100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
WFT Consumptief Krediet Samenvatting (Deel 1) €25,00   In winkelwagen

Samenvatting

WFT Consumptief Krediet Samenvatting (Deel 1)

59 beoordelingen
 8490 keer bekeken  271 keer verkocht

Wft Consumptief Krediet Samenvatting: zeer professionele en uitgebreide samenvatting van het gehele boek Wft Consumptief Krediet. Ik schaf ieder jaar het nieuwste cursusmateriaal aan om mijn samenvattingen up to date te houden. Mijn samenvattingen zijn wellicht wat duurder dan andere, maar je koopt...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 2 jaar geleden

Voorbeeld 7 van de 66  pagina's

  • 5 augustus 2014
  • 18 augustus 2022
  • 66
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2)

59  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: HBeemert • 3 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: Bobbievmier • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: sven_e_koster • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: xinlu • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: shareenaphumitha • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: svenniemeijer • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: elvissylvia • 6 jaar geleden

Bekijk meer beoordelingen  
avatar-seller
WFTsamenvattingen
WFT CONSUMPTIEF KREDIET SAMENVATTING

,WFTsamenvattingen
Alphen aan den Rijn
Alle rechten voorbehouden




Deze uitgave is met veel zorg samengesteld. De juistheid van de gegevens is mede afhankelijk van
informatie die ons door derden is verstrekt. WFTsamenvattingen aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor onjuistheden of onvolledigheden.

© Copyright: dit document is auteursrechtelijk beschermd. Het is verboden dit document te
verspreiden, te vermenigvuldigen of op een andere wijze openbaar te maken zonder schriftelijke
toestemming van WFTsamenvattingen.

,Wft Consumptief Krediet
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2023)

Inhoudsopgave
Deel 1: Soorten consumptief krediet
1. Soorten consumptief krediet ................................................................................................................................... 2
2. Aflopend krediet...................................................................................................................................................... 2
3. Doorlopend krediet ................................................................................................................................................. 4
4. Standaardproducten ................................................................................................................................................ 7
5. Bijzondere producten .............................................................................................................................................. 9

Deel 2: Kredietgevers en distributie
1. Kredietgevende instellingen ....................................................................................................................................12
2. Kredietverstrekking door de overheid .....................................................................................................................15
3. Distributie ..............................................................................................................................................................16

Deel 3: Zekerheden
1. Zekerheden ............................................................................................................................................................19

Deel 4: Wettelijke regels
1. Wet op het financieel toezicht (Wft) .......................................................................................................................23
2. Reclame .................................................................................................................................................................24
3. Advisering ..............................................................................................................................................................25
4. Informatievoorziening ............................................................................................................................................28
5. Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ..............................................................................................28

Deel 5: Kredietaanvraag en -overeenkomst
1. Aanvraag ................................................................................................................................................................31
2. Beoordeling............................................................................................................................................................34
3. Kredietverleden ......................................................................................................................................................44
4. Aangaan kredietovereenkomst ...............................................................................................................................46
5. Kredietovereenkomst .............................................................................................................................................47

Deel 6: Belastingdienst
1. Fiscale aspecten .....................................................................................................................................................48

Deel 7: Kredietadministratie en -beheer
1. Administratie..........................................................................................................................................................50
2. Beëindiging en tussentijdse aflossing ......................................................................................................................52
3. Algemeen kredietbeheer ........................................................................................................................................54
4. Bijzonder beheer ....................................................................................................................................................57
5. Positie van de schuldeiser .......................................................................................................................................61




Deze samenvatting is geschreven op basis van het Tekstboek Wft Consumptief Krediet van NIBESVV.

1

,Wft Consumptief Krediet
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2023)


Deel 1: Soorten consumptief krediet
1. Soorten consumptief krediet
Kredietverlening
Kredietverlening = het beschikbaar stellen van geldmiddelen door deelnemers die een overschot hebben aan
huishoudens die een tekort hebben.
Kredietgever (kredietverstrekker/geldgever) = degene die het krediet aan de kredietnemer verstrekt.
Kredietnemer (geldnemer)= degene die op grond van het krediet geld, goederen of diensten geleverd krijgt en de
verplichting heeft rente en aflossing te betalen aan de kredietgever.

