erg vast
4 Lichamelijk herstel Diepe slaap; je kunt bedplassen, slaapwandelen. Er is geen
beweging meer waar te nemen. Het lichamelijke herstel vindt
plaats.
5 Remslaap Ogen heen en weer, alles van de dag wordt verwerkt. Je
hersenen zijn druk en je lichaam rustig.
Factoren die slaap beïnvloeden:
Leeftijd – De ene generatie heeft meer slaap nodig dan de andere
Slaappatroon – Gewoonten, muziek luisteren, borrel nemen, slaaphouding etc.
Lawaai & ongemakken – Angst, pijn, irritaties, plotseling gewekt worden
Medicijnen
Bij verschillende doelgroepen neem je verschillende maatregelen om het slaap-waakritme te
bevorderen. Bv. bij baby’s gebruik je alleen een dekbedje hoewel je bij een oudere een zo
comfortabel mogelijke houding probeert te creëren.
Soorten slaapproblemen:
Slapeloosheid (insomnia)
Overmatig slapen (hypersomnie)
Slaapwandelen
Nachtmerries
Bedplassen ! Is officieel geen slaapprobleem
Ongezond activiteiten-en-rustpatroon
Verstoring dag-en-nachtritme
Klachten die de slaap verstoren:
Omgeving – te koud, te warm, lawaai, partner die beweegt/geluid maakt
Lichamelijk ongemak – pijn, honger, dorst, jeuk, ziek zijn, veel plassen
Psychologisch – depressief, wanen, hallucinaties, psychosen
Neurologisch – CVA, huntington, dementie
Medicatie – drugs, alcohol, cafeïne, suiker (energiedrink)
Rust, reinheid en regelmaat – wisselende werktijden zorgen voor slecht slapen
Overdag niets doen – hierdoor ben je ’s avonds niet moe en slaap je slecht
Slaaptekort heeft meerdere gevolgen. Het geeft de volgende verschijnselen:
Afwijkend gedrag
, Niet meer goed lichamelijk functioneren
Nerveus
Geïrriteerd, overreageren (prikkelbaar)
Weinig concentratie, gestoorde gedachtegang
Verstoord lichamelijk functioneren, niet lekker in je vel
Niet goed voelen
De gevolgen van vermoeidheid kunnen lichamelijk, geestelijk en/of sociaal zijn:
1) Lichamelijk – Geen zin om dingen te ondernemen, zelfredzaamheid wordt minder en
kans op ziekte is groter
2) Geestelijk – Depressie of angst kan ontstaan
3) Sociaal – Eenzaamheid, sociale isolatie
Bij het bevorderen van het slaap-waakritme werk je methodisch. Als VPK:
Je schat de zorgbehoefte in
Je stemt maateregelen af op de doelgroep
Je observeert de gezondheidstoestand
Je coördineert en evalueert alle zorg rondom de slaap van de zorgvrager
Bevorder en geef voorlichting over een gezond dag-en-nachtritme
Dien slaapmiddelen toe
De rol van de VPK bij slaapproblemen is het vaststellen van de VPK diagnose. Wat nog meer?
Anamnese
Zelfrapportage door de cliënt
Heteroanamnese (vragen aan anderen hoe het gaat bij de cliënt)
Observeren
Adviseren, hulp bieden aan de cliënt (advies over oorzaken van slecht slapen, advies
voor slaapritme, slaapmedicatie etc.)
Fysiologische metingen
Actometingen: een bewegingsmeter overdag en ’s nachts, dit geeft een goede
weergave van iemand zijn slaap (horloge).
Polysomnografie: iemand gaat een nacht in het ziekenhuis slapen, je kunt
goed zien hoe iemand slaapt en hoe de slaapcyclus is (elektronen/draadjes op
het hoofd).
Leerdoelen 3.2
Opsommen wat de gevolgen zijn bij zorgvragers met angstproblemen en/of een
psychose
Benoemen welke verpleegkundige interventies worden toegepast bij zorgvragers met
angst
Benoemen welke verpleegkundige interventies worden toegepast bij zorgvragers met
een psychose
Interventies psychose:
Cognitieve gedragstherapie
, Richt zich op het onderzoeken van het gedachtepatroon en de invloed van deze
gedachten op het leven.
Gedragstherapeutische relatie
Probleemgerichte aanpak. De toegepaste methoden maakt de patiënt zich eigen.
Zelfredzaamheid wordt gestimuleerd.
Niet-medicamenteuze behandeling
Psycho-educatie
Voorlichting voor de patiënt zelf & familie/naasten.
Gezinsinterventies
Traumabehandeling
Leefstijlinterventies
Interventies gericht op werk en school
Versterken sociale contacten
Interventies angstproblemen:
Angstreductie
Ontspanningstherapie
Aanwezig zijn
Emotionele ondersteuning, humor
Crisisinterventie
Gedragsexperiment: combinatie van CGT en exposure
Taakconcentratie: er wordt geleerd om de naar binnen gerichte aandacht naar buiten
te richten
Gedachteschema (G-schema)
Huisbezoek
Signalerings-/terugvalplan
Psycho-educatie
Functie angst = alarmsignaal, voorbereiding van het lichaam op snel handelen en afstand
houden van het gevaar.
Signalen van angst zijn: vermoeidheid, gespannen spieren, prikkelbaar, piekeren, buikpijn,
slaapproblemen, bezorgdheid, geen honger of trek, zweten.
Soorten angststoornissen zijn: specifieke fobieën, sociale angststoornis, paniekstoornis,
agorafobie, gegeneraliseerd angststoornissen.
De taken van de VPK bij iemand met angst zijn: begrip tonen, uitvragen, actieplan opstellen,
signaleringsplan opstellen, bespreken hoe om te gaan met eventuele terugval.
Risicofactoren om een psychose te ontwikkelen zijn : stress, medicatie (drugs, alcohol),
jeugdtrauma’s, genetisch
Geneeskunde
Leerdoelen 3.1
Benoemen welke psychische functies er zijn