Paragraaf 1.1 Markt en marktstructuur
Opdrachten
1 Er is op internet één duidelijk aanwijsbare plaats waar vrager en aanbieder samenkomen,
terwijl dat bij een abstracte markt niet het geval is.Op de huizenmarkt bijvoorbeeld treffen
vrager en aanbieder elkaar op allerlei plaatsen; er is niet één plaats te noemen.
Marktplaats.nl lijkt daarom toch meer op een concrete markt, zoals de groentemarkt op
het marktplein.
2 I en III zijn concreet. II, IV en V zijn abstract.
3 A = lager, B = meer, C = 710, D = 2.540, E = 258%
4 B
5 Homogeen product: III, V en VI; heterogeen product: I, II, IV.
6 De concurrentie bij luxe auto’s is minder. Als een aanbieder van luxe auto’s zijn prijs
verhoogt, zal de afzet minder dalen. (Oftewel:de prijselasticiteit van de vraag is lager.)
7 Het is relatief makkelijk om de markt te betreden en dit zal ook vaak gebeuren als er
winst te behalen valt. Daardoor neemt de concurrentie toe en zal de prijs dalen.
Paragraaf 1.2 Marktvormen
Opdrachten
8 Volkomen mededinging – monopolistische concurrentie – homogeen oligopolie –
heterogeen oligopolie – monopolie.
9 a Duizenden aanbieders.
b Een homogeen product. De aandelen zijn identiek. Consumenten zien geen verschil
tussen het ene en het andere aandeel.
c Er zijn te veel aanbieders en vragers van een homogeen product, waardoor de
individuele aanbieder de prijs niet kan beïnvloeden.
d Ja, iedereen mag op de aandelenmarkt aandelen kopen of verkopen (je moet wel
ouder zijn dan 18 jaar).
e Volkomen concurrentie.
10 a Een beperkt aantal aanbieders heeft een groot deel van de markt in handen.
b De consumenten vinden dat de auto’s verschillend zijn.
c Een deel van de gebruikers wil altijd in een Opel rijden. Bij een prijsverhoging zal de
gevraagde hoeveelheid daarom niet (zeer) sterk dalen.
11 1C, 2A, 3D, 4
Toepassen
12 Bron 10: Oligopolie: als een paar bedrijven met afspraken de concurrentie substantieel
kunnen beperken, hebben die ‘enkele’ bedrijven een groot marktaandeel. Dat staat ook in
de tekst.
Bron 11:Monopolistische concurrentie: er zijn zeer veel huizen in het aanbod, maar er zijn
ook grote verschillen tussen de huizen (= heterogeen product).
Bron 12: Monopolie: China heeft een marktaandeel van 95%.
Bron 13: Monopolie: Google heeft een dominante positie.
Bron 14: Volkomen concurrentie: ‘Tomaten waren woensdag 12 november net boven de
70 cent aan de klok.’ De prijs wordt dus door een (veiling)klok bepaald.
Bron 15: Volkomen concurrentie: veel aanbieders en de aanbieders kunnen niet hun
eigen prijs bepalen. Prijs is de uitkomst van vraag en aanbod. Duidt op homogeen
product.
Bron 16: Monopolistische concurrentie. Er zijn veel bakkers, maar de aanbieders hebben
wel invloed op de prijs.
13 Concurrentie verlaagt de marktprijs (prijzen van mobiel internet zijn lager in landen met
veel concurrentie), waardoor het verschil tussen de marktprijs en de prijs die de
consument bereid is te betalen groter wordt. Dit verschil is het consumentensurplus.
2
, HAVO
ANTWOORDEN
14 a De aankoop van een auto kan meestal gemakkelijk uitgesteld worden. De aankoop
brengt ook toekomstige lasten met zich mee, waardoor consumenten bij een somber
toekomstbeeld even afzien van de aankoop van een nieuwe auto.
b 23..719 × 100 = 14%
c Gestegen. De teruggang in verkopen van Opel (–15%) is minder sterk dan de
gemiddelde teruggang (–20,9%).
d Heterogeen product. Iedere auto heeft andere kenmerken.
e Ja, de consumenten vinden de auto’s verschillend.
f Meer dan de helft van de markt (ruim 52%) is in handen van vijf aanbieders. Bij dit
gegeven past de marktvorm (heterogeen) oligopolie het best.
15 a Vanaf 1 april 2009 is de markt volledig vrij en heeft TNT-post (nu PostNL, voorheen
PTT Post) concurrentie van een beperkt aantal nieuwe toetreders zoals Sandd en
Selekt Mail (inmiddels DHL).
b Meer concurrentie en dus lagere prijzen voor de consument.
c De overheid was bang dat TNT-post de post niet meer op afgelegen adressen zou
bezorgen, omdat de kosten daarvan erg hoog zijn.
d Met dezelfde verplichtingen zouden er misschien geen nieuwe toetreders zijn, omdat
de kosten dan te hoog zijn.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stijnhoffmans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.