Consumptief krediet
Consumptief krediet kan in hoofdlijnen op twee manieren worden onderverdeeld:
• Verstrekkingsvorm:
o Geldkrediet = krediet waarbij de kredietnemer geld vrij ter besteding krijgt. Hier kunnen zekerheden
aangekoppeld worden. Het is de meest gangbare vorm van krediet (meestal verstrekt door banken).
 Blanco krediet = geldkrediet zonder zekerheden.
o Goederenkrediet = krediet waarbij de kredietnemer een bepaald consumptiegoed of bepaalde dienst
ontvangt. De waarde hiervan wordt uitgedrukt in geld: dit is het bedrag dat de kredietnemer leent van de
kredietverstrekker. Financieringsmaatschappijen zijn de belangrijkste verstrekkers van goederenkrediet.
De wettelijke benaming voor goederenkrediet is een gelieerde kredietovereenkomst.
 Objectfinanciering = goederenkrediet voor duurzame consumptiegoederen (bijv. auto’s en boten).
• Aflossingsvorm:
o Aflopend krediet: bij het afsluiten van de overeenkomst staan het kredietvergoedingspercentage en de
looptijd vast. De kredietnemer krijgt de kredietsom, zaak of dienst meteen en volledig ter beschikking.
Het kan dus een geld- of goederenkrediet zijn. Afgeloste bedragen kunnen niet opnieuw worden
opgenomen. De kredietnemer betaalt maandelijks een bedrag aan rente en aflossing (gerelateerd aan de
kredietsom).
o Doorlopend krediet: bij het afsluiten van de overeenkomst staan het kredietvergoedingspercentage en
de looptijd niet vast. Het kredietvergoedingspercentage fluctueert mee met de rente op de financiële
markten, en afgeloste bedragen kunnen opnieuw worden opgenomen. Dit verandert de looptijd. De
kredietnemer kan tot een bepaalde limiet geld opnemen, of goederen of diensten afnemen. Het kan dus
een geld- of goederenkrediet zijn. De kredietnemer betaalt maandelijks een bedrag aan rente en
aflossing. Dit bedrag kan gerelateerd zijn aan de limiet (vast doorlopend krediet of het uitstaande saldo
(variabel doorlopend krediet).

Vaste lening
Vaste lening (rentekrediet/aflossingsvrij krediet) = een kredietvorm die lijkt op het aflopend krediet maar waarbij geen
verplichting tot periodieke aflossing bestaat. De kredietsom wordt op de einddatum ineens worden afgelost. Tijdens
de looptijd betaalt de kredietnemer dus alleen rente over de totale kredietsom. Het voordeel is dat de maandlasten
hierdoor laag zijn. De maandtermijn bestaat namelijk alleen uit rente, niet uit aflossing.
Het gaat in dit verband vaak om leningen met hoge kredietsommen en lange looptijden (5 tot 30 jaar), waar meestal
extra zekerheden aan verbonden zijn (bijv. hypotheekrecht, verpanding van polisrechten van een levensverzekering, of
een combinatie van beide). Bij een lange looptijd staat het kredietvergoedingspercentage vaak niet voor de gehele
looptijd vast. Er wordt dan gesproken over rentevast periodes (rentefixatietermijnen).

2. Aflopend krediet
Aflopend krediet
Aflopend krediet (AK) = het lenen van een bedrag of het verkrijgen van een zaak of dienst waarvan de waarde door
middel van termijnbetalingen met rente gedurende de looptijd moet worden terugbetaald. De bekendste vorm van
aflopend krediet is een persoonlijke lening. Hieronder bespreken we de belangrijke kenmerken van deze kredietvorm.

Kredietsom/totaal kredietbedrag = het bedrag dat in de vorm van geld, zaken of diensten ineens en volledig ter
beschikking wordt gesteld aan de kredietnemer.
• Aflopend geldkrediet: het bedrag dat beschikbaar wordt gesteld door de kredietgever. Bij het oversluiten van
een bestaande lening wordt niet de volledige kredietsom uitbetaald, maar het bedrag dat overblijft nadat het
aflossingsbedrag van de oude lening hierop in mindering is gebracht.
2

,Wft Consumptief Krediet
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2023)
• Aflopend goederenkrediet: het bedrag dat bij de kredietgever vandaan komt, en is gelijk aan de contantprijs
van het goed minus de aanbetaling.
o Contantprijs = de prijs van het goed bij contante betaling.
o Aanbetaling = bijv. de inruil van een bestaande auto bij aankoop van een nieuwe auto. Dit bedrag is
afkomstig van de kredietnemer.


