Sanctierecht - week 7
Invrijheidstelling van gedetineerden
Thema
Deze week zal – als “natuurlijke afronding” van het vak - de terugkeer van gedetineerden
in de samenleving centraal staan. Het gaat daarbij met name om zulke
instrumenten als de voorwaardelijke invrijheidstelling, gratie en de (verlenging en)
(voorwaardelijke) beëindiging van TBS met dwangverpleging. In dit verband zal ook
aandacht besteed worden aan recente wetgeving die voorziet in langdurig, eventueel
zelfs levenslang toezicht op ex-TBS-ers, zedendelinquenten en plegers van ernstige
geweldsdelicten. Ook conceptwetgeving die ziet op wijziging van de v.i. regeling en
detentiefasering zal uitdrukkelijk besproken worden. Tijdens het donderdagcollege
worden deze ontwikkelingen kritisch beschouwd op basis van een aantal
wetenschappelijke bijdragen.
Voorgeschreven studiemateriaal
1. Dinsdag
- 1. F.W. Bleichrodt en P.C. Vegter, Sanctierecht, Deventer: Kluwer 2016,
paragrafen 2.10-2.11; 4.8; 5.3.3; hoofdstukken 12 en 13.
- 2. Brief Staatssecretaris F. Teeven inzake de voorwaardelijke invrijheidsstelling Volkert
van der G.
- 3. Wetsvoorstel en Memorie van Toelichting bij Wet Straffen en Beschermen (Wijziging
van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere
wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en
voorwaardelijke invrijheidstelling).
- 4. Rb Den Haag 30 juli 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:9411.
- 5. Rb Den Haag 6 oktober 2014, ECLI:NLRBDHA:2014:12142
- 6. Rb Den Haag 17 april 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:3769
2. Donderdag
3. 1. S. Struijk, ‘Vrijheidsbeperking na detentie: in hoeverre zet de rechter de achterdeur
open?’, in: Sancties 2018/65, Kluwer.
4. 2. P. Schuyt, ‘Voorwaardelijke invrijheidstelling: het beeld en de werkelijkheid’, in:
Sancties 2019/2, Kluwer.
5. 3. J. uit Beijerse, S. Struijk, F.W. Bleichrodt, S.R. Bakker, B.A. Salverda, P.A.M. Mevis,
De praktijk van de voorwaardelijke invrijheidstelling in relatie tot speciale preventie en
re-integratie, Erasmus Universiteit Rotterdam 2018, Samenvatting en ho. 6.
________________________________________________________________________________
, Aantekeningen
Dinsdag: was een meer positiefrechtelijk college over gratie-regeling, invrijheidstelling etc.
En bespreken maatregel 38z. Die positiefrechtelijke bespreking was van belang, omdat je
hebt gezien dat er wettelijk veel gewijzigd is. Niet zoveel mbt inhoud, maar de vindplaats.
Met invoering van Nieuwe Boek 6 Sv veel bepalingen betreffende tenuitvoerlegging van
sancties daarheen zijn verhuisd. Ik raad jullie aan om tijdens tentamen, ook gebruik te
maken van online wetgeving/regeling. Zorg dat je in het goede jaar zit zodat je de
geldende regeling te pakken hebt!
Inhoudelijk heeft verschuiving van Sr naar Sv, in kader van Modernisering project WvSv,
weinig gevolgen voor Boek 6. Die gevolgen komen er wel, zodra die Wetsvoorstel Straffen
en Bescherming in werking is getreden (waarschijnlijk voor de zomer 2020). Eerste Kamer
buigt zich er nu over. MvT heb je kunnen lezen van het Wetsvoorstel.
Ik wil met jullie uitgebreid kijken naar dat Boek 6 van WvSv, naar de structuren. Het is
best ondoorzichtig waar je moet zijn in Boek 6, soms in H6 soms in H2.
I. Huidige regeling van VI
Voorwaardelijke invrijheidsstelling onder de huidige regeling
- Onderzoek van Erasmus Universiteit: Draagt de huidige regeling op een goede manier
bij aan resocialisatie van veroordeelden en aan de afname van recidive?
- De onderzoekers gaan eerst in op de doelstellingen van oorspronkelijke wetgever.
Wetgever wilde een systeem van “VI verlenen, tenzij”. Men wilde een gecontroleerde,
geleidelijke overgang naar de samenleving.
- Bereik v.i. regeling: Ook stelden de onderzoekers vast dat overgrote deel van de
gedetineerden niks hebben aan de VI-regeling.
- 2,5% totale uitstroom gedetineerden populatie: VI beslaat maar 2,5% van de hele
uitstroom van gedetineerden, komt naar voor VI in aanmerking (niet per se krijgen
dus(.
- (deels) voorwaardelijke straffen? Belangrijke categorie sancties waar VI niet van
toepassing is op; gedeeltelijke of geheel voorwaardelijke sancties.
Op p. 8 van onderzoek is te lezen waarom wetgever deze groepen niet voor VI in
aanmerking zouden komen, proeftijden moesten niet door elkaar komen, en de
verschillende voorwaarden moeten ook niet door elkaar gaan lopen.
- Verhouding met penitentiair programma? Daar zou hetzelfde voor kunnen gelden, maar
oorspronkelijke wetgever heeft destijds andere afweging gemaakt: beide kunnen van
toepassing zijn op 1 en dezelfde gedetineerde, maar ze kunnen elkaar opvolgen in
detentiefasering. In huidig programma gaat penitentiair programma voor op de VI als je
voor beide in aanmerking komt.
Dat wil de Minister wijzigen, dat die niet meer na elkaar kunnen lopen. Waarom? Dat zie
je ook terug in onderzoek Erasmus. Daar kunnen problemen bestaan. Als iemand
voorafgaand VI al bepaalde vrijheden heeft in penitentiair programma, en die worden in
een latere fase teruggedraaid, dat schiet niet op. Is niet coherent en moet je niet willen.
Dus wetsvoorstel: Als je voor VI in aanmerking komt, kom je niet voor penitentiair
programma in aanmerking.
- Vervolgens gaan de onderzoekers in op frequentie waarin bepaalde bijzondere
voorwaarden worden gesteld, binnen groep gedetineerden die voor VI in aanmerking
komen. Daarvan wijst onderzoek uit dat er zo’n 85-90% (van de 2,5% groep) daar
wordt daadwerkelijk VI verleend, en in 75% van de gevallen worden bijzondere
voorwaarden gesteld. Slechts in 25% van de gevallen, van die 85-90%, van die 2,5%