Inhoudsopgave
Het oog en het gezichtsvermogen .................................................................................................................... 3
Beeld naar de hersenen ................................................................................................................................... 3
Gezichtsorgaan................................................................................................................................................. 4
Delen en vorm van het oog................................................................................................................................. 4
Vorm van het oog............................................................................................................................................. 6
Cornea.............................................................................................................................................................. 8
Vorm: .................................................................................................................................................................. 8
Structuur: ............................................................................................................................................................ 8
Het epitheel ........................................................................................................................................................ 9
Structuur cornea: .............................................................................................................................................. 10
Irrigatie en innervatie ....................................................................................................................................... 12
Irrigatie ........................................................................................................................................................ 12
Innervatie .................................................................................................................................................... 12
Samenstelling en functie van de tranenfilm ..................................................................................................... 13
Regeling van de waterbalans van de cornea .................................................................................................... 14
verstoring van waterblalans in de cornea ........................................................................................................ 16
Vascularisatie cornea ....................................................................................................................................... 16
Uitzicht ............................................................................................................................................................. 17
Functie .............................................................................................................................................................. 17
Structuur ........................................................................................................................................................... 17
Het corpus ciliaris of het straallichaam ........................................................................................................... 19
Structuur ........................................................................................................................................................... 19
Ciliaire spier ...................................................................................................................................................... 20
De iris in twee delen verdeelt ........................................................................................................................... 21
Structuur ........................................................................................................................................................... 22
Irrigatie ............................................................................................................................................................. 23
Innervatie ......................................................................................................................................................... 23
4.3 microscopische structuur.......................................................................................................................... 26
4.3.1 Het retinaal pigmentepitheel .................................................................................................................. 28
, Hoofstuk 1 algemene inleiding
Het oog en het gezichtsvermogen
Oog=fototoestel
1. Lichtbrekend stelsel(kristalens)
2. Een lichtintensiteit regelend stelsel (iris)
3. Lichtgevoelig stelsel (cortex)
Sommige mensen lijden aan aangeboren strabisme (scheelzien) na een tijd
gaan de hersenen dit gaan weigeren en word dit oog een amblyoop (lui oog).
Het oog is continu op zoek naar contrast dus hij voert continu een
speurbeweging uit. Als we in een kamer staan waar geen contrast is zijn we
ziende blind.
Het omgekeerde bestaat ook. Het waarnemen van een beeld zonder werking
van het oog. Als we slapen en we dromen nemen we visuele prikkels op die er
niet zijn. Tijdens het dromen bewegen wij de gesloten ogen ook.
Dit waarnemen van niet bestaan de belden kan ook een pathologische vorm
aan nemen dit nomen we dan schizofrenie (het zien van beelden die er niet
zijn)
Beeld naar de hersenen
1. Het oog vangt een beeld op.
2. In de retina wordt dit omgezet naar een zenuwprikkel
3. De oogzenuw zal dit impuls door geven naar de hersen
4. Het komt aan in der hersenstam
5. Sommige functies worden teruggekoppeld naar het oog(pupilreflex)
6. Het bewust waargenomen beeld wordt naar de primaire visuele cortex
gestuurd. (Met dit beeld kan je nog niks doen)
7. Het ontlede beeld gaat nu naar het secundaire visuele cortexheir wordt
het echte beeld gevormd
8. De secundaire visuele cortex staat in verbinding met het geheugen zo dat
we het beeld herkennen en interpreteren
9. Het geheugen stuurt een signaal naar de motorische cortex zo dat die
een reactie opgang kan zetten.
Visuele agnosie: is het visueel niet herkennen van een voorwerp. Bv: een auto
zien maar niet de link kunnen leggen door een lacune dat is een auto. Dus zal
men hier ook op reageren als een blinde persoon.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Jade16. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €14,69. Je zit daarna nergens aan vast.