Kredietsom = contantprijs van het goed – aanbetaling


Looptijd = de periode tussen de eerste en laatste vervaldag. De looptijd wordt meestal in maanden aangegeven. Voor
een aflopend krediet geldt een vaste looptijd van minimaal 6 tot maximaal 72 maanden. Voor zaken met een langere
levensduur kunnen looptijden van 120 maanden voor komen.

Termijnbedrag/maandtermijn = de kredietnemer is maandelijks een vast bedrag verschuldigd, bestaande uit aflossing
en kredietvergoeding. Het maandelijkse bedrag is elke periode gelijk. De verhouding tussen aflossing en rente blijft
tijdens de looptijd niet gelijk. Naarmate de looptijd vordert wordt aflossingscomponent groter dan de rentecomponent
(annuïteitenschema). De hoogte van de maandtermijn kan worden berekend aan de hand van tarieventabellen en
tabellen met omrekeningsfactoren.


Maandtermijn = K / 100 x omrekeningsfactor

K = maximale kredietsom

(bruto) uitstaand saldo = het bedrag dat op enig moment door de kredietnemer terugbetaald moet worden.


(bruto) uitstaand saldo = kredietsom + totale rente – reeds betaalde termijnbedragen


Contractbedrag / totaal te betalen bedrag = dit kun je op de volgende twee manieren berekenen:


Contractbedrag = kredietsom + totale rente over looptijd van contract
Contractbedrag = maandelijkse termijnbedrag x aantal betalingstermijnen


Overige begrippen die een rol spelen bij een aflopend goederenkrediet:


Totale koopprijs = aanbetaling + kredietsom + totale rente
Restant koopprijs = totale koopprijs – aanbetaling
Restant koopprijs = kredietsom + totale rente


Betalingstermijn = de periode tussen twee opeenvolgende momenten waarop de kredietnemer conform de
kredietovereenkomst betalingen dient te verrichten. Normaliter betreft dit één maand.

Rentevergoeding = het rentepercentage (debetrentevoet) is gedurende de gehele looptijd gelijk. Elke maandtermijn
bevat een rentebedrag, dat steeds aan het einde van de termijn verschuldigd is. De hoogte van de rentevergoeding is
afhankelijk van de kredietsom en de looptijd.
Bij relatief kleine kredietsommen of korte looptijden gelden veelal hogere tarieven dan bij hogere kredietsommen of
langere looptijden. Reden: de vaste kosten dienen in een kortere looptijd of in een kleinere kredietsom te worden
verdisconteerd.


Totale rente* = contractbedrag – kredietsom

* Als er behalve de rente geen kosten in rekening worden gebracht, dan is de totale rente gelijk aan de totale kosten van het krediet.




3

,Wft Consumptief Krediet
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2023)
Bijzondere aflossingsvarianten = er zijn twee bijzondere aflossingsvarianten:
• Uitgestelde termijnbetaling = in de eerste periode (uitstelperiode) hoeft de kredietnemer geen
termijnbetalingen te verrichten. Na deze periode kan de kredietnemer kiezen uit terugbetaling:
o In één keer
o Via een aflopend krediet met een normaal aflossingsschema
o Via een doorlopend krediet
Als over de periode van uitstel rente moet worden betaald, leidt uitgestelde betaling tot hogere
termijnbedragen. In de termijnbedragen na de uitstelperiode is namelijk ook de rente inbegrepen die over de
kredietsom is verschuldigd gedurende de uitstelperiode.
In de praktijk werd uitgesteld betaling door autofinanciers vaak aangeboden in combinatie met 0% rente
gedurende de uitstelperiode. Volgens de AFM roept een dergelijke lening bij consumenten het beeld op dat
aan de financiering geen verplichtingen verbonden zijn. In de praktijk betekent 0% rente dat de financiering
op een andere manier wordt betaald, bijv. door een hogere aanschafprijs. Op verzoek van de AFM bieden
autofinanciers die zijn aangesloten bij de Vereniging van Financieringsondernemingen (VFN) per 1 september
2016 geen 0% leningen meer aan.

• Aflopend krediet met slottermijn = een combinatie van een aflopend krediet met een vaste lening. De
kredietnemer lost tijdens de looptijd maandelijks af op het aflopend krediet. Op de vaste lening wordt niet
afgelost, deze wordt aan het einde van de looptijd via een slottermijn voldaan. Een voordeel is dat de
termijnbedragen lager zijn, omdat er op de vaste lening niet hoeft te worden afgelost. Een nadeel is dat de
slottermijn op de einddatum uiteindelijk wel uit eigen middelen van de kredietnemer moet worden betaald.

Contractbedrag = totaal van de maandtermijnen + slottermijn


Vormen van aflopend krediet
Persoonlijke lening (PL): een populaire vorm van aflopend geldkrediet die vaak wordt gebruikt voor de aanschaf van
duurzame consumptiegoederen (bijv. auto’s, meubels en apparatuur). Een persoonlijke lening heeft een looptijd
tussen 6 tot 72 maanden (soms langer), en de kredietsom ligt meestal tussen de € 2.500 en € 50.000. Er wordt
normaal gesproken niet om zekerheden gevraagd (blancokrediet). Het overlijdensrisico wordt vaak door de
kredietgever gedragen. Dit betekent dat openstaande termijnbedragen worden kwijtgescholden als de kredietnemer
tijdens de looptijd komt te overlijden. Persoonlijke leningen worden met name door banken en
financieringsmaatschappijen verstrekt.

Aflopend goederenkrediet: er zijn verschillende vormen van aflopend goederenkrediet:
• Koop op afbetaling (afbetalingskrediet) = de koopsom van een bepaalde zaak wordt in ten minste twee
termijnen voldaan. In deze termijnbedragen is de verschuldigde kredietvergoeding opgenomen. Door de
levering van de gekochte zaak gaat het eigendom over op de koper.
• Huurkoop = de koopsom van een bepaalde zaak wordt in ten minste twee termijnen voldaan. In deze
termijnbedragen is de verschuldigde kredietvergoeding opgenomen. Door de levering van de gekochte zaak
gaat het eigendom niet direct over op de koper/kredietnemer. Het eigendom gaat pas over op een later, in de
overeenkomst vastgelegd tijdstip. Dit is het gevolg van het eigendomsvoorbehoud dat onderdeel is van de
overeenkomst. In de meeste gevallen wordt de koper pas eigenaar van de zaak als hij alle termijnen inclusief
eventuele vertragingsvergoeding en verschuldigde kosten heeft voldaan. In de zakelijke markt staat huurkoop
ook wel bekend onder de naam ‘financial lease’.

3. Doorlopend krediet
Doorlopend krediet
Doorlopend krediet (DK) = een mogelijkheid om meermalig tot een bepaalde limiet geld op te nemen of tegen die
waarde zaken of diensten af te nemen, waarvoor meestal maandelijks een bedrag aan rente en aflossing moet worden
betaald. Bestedingsdoelen zijn vooral uitgaven in en om het huis en de aanschaf van een auto. Hieronder bespreken
we de belangrijkste kenmerken van deze kredietvorm.

Totaal kredietbedrag/kredietlimiet = het totale kredietbedrag waarover de kredietnemer ten hoogste kan beschikken.
Het bedrag kan in zijn geheel of in delen worden opgenomen. Afgeloste bedragen kunnen weer opnieuw worden
opgenomen. Extra aflossen is mogelijk, zonder kosten. Limieten variëren van € 1.000 tot € 50.000, en soms meer.


4

, Wft Consumptief Krediet
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2023)
Bij een doorlopend goederenkrediet is de kredietsom het bedrag van de overeengekomen waarde waarvoor de
kredietnemer bij de leverancier(s) zaken of diensten kan kopen. In veel gevallen geeft de leverancier een
vasteklantenkaart uit.

Rentevergoeding = het rentepercentage (debetrentevoet) dat de kredietnemer over het uitstaande saldo moet
betalen. Het rentepercentage is gedurende de gehele looptijd variabel (afhankelijk van de ontwikkelingen op de geld-
en kapitaalmarkt).

Looptijden:
• Werkelijke looptijd: de periode dat het krediet feitelijk loopt. Een doorlopend krediet komt ten einde als het
krediet is ingelost en de kredietfaciliteit door de kredietgever is ingetrokken. De werkelijke looptijd is dus pas
achteraf te bepalen.
• Maximumlooptijd: wordt begrensd door de leeftijd waarop de kredietnemer de kredietsom geheel moet
hebben terugbetaald (meestal 70 jaar). Deze leeftijd is belangrijk in verband met het door de kredietgever
gedekte overlijdensrisico. Hoe hoger de leeftijd, hoe hoger de kosten om dit risico af te dekken.
o Afbouwregeling: krediet wordt in een aantal stappen tot 0 gereduceerd. Een vaak toegepaste
afbouwregeling is dat vanaf een bepaalde leeftijd (bijv. 65 jaar) de limiet periodiek wordt verlaagd, zodat
deze op (bijv.) 70-jarige leeftijd geheel is afgebouwd