Probleem 1: Just (b)eat it! (Eetstoornissen)
Literatuur:
Verhulst et al. (2014) Kinder en Jeugdpsychiatrie Psychopathologie. Hoofdstuk XIV
(331-362)
Prins et al. (2014) Hoofdstuk 20 Eetstoornissen. Handboek klinische
ontwikkelingspsychologie.
Oskam et al. (2013). Nederlands Leerboek Jeugdgezondheidszorg.
Cnattingius, Sven, Hultman, Christina M., Dahl, Margareta, Sparén, Pär. (1999). Very
Preterm Birth, Birth Trauma, and the Risk of Anorexia Nervosa Among Girls
Enten, R. S., & Golan, M. (2009). Parenting styles and eating disorder pathology
Lock, Le Crange, Agras, Moye, Bryson & Booil. (2010). Randomized Clinical Trial
Comparing Family-Based Treatment With Adolescent-Focused Individual Therapy
for Adolescents With Anorexia Nervosa.
Fosco & Grych (2012) Capturing the Family context of emotion regulation.
Braden, A., Peterson, Rydell, Zucker & Boutelle (2014). Associations between child
emotional eating and general parenting style, feeding practices and parent
psychopathology
Morris, Silk, Steinberg, Myers & Robinson (2007). The role of the Family Context in
the Development of emotion regulation
DeHart, Pelham & Tennen. (2006). What lies beneath: Parenting style and implicit
self-esteem.
Van Elburg (2008). Onbegrensde lichtheid; neurobiologie en anorexia nervosa.
Micali et al. (2015). Size at birth and preterm birth in women with lifetime eating
disorders: a prospective population based study.
Psychopathologie Elburg, Verhulst, Prins
Omgevingsfactoren:
Vroeggeboorte Cnattingius, Micalli
Opvoedstijlen Enten, DeHart
Emotioneel eten Braden
Familie context en emotie regulatie Fosco, Morris
Middelengebruik Oskam
Behandeling Verhulst, Prins, Elburg & Lock
1. Met welke psychopathologie hebben we te maken?
Verhulst et al., 2014
1
,We spreken van een eetstoornis als verstoord eetgedrag samen gaat met een vorm van een
verstoord lichaamsbeeld. Daarbij is vaak sprake van gewichtsafname, een groeistop of
nutritionele tekorten.
Diagnostische kenmerken anorexia
Verhulst et al., 2014
Er zijn vaak 2 groepen klachten 1 past bij de eetstoornis en 1 is het gevolg van
ondergewicht/snel gewichtsverlies. Onderscheid is moeilijk maar wel belangrijk bij therapie
om op die manier terug te werken naar een normaal gewicht.
Groep 1 symptomen door anorectische eetstoornis: angst, verminderd, eten/drinken,
verandering eetgedrag, gewichtsafname, hoofd vol eetgedachten, controle verlies, verstoorde
terugkoppeling, bewegingsonrust, vergelijkend denken, menstruatie verdwijnt.
Groep 2 symptomen van fors gewichtsverlies: somberheid, concentratieproblemen,
vergeetachtig, sneller geïrriteerd, slaapproblemen, energiebehoud, pijn bij liggen/zitten,
groeistop, hoe lager het gewicht hoe hardnekkiger de eetstoornis.
Omdat het lichaam weinig energie binnen krijgt schakelt het automatisch over op een lager
metabolisme. Dat uit zich door een lagere bloeddruk, pols, kou. En er kunnen
cardiovasculaire problemen ontstaan, het hormoonsysteem kan ontregeld raken, erosie bij het
tandglazuur door overgeven, vertraagde maaglediging, neurologische problemen en
huidproblemen. Anorexia is een psychiatrische ziekte met een grote somatische
component.
Als het ondergewicht meerdere jaren duurt kan het leiden tot onomkeerbare veranderingen,
de ziekte wordt chronisch. Er ontstaat verandering in de organisatie van de hersenen, reductie
van het hersenvolume en minder functie van zelfregulerende systemen.
DSM-5 Criteria
1. Weigering gezond lichaamsgewicht te handhaven
2. Intense angst op toename gewicht
3. Stoornis in de manier waarop iemand zijn lichaamsgewicht of vorm beleeft
4. Bij vrouwen afwezigheid van minstens drie achtereenvolgende menstruaties
2 Subtypen:
1. Beperkende type dit type vermagert door weinig eten en veel te bewegen dus
niet braken of laxeermiddelen gebruiken
2. Het eetbuien-purgerende type dit type beperkt ook voedselinname maar heeft
soms eetbuien en geeft daarna over. Overgeven staat voor zuivering of reiniging van
het lichaam. En daaronder vallen alle gedragingen die erop gericht zijn voedsel zo
snel mogelijk uit het lichaam te verwijderen.
Prins et al., (2014)
2
,Anorexia Nervosa is een stoornis die bij ongeveer een half procent van de meisjes en jonge
vrouwen voorkomt. Extreme vermagering omdat ze weinig eten is een van de kenmerken. De
adolescentie is een risicoperiode en eetproblemen zijn niet altijd zichtbaar.
Abnormale eetgewoonten ontstaan vaak al op jonge leeftijd. Het is moeilijk om informatie
over de precieze gegevens van de prevalentie van eetstoornissen de verzamelen. Patiënten
zeggen dit vaak niet snel en onderzoek vereist eenduidige hantering van criteria
Secundaire kenmerken
Verhulst et al., 2014
Mensen met anorexia hebben in hun latere leven meer kans op andere psychische stoornissen
vooral angst en/of depressieve stoornissen. Daarnaast komt ook een dwangstoornis en
autisme vaker voor:
Autisme jeugdige met een eetstoornis hadden geen hogere prevalentie met autisme,
wel vaker stereotiep en repetitief gedrag geobserveerd ten opzichte van de controle
groep.
Prins et al., 2014
Angst en depressie naast de specifieke kenmerken voor elke stoornissen zijn patiënten
vaak angstig en depressief. Ongeveer de helft van de patiënten lijdt naast hun eetstoornis aan
een bijkomende depressie en/of angststoornis. Dit kan de prognose natuurlijk op een
negatieve manier beïnvloeden. Ze zijn secundair aan de eetstoornis, vaak verdwijnen ze weer
als de controle over het eten toeneemt.
Borderline dit komt vermoedelijk ook vaker voor bij mensen met een eetstoornis. Maar
dit onderzoeken is lastig want veel kenmerken van borderline en eetstoornissen overlappen
elkaar. Ook de vaak jonge leeftijd en niet uitontwikkelde persoonlijkheid maken het moeilijk
om eventuele persoonlijkheidsproblematiek te beoordelen.
Verloop en prognose
3
, Verhulst et al., 2014
Bij beginnende anorexia hebben jongeren vaak geen hulpvraag. Beginnende anorectische
cognities zijn: eetpatroon wijzigen, strengere eisen aan lichaamsbeeld de eerste
veranderingen zijn vaak periodiek lijnen, calorieën tellen, tijdelijk vegetarisch of stoppen met
snoepen. Het duurt vaak 6-8 maanden voordat gewichtsverlies op gaat vallen en alarmbellen
afgaan. Vaak door de omgeving en niet de jongere zelf.
Anorexia komt het meest voor bij vrouwen. De laatste jaren is er een verschuiving naar steeds
jonger wordende patiënten
Prins et al., 2014
Anorexia begint vaak tussen het 14e en 18e levensjaar. Het verloop van de ziekte verschilt
heel erg per persoon. Vaak is het wel zo dat hoe jonger de patiënt is wanneer de anorexia
begint hoe korter de stoornis duurt en hoe beter de prognose.
De prevalentie lijkt hoger te worden door de maatschappij/media maar dit is niet zo het
komt eerder door veranderende gezinnen. Denk hierbij aan een ouder gezinnen, scheidingen
etc. zo ontstaan er steeds meer risico factoren.
Verklaringen
Verhulst et al., 2014
Biologische invalshoek
Erfelijkheid: de wijze waarop erfelijkheid een rol speelt is nog onduidelijk. Deels
door de genen, op de chromosomen.
Neurotransmitters: de hypothese zegt dat het te maken heeft met het honger-
verzadiging systeem neurotransmitters sturen dit aan. Serotonine speelt een rol met
name als het hoog is, want dan is er meer kwetsbaarheid.
Stress kan een factor zijn (hypothalamus): Bij anorexia lijkt er een permanente acute
stress respons te zijn, er is dus een over actieve HPA-as
Ghreline is een hormoon dat in de maag wordt afgescheiden en het gevoel van honger
veroorzaakt, gewichtsverlies geeft ook afname hiervan en zonder een hongergevoel is
het uiteraard nog moeilijker om te eten
Anorexia zorgt voor ontregeling van honger en verzadigingsgevoel. Ons eetpatroon is een
samenwerking tussen biologische regulatiesystemen rond voedselopname, stofwisseling en
omgevingsinvloeden. Het lichaam heeft biologisch defensiemechanismen tegen overgewicht.
Het vergt een ziekte of enorme wilsinspanning om met een negatieve energiebalans vol te
houden en te vermageren.
In de hypothalamus zijn kernen voor honger en verzadiging. Dit wordt geregeld door
neurotransmitters. In de hersenen wordt deze info omgezet in een reactie; er ontstaat wel of
geen motivatie om te eten. De hypothalamus is kleiner bij mensen met anorexia.
Cognitieve invalshoek
4