Dit is een volledige uitwerking van alle werkcolleges van semester 2 Staatsrecht B2 (werkcolleges 14 t/m 25).
De blauwe aantekeningen zijn de aanvullingen van de leraar. Door corona zijn vanaf werkcollege 19 alle antwoorden door docent gegeven.
Inhoudsopgave
Werkcollege 14 – staatsrecht semester 2....................................................................................................... 3
Aantekeningen in de les........................................................................................................................................3
Voorbereidingsvragen (VRAGEN ZIJN NIET BEHANDELD)....................................................................................8
Opdracht...............................................................................................................................................................9
Werkcollege 15 – staatsrecht semester 2...................................................................................................... 11
Aantekeningen in de les......................................................................................................................................11
voorbereidingsvragen.........................................................................................................................................12
Opdracht.............................................................................................................................................................14
Actualiteit...........................................................................................................................................................15
Werkcollege 16 – Staatsrecht semester 2..................................................................................................... 16
Aantekeningen in de les......................................................................................................................................16
Voorbereidingsvragen........................................................................................................................................17
Werkcollege 17 – Staatsrecht semester 2..................................................................................................... 22
Aantekeningen in de les......................................................................................................................................22
Voorbereidingsvragen........................................................................................................................................25
Opdrachten.........................................................................................................................................................27
Actualiteit...........................................................................................................................................................27
Werkcollege 18 – Staatsrecht semester 2..................................................................................................... 29
Aantekeningen in de les......................................................................................................................................29
Werkcollege 14 – staatsrecht semester 2
Aantekeningen in de les
De Trias gaat over 3 dingen en die drie dingen zijn ook de functies van het staatsrecht.
Functies van de staat;
1. Wetgevende functie het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften.
Kenmerk van wetgeving is dat ze zijn algemeen en algemeen heeft te maken met het
verbod van willekeur. Door te eisen dat die algemeen is, geldt die voor iedereen. Dat
betekent ook dat de wetgevingsfunctie wetten maakt in het algemeen die op iedereen
van toepassing zijn, dat zijn regels die zich lenen voor herhaalde toepassing. Iemand
moet dat doen en iemand die dat in eerste instantie doet is; de wetgever in formele zin,
art. 81 GW regering en Staten-Generaal tezamen. Art. 82 t/m 88 GW is de procedure.
De regering is de Koning, ministers en staatssecretarissen. Het kabinet is de ministers
en staatssecretarissen. Wanneer de grondwet een daad van regering omschrijft, dan is
dat altijd een Koninklijk besluit. Staten-Generaal is de Eerste en Tweede (150 leden)
kamer. In de Tweede Kamer kom je door verkiezingen, directe verkiezingen. De
Staten-Generaal zijn een volksvertegenwoordiging, hiermee hebben we het
democratieprincipe. In het staatsrechtelijke moderne denken over de
wetgevingsfunctie: moet het zijn een algemene rechtsnorm met een democratische
legitimatie.
Wetgevingsfunctie kan ook worden gedelegeerd, dan hebben we bijvoorbeeld de
AMvB. Gemeente door bijvoorbeeld verordeningen. Gemeente wordt direct gekozen
dus democratische legitimatie.
2. Uitvoerende functie het heeft twee takken.
a. Het feitelijk handelen; wij verwachten dat er geen gaten in de wegen zitten,
wordt gestrooid als het vriest etc.
b. Het rechtshandelen; het gaat om concrete gevallen en dat het dus gaat om een
toepassing van de wet. Dat is de wet in de zin van de algemene regel. Dus de
wetgever maakt algemene regels en het bestuur past ze toe in concrete
gevallen.
