Deze samenvatting is van Hoofdstuk 8 en 9 van Seneca maatschappijwetenschappen over instituties, paradigma's, naties en natievorming, democratisering voor VWO (leerjaar 5)
HOOFDSTUK 8
§1 Casus: twee geloven in een rijk
Bindingsvraagstuk: vraagstuk over de relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen
mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het
niveau van de staat.
Geweldsmonopolie en belastingmonopolie zorgden voor algemeen belang ipv
eigen belang. In de 17e eeuw zorgde religie voor een cohesie tussen mensen.
Het katholieke geloof was de basis, maar in de 16e eeuw kwam het
protestantisme op als verzet tegen de katholieke kerk. Vrede van Augsburg
(1555) → de vorst in een gebied bepaalde de godsdienst. Deze vrede leidde tot
conflict. De Spaanse koning wilde zijn onderdanen katholiek houden maar de
Nederlandse adel wilde godsdienstvrijheid. Plakkaat van Verlatinghe (1581) → De
NL Staten-Generaal verklaarden zich onafhankelijk van de Spaanse koning op
gebied van bestuur en religie. Protestanten wilden wraak als gevolg van de
onderdrukking van de katholieken. Religie zorgt nu niet echt meer voor cohesie,
maar taal bijv. wel.
§2 Analyse: sociale cohesie, cultuur en sociale institutie
Sociale cohesie: het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer
sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel van een groep te zijn, lid van een
gemeenschap, verantwoordelijkheid voelen voor elkaars welzijn en een beroep op anderen
kunnen doen.
→ Ook wel een soort lijm die de samenleving bijeenhoudt → minder conflicten.
Was in de 16e eeuw zo sterk dat er conflicten ontstonden tussen de groepen.
Cultuur: het geheel van waarden, voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen en
normen die mensen als lid van een groep of samenleving verworven hebben.
→ De affectieve binding ontstaat doordat mensen dezelfde normen en waarden
delen.
Religie was niet belangrijk voor de binding voor de groepen zelf, maar had ook invloed op
samenlevingen in europa.
Sociale institutie: Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van
mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
→ Denk aan christelijke normen rond geboorte en huwelijk, die hebben invloed
gehad op Europese wetgeving. Zoals je bijvoorbeeld met iemand trouwt die
hetzelfde geloof heeft als jij. Dat is een norm binnen de sociale institutie
‘huwelijk’. Mensen die zelfmoord pleegden mochten dan ook niet op een
begraafplaats begraven worden (dood).
huwelijk nu: geen overspel, onderwijs: leerplichtigheid.
Door sociale instituties wordt het gedrag van mensen voorspelbaarder en kan
niet snel verandert worden → een institutie maakt een deel uit van de cultuur en
daarmee via socialisatie overgedragen. Ze zijn ingebed in een samenleving en
veranderingen hebben vaak lange tijd nodig.
, §3 Paradigma’s over sociale cohesie
Functionalisme-paradigma: sociale cohesie is nodig voor het voortbestaan van
een samenleving. Emile Durkheim, een Franse socioloog, was het hiermee eens.
Mensen hebben een collectief bewustzijn, ze horen bij groepen (religies, gezin,
familie) en zijn niet alleen individuen. Groepen → binding → samenleving blijft bij
elkaar. Sociale cohesie neemt toe door een dominante cultuur met
gemeenschappelijke normen en waarden, en mensen die geneigd zijn die
waarden en normen na te leven doordat ze in een groep leven.
Conflict-paradigma: afwezigheid van sociale cohesie staat centraal. Net als bij het
functionalisme paradigma zorgt de dominante cultuur voor sociale cohesie, alleen bij dit
paradigma gaan conflictsociologen ervan uit dat sommige groepen die dominante cultuur
niet aanhangen. Subculturen en tegenculturen zorgen hiervoor. Sociale ongelijkheid en
uitbuiting zorgen vaak voor gebrek aan sociale cohesie en kunnen voor conflicten zorgen.
Theodor Adorno: de cultuurindustrie zorgt ervoor dat mensen gelijkvormig en onderdanig
blijven. door reclame krijgen mensen valse behoeften. Mensen denken dan dat ze zelf
kiezen maar eigenlijk kiezen ze uit variaties wat eigenlijk hetzelfde is. Zo kunnen subculturen
denken dat ze zich onderscheiden van de dominante cultuur terwijl in wezen de hele
samenleving in dienste staat van de dominante cultuur.
sociaal constructivisme-paradigma: het handelen van actoren bestuderen. niet alleen
objectieve gegevens, maar ook subjectieve zijn belangrijk: gevoelens en persoonlijke
identiteit. Meervoudige identiteit: verwijst naar een dynamische, meervoudige en wisselende
identificatie. Voorbeeld 1: jezelf anders voordoen in verschillende situaties. Voorbeeld 2:
grens tussen sociale en persoonlijke identiteit van mensen: waar houdt het individu op en
waar begint de groep?
rationele-actor-paradigma: gedrag en houding van actoren bekijken. Actoren houden en
beginnen bindingen als ze er zelf wat aan hebben. Dit hoeft niet tot een conflict te leiden, het
kan bijv. ook tot ruilrelaties ontstaan waar beiden wat aan hebben. Ze kiezen wel wat
voordelig is voor zichzelf, past dus wel bij conflict. Mancur Olson: er komen geen collectieve
goederen tot stand omdat mensen hun eigen belang najagen, de free riders. Omgaan met
het dilemma: dwang, groepen klein maken, sociale cohesie (mensen zullen dan voor de
groep kiezen en niet voor zichzelf).
§4 Ideologie: confessionalisme en fascisme
Confessionalisme
Visie is gebaseerd op religie en geloofsovertuiging. Binnen het confessionalisme
zijn er verschillende stromingen, omdat niet iedereen dezelfde normen en
waarden heeft bij het geloof (dus niet links of rechts te noemen). Politiek
bedrijven is gebaseerd op hun religie. Harmonie en samenwerking is erg
belangrijk, hierdoor zal de cohesie toenemen. Rol van de overheid hoeft niet al te
groot te zijn, omdat je naastenliefde en samenwerking hebt → maatschappelijk
middenveld. Fundamentalisme: er moet 1 godsdienst heersen in een land en
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jhbos. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.