Samenvatting Goederenrecht
Week 1 Verdieping Goederenrecht
Verbintenis
Een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen op grond waarvan
de ene partij (schuldenaar) verplicht is tot een bepaalde prestatie, waartoe de andere partij
(schuldeiser) is gerechtigd.
- Verkoper is verplicht tot levering van onderwerp van overeenkomst.
- Verkoper heeft recht betaald te worden.
- Koper heeft plicht tot betaling koopprijs.
- Koper heeft recht op levering van onderwerp van overeenkomst.
Goederen zijn zaken en vermogensrechten, artikel 3:1 BW.
Zaken zijn voor de menselijke beheersing vatbaar stoffelijke objecten, artikel 3:2 BW.
Vermogensrechten, artikel 3:6 BW
- Overdraagbaar
- Als je een recht krijgt en je moet er voor betalen, zal het wel tot vermogensrechten
behoren.
- Bijv. vorderingen (op naam)
o Recht op levering is vorderingsrecht.
o Vordering tot betaling koopprijs is vorderingsrecht.
- Beperkte rechten zijn ook vorderingsrechten.
Bij vorderingen spreek je van ‘rechthebbende’ i.p.v. eigenaar.
Waarom zou je vorderingen verkopen? (aan bedrijf)
- Scheelt tijd omdat je debiteuren niet hoeft aan te schrijven
- Scheelt tijd omdat je je geld eerder krijgt
Vordering overdragen = cederen.
Zaken, artikel 3:2/3:3 BW
Lid 1: onroerend: zie artikel.
HR Portacabin: wanneer gebouw duurzaam met de grond verenigd is.
Criteria:
- Naar aard en inrichting bedoeld is om duurzaam ter plaatse te blijven. De technische
mogelijkheid tot verplaatsbaarheid is daarbij niet van belang.
- Kijken naar bedoeling van de bouwer, maar alleen voor zover die naar buiten toe blijkt.
Bouwer is ook degen in wiens opdracht wordt gebouwd.
- De bestemming van het gebouw/werk om duurzaam ter plaatse te blijven moet naar
buiten kenbaar zijn.
- De verkeersopvatting vormt geen zelfstandige maatstaf wanneer het gaat om de vraag of
een zaak onroerend of roerend is. Mag niet doorslaggevend zijn voor deze vraag, maar
mag wel in aanmerking worden genomen bij de invulling van de andere criteria.
Lid 2: roerend: alles wat niet onroerend is.
Waarom dit onderscheid van belang is:
- Per categorie geldt er een andere leveringsformaliteit.
- Gaat er ook om welk beperkt recht je er op kan vestigen: roerend > pandrecht, onroerend
> hypotheekrecht
Overdraagbaarheid, artikel 3:83 BW
Eigendom en beperkte rechten zijn altijd overdraagbaar.
Vermogensrechten ook overdraagbaar, tenzij partijen afspreken dat het vorderingsrecht niet
overdraagbaar zal zijn, artikel 3:83 lid 2 BW.
,HR Coface/Intergamma
- Het beding moet ook daadwerkelijk goederenrechtelijk effect hebben. Een beding moet
dusdanig zijn geformuleerd dat het goederenrechtelijke werking heeft.
- Juist: de uit deze overeenkomst voortvloeiende vordering(en) is/zijn goederenrechtelijk
onoverdraagbaar in de zin van artikel 3:83 lid 2 BW.
- Onjuist: het is verboden voor partijen om vorderingen over te dragen > dit ziet namelijk
niet op de vordering an sich, maar op wat partijen mogen.
HR Oryx/Van Eesteren
Als er een goederenrechtelijk beding is geformuleerd, dan strandt de overdracht al bij artikel
3:83 lid 2 BW, je komt niet toe aan artikel 3:84 BW.
Overdracht, artikel 3:84 BW
- Geldige titel: een rechtvaardiging voor de overdracht: vloeit verplichting tot levering uit.
Schenkingsovereenkomst is ook een geldige titel, want ook daar vloeit een verplichting
uit levering uit voort.
- Levering: kwalificatie zaak (roerend/onroerend/vordering), artikel 3:3 BW. En dan
leveringsformaliteit voor die zaak bekijken.
o Roerende zaken: feitelijke bezitsverschaffing, artikel 3:90 BW.
Artikel 3:114 Feitelijke handeling.
Artikel 3:115 Niet-feitelijke handeling (tweezijdige verklaring)
Sub a: als zaak bij verkoper blijft staan. Verkoper gaat houden voor
eigenaar.
Sub b: zaak is al bij de koper en die was dus houder en wordt
eigenaar.
Sub c: derde was houder van verkoper en wordt houder van koper.
o Vordering op naam, artikel 3:94 BW (dat heet cederen)
Daartoe bestemde akte + mededeling aan schuldenaar, artikel 3:94 lid 1
BW = openbare cessie. Artikel 156 Rv: ondertekend geschrift
Daartoe bestemde authentieke (notaris) of geregistreerde onderhandse
akte (bij Belastingdienst registreren) zonder mededeling aan de
schuldenaar, artikel 3:94 lid 3 BW = stille cessie.