3. Rechtspraak kent ook twee takken.
a. Straftoemeting en alles wat daaraan vooraf gaat (ook proces van beoordeling
van feiten); in de Nederlandse GW is art. 113 van belang.
b. Beslechting van rechtsgeschillen (beslissing in rechtsgeschillen);
rechtsgeschillen zijn geschillen waarbij wordt getrokken aan de normen van
het recht. stel je hebt aanspraak om vergunning te bouwen en college van BW
weigert. Dan heb ik een geschil in het recht. o.g.v. rechtsnormen neemt de
rechter een beslissing. Kort gezegd: o.g.v. wet. De wet staat bij de functies als
algemene regel. De rechter kijkt; hier is de algemene norm. Hier zijn twee
partijen, om te beslissen past hij de norm toe op de twee partijen.
Om een ambt te zijn dat wat doet, moet je een aantal wezenskenmerken
vervullen. Een daarvan is dat die beslissing definitief is, de ander dat die
beslissing bindend is. een beslissing in een rechtsgeschil stabiliseert het recht
weer. Het moet wel een bindende beslissing zijn, want anders hebben we geen
beslissing in het recht. het moet definitief zijn want als die voortdurend
aanvechtbaar is hebben we rechtsonzekerheid. Een wezenskenmerk van
rechtspraak is dat uitspraken definitief zijn en bindend.
3
, Let op uitspraken in 3 instanties (rb, hof, raad) daar kan die definitief zijn, als
geen partij in hoger beroep gaat. Wanneer in hoger beroep wordt gegaan dan
nemen we voor het definitief niet de eerste instantie, maar het totaal.
Nog een wezenskenmerk is dat het ambt wat het doet onafhankelijk is. Er moet
een scheiding zijn met rechters en het bestuur. De scheiding bereiken we door
een scheiding van instanties. Dit is het organieke aspect.
Het volgende wezenskenmerk is dat rechters onpartijdig zijn. Als dit niet zo is
dan kan hij worden gewraakt.
Dit alles hoort te gebeuren in een proces dat eerlijk is met een redelijke termijn.
Dit is het laatste wezenskenmerk.
Dus de wezenskenmerken zijn:
1. Definitief
2. Bindend
3. Onafhankelijk
4. Onpartijdigheid
5. Eerlijk proces met een redelijke termijn.
Aan deze wezenskenmerken moet het ambt aan voldoen. Deze
wezenskenmerken vindt je niet terug in de grondwet. een klein beetje over de
onafhankelijkheid (art. 117 GW). Voor derest is de grondwet vaag. In de
praktijk is dat niet zo ernstig want we hebben 6 EVRM is direct toepasbaar
en inroepbaar door iedereen. Al die wezenskenmerken worden in 6 EVRM
gewaarborgd als eerlijk proces.
In de wijziging van art. 17 GW (deze vindt je in staatsblad 2018, nr. 88). De
wijziging is aanvaardt door Kamers en ondertekend door koning en
gepubliceerd. Nu komt de tweede lezing. Deze wijziging houdt in dat er
eenzelfde tekst komt zoals art. 6 EVRM maar dan in de grondwet.
Grondwet
- Hoofdstuk 1 in hoofdstuk 1 staan de grondrechten. Wat niet in hoofdstuk 1 staat
is dat Nederland een rechtstaat is en dat we een onafhankelijke rechter hebben. De
Nederlandse Grondwet is weinig normatief en beperkt.
- Hoofdstuk 2 regering. Dat is de Koning, de ministers en staatssecretarissen (art.
42 Gw).
- Hoofdstuk 3 Staten-Generaal dus de 1 e en 2e Kamer (art. 50 Gw). Zij
vertegenwoordigen het gehele volk. Het heeft dus democratische legitimatie. De
rechter heeft geen democratische legitimatie, want hij wordt door het Koninklijk
Besluit benoemd.
- Hoofstuk 4 Colleges van Advies, o.a. Raad van State. RvS adviseert de
wetgever bij wetsvoorstellen etc. hij doet dus mee in het proces van wetgeving (1)
in het schema hierboven. Daarnaast doet de RvS ook bestuursrechtspraak dus
eigenlijk functie (3). Let op! Wel andere afdeling. De RvS heeft dus twee
verschillende functies.
- Hoofdstuk 5 wetgeving en bestuur.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper esmee-franssen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.