Samenvatting chronische aandoeningen – Lieke Smit
Chronische pijn
Definitie van pijn een onaangename sensorische en emotionele ervaring die in verband
wordt gebracht met bestaande of dreigende weefselbeschadiging of wordt beschreven in
termen van weefselbeschadiging.
Pijnmechanismen Pijnreceptoren geven een pijnprikkel
Reacties op pijn:
• Reflex (ruggenmergniveau)
o Snelle, onbewuste reactie van het lichaam om van de pijnprikkel af te komen
(wegtrekken van je hand bij iets heets)
• Bewuste reactie (cortexniveau)
o Analyse van mate van pijn, lokalisatie, reden, strategie ter pijnbestrijding (bv
door je enkel gaan, en daarna koelen)
Lichamelijke kant van pijn, overal in het lichaam zitten pijnreceptoren
• Nociceptoren Deze pijnreceptoren geven een signaal af wanneer er sprake is van
schade of dreigende schade
• Er zijn ook andere receptoren en deze geven laagdrempelig gevoel. Wanneer dit
signaal sterk genoeg is en de drempelwaarde overschreden wordt, dan wordt het
signaal doorgegeven Het signaal is sterk genoeg – axonheuvel – actiepotentiaal –
signaal wordt doorgegeven aan ruggenmerg/hersenen. Zonder deze drempelwaarde
wordt je gek van informatie die je dan de hele dag zou ontvangen. Alleen wanneer
het belangrijk is laat het ruggenmerg het signaal door (dit gebeurt onbewust)
Er is niet altijd een verband tussen de hoeveelheid schade en pijn, omgevingsfactoren spelen
hierbij een belangrijke rol
Pijn en chronische pijn
Acute pijn (acute) pijn is een natuurlijk waarschuwingsmechanisme, die nodig is om te
overleven. Acute pijn duidt op weefselschade
Chronische pijn Chronische pijn is pijn die blijft bestaan (> 3mnd) nadat de weefselschade
is hersteld (geen pijnprikkel maar wel een pijnbeleving). Chronische pijn geeft geen
waarschuwingsfunctie meer.
Gevolgen van chronische pijn:
• Grote invloed op denken/voelen/handelen
• Vermindering van conditie
• Vermindering van kracht
• Compensatie van bewegen/aangepast bewegingsgedrag
• Moeite met ontspanning
• Verstoord slaapritme
• Frustratie
• Verdriet
, • Somber/depressie
• Onbegrip
• Niet meer kunnen werken (aangepast sporten)
• Andere rol in het gezin
Klachtexploratie (oorzaak, onderhoudende factoren, gevolgen van de chronische pijn)
SCEGS. De vragen kunnen willekeurig door elkaar gesteld worden
• Somatische dimensie (waar, wanneer, hoeveel pijn, verloop, medicatie?)
• Cognitieve dimensie (oorzaak, verklaring, verwachting, beïnvloed pijn gedrag?)
• Emotionele dimensie (gevoel, onrust, somber, beïnvloed de pijn het psychisch
functioneren?)
• Gedragsmatige dimensie (wat helpt? Vermijding?)
• Sociale dimensie (gevolgen voor werk, pijn een functie?)
Theorieën over pijn
Traditionele medische modellen: pijn is een rechtstreeks gevolg van weefselschade. Soms is
er geen weefselschade maar kan er wel pijn zijn (fantoompijn)
Poorttheorie (gate-control theory of pain): Naast fysiologische ook emotionele en
cognitieve factoren die van invloed zijn op de pijn
Poorttheorie: (de belangrijkste pijn theorie)
Kern van de theorie = een pijnpoort in het ruggenmerg reguleert de binnenkomende prikkels
voordat ze naar de hersenen gaan
• Prikkels (via a- en c vezels) kunnen de pijnpoort doen openen of sluiten
Poort open = pijngewaarwording
Poort gesloten = geen pijngewaarwording
Of de poort open of gesloten is wordt besloten door hoger gelegen delen in het
zenuwstelsel, dit verklaart ook dat emoties en gedachten gepaard gaan met pijn
Prikkels uit de hersenen
Emotionele en cognitieve factoren van invloed op de ervaring van pijn
Vanuit de middenhersenen (emoties)
• Negatieve emoties (angst en verdriet), deze openen de poort meer pijn
• Positieve emoties (blij), deze sluiten de poort minder pijn
Vanuit de cortex (cognities)
• Afleiding (ergens anders aan denken), dit sluit de poort minder pijn
• Piekeren (zorgen maken, negatieve cognities), dit opent de poort meer pijn
Perifere prikkels (3 typen)
A-delta-vezels: veroorzaken scherpe, goed lokaliseerbare pijngewaarwording (zoals bij
verwonding)
C-vezels: Veroorzaken zeurderige, slecht lokaliseerbare pijngewaarwording (bij chronische
pijn)
A-bèta-vezels: Wanneer je pijn hebt, en je gaat wrijven, aanraken of krabben over de
pijnplek, dan activeer je de a-bèta-vezels die vaak voor verlichting zorgen.
,Wat hebben de prikkels voor gevolg?
De pijnprikkels (a-delta en c-vezels) openen de poort meer pijn
De tastprikkels (a-bèta-vezels) sluiten de poort minder pijn
Prikkels uit de hersenen (emoties en cognities) openen of sluiten de poort meer of
minder pijn
Poorttheorie verklaart hierdoor dus ook:
• Dat patiënten onder hypnose soms geen pijn voelen bij een verwonding
• Dat wrijven/masseren pijnverlichting geeft
• Dat mensen in extreem competitieve omstandigheden vaak geen pijn voelen. Denk
aan top sporters die alleen aan winnen denken
• Dat een kleine pijnprikkel samen kan gaan met een onevenredig grote pijnervaring
Pijnmodel van loeser (4 dementies van pijn)
1. Een pijnlijke prikkel (nociceptie)
2. Pijngewaarwording (iemand wordt bewust van
de pijn)
3. Pijnbeleving (lijden aan de pijn)
4. Pijngedrag
Fear avoidance model
2 typen copinggedrag
• Bangerds Pijn – bewegingsangst –
vermijding van beweging – beperking -
pijn
• Bijters Pijn – geen angst –
confrontatie – herstel
Kenmerken van chronische pijn
Sensorische ervaring
• Er is sprake van pijnervaring, maar geen of nauwelijks weefselschade
• Bij aanhoudende schade aan weefsel komen stoffen vrij die zorgen voor de verlaging
van de prikkeldrempel van nociceptoren en ook zelf pijn kunnen veroorzaken. Dit
proces heet sensitisatie (het zenuwstelsel kan gevoeliger zijn geworden en met lichte
prikkels al op pijn reageren)
• Sensitisatie van pijnreceptoren: de pijnervaring is heftiger dan verwacht, gegeven de
prikkel
• Sensitisatie van tastreceptoren: tastprikkels kunnen ook een pijnervaring geven
• De pijnregio breidt zich uit voorbij de regio van de initiële weefselschade
Emotionele ervaring
• Depressie (40-50%). Niet duidelijk of chronische pijn een depressie veroorzaakt of
andersom
, • Angst en bezorgd (voor meer pijn, voor onderzoeken, dat er geen oorzaak wordt
gevonden, dat ze niet geloofd worden)
• Boosheid (88%)
Sensitisatie
• Pijn in het brein
• Pijn is niet (meer) het gevolg van een aandoening: pijn is de aandoening geworden
• Sensitisatie de zenuw wordt gevoeliger voor pijn
• Uitleg met hulp van metaforen: die aansluiten bij de belevingswereld van de patiënt
o Inbraakalarm (het is pijn in het brein)
o Fantoompijn
Centrale sensitisatie syndroom Deze mensen hebben vaan een verhoogde sensitisatie
Aandoeningen die hierbij horen zijn:
• Fybromyalgie
• Chronische vermoeidheid syndroom
• Spastische darm syndroom
• Spanningshoofdpijn/ migraine
• Gewrichtsklachten
• Post traumatische stress stoornis
Factoren die sensitisatie in de hand kunnen werken
• Overmatige spierspanning in samenhang met verkrampt bewegen of niet kunnen
ontspannen
• Verslechterde lichamelijke conditie
• Negatieve emoties (neerslachtig, boos, machteloos of verdrietig)
• Angst (om te bewegen, voor pijn of voor een ernstige ziekte)
• Stress (hoge eisen stellen aan..)
• Opkroppen van spanning, woede of verdriet
• Overbelasting (veel tegelijk willen, te veel achter elkaar plannen, altijd voor anderen
klaar staan)
• Te veel gefocust op pijnlijke plaatsen in het lichaam
Wat kan je adviseren?
• Stel je patiënt gerust dat er geen beschadiging is aan het lichaam
• Luister naar je lichaam, ga na wanneer klachten verergeren
• Probeer uw aandacht te verplaatsen
• Zoek een balans in uw activiteiten
• Probeer binnen uw eigen mogelijkheden zo veel mogelijk te bewegen
• Negatieve gedachten en stress kunnen de pijn onderhouden
• Stress kan verminderen door te leren ontspannen