Indien vordering op naam nog niet bestaat op moment dat geleverd wil worden.
Artikel 3:94 lid 3 BW: dat mag alleen als de vordering reeds bestaat of
rechtstreeks zal worden verkregen uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding
(kijken of er al iets is afgesproken). Als dat het geval is kan de leveringshandeling
reeds voltooid worden. Artikel 3:97 BW: toekomstige goederen kunnen reeds
geleverd worden.
o Registergoederen: artikel 3:89 BW: o.a. onroerende zaken: notariële akte +
inschrijving in openbare registers.
o Levering onder eigendomsvoorbehoud, artikel 3:91 BW: de leverancier bedingt
een zekerheidsrecht dat hij de koopprijs ook daadwerkelijk betaald krijgt. Je
spreekt dat af dat je pas eigenaar wordt bij volledig betalen van de koopprijs.
Leveringsformaliteit = machtsverschaffing. Zo wordt koper slechts houder en geen
bezitter zolang hij niet betaald.
- Door een beschikkingsbevoegde: eigenaar is beschikkingsbevoegd. Als je failliet bent is
diegene niet meer beschikkingsbevoegd, vanaf dag faillietverklaring ben je
beschikkingsonbevoegd, artikel 23 Fw. Artikel 35 lid 2 Fw: is er bij voorbaat geleverd en
dan faillietverklaring en ontstaat recht pas na faillietverklaring, dan valt de vordering nog
in de faillissementsboedel.
o Indien beschikkingsonbevoegd, artikel 3:86 BW derdenbescherming
Te goeder trouw, artikel 3:11 BW
Anders dan om niet zijn geleverd (koopprijs betaald)
Roerende zaak die conform artikel 3:90 BW is geleverd
, Geldige titel en levering moeten kloppen.
o Beschikkingsonbevoegdheid bij vorderingsrechten, artikel 3:88 BW
Vordering
Verkrijger te goeder trouw, artikel 3:11 BW
Beschikkingsonbevoegdheid vloeit voort uit ongeldigheid van een
vroegere overdracht, die NIET het gevolg was van onbevoegdheid van de
toenmalige vervreemder.
Als aan deze eisen is voldaan en de rest van de overdracht in orde is, kan alsnog
eigendom overgaan ondanks gebrek in beschikkingsbevoegdheid, want dat wordt
geheeld.
Artikel 3:109/3:119 BW
Als iemand goed houdt, wordt die vermoed dat voor zichzelf te doen en wordt hij vermoed
eigenaar te zijn.
Eigenaar = separatist bij faillissement en kan de zaak opeisen (revindicatie, artikel 5:2 BW).
Eigendom werkt absoluut = ten opzichte van iedereen.
Als er een goed waarvan jij eigenaar bent bij een failliete persoon ligt moet je aantonen dat
dat jij eigenaar bent van dat goed en kan je revindiceren, artikel 5:2 BW.
Bestanddelen, artikel 3:4 BW
- Onzelfstandige onderdelen van een zaak: dat daarom zelf geen zaak meer is.
1. Niet te verwijderen zonder schade van betekenis (lid 2)
2. Verkeersopvatting (lid 1): constructieve afstemming
Invulling verkeersopvatting: HR Depex/Curatoren
- Gebouw dat als gebouw incompleet is
- Hoofdzaak is zonder het bestanddeel onvoltooid
Je kijkt daarbij eigenlijk of er sprake is van natrekking van eigendom door
bestanddeelvorming, artikel 5:3 jo. 5:20 BW.
Artikel 5:3 BW: als je eigenaar bent van een zaak, ben je eigenaar van alle bestanddelen.
Nemo-plus beginsel
Niemand kan meer recht op een ander overdragen dan hij zelf heeft.
Overdracht tot zekerheid, artikel 3:84 lid 3 BW
Ongeldig wegens het ontbreken van een geldige titel.
Vruchtgebruik vestigen op onroerende zaak
Door middel van inschrijven notariële akte in het Kadaster, artikel 3:89 lid 1 BW. Via artikel
3:98 BW kom je er bij dat een beperkt recht op dezelfde manier tot stand komt als een
overdracht. Bij onroerende zaken is dat hetgeen in artikel 3:89 lid 1 BW is beschreven.
HR Grensoverschrijdende garage
De vraag was of er sprake is van misbruik van recht (artikel 3:13 BW) door het uitoefenen
van het recht van amotie.
Oordeel HR: Misbruik van het recht door het uitoefenen van het recht van amotie zou slechts
dan zijn indien het nadeel dat Kuipers door de amotie zou lijden, zowel op zichzelf
beschouwd als in zijn verhouding tot het belang dat De Jongh met haar vordering nastreeft,
zo groot zou zijn dat, alle verdere omstandigheden in aanmerking genomen, De Jongh naar
redelijkheid niet tot de uitoefening van haar recht amotie te vorderen had kunnen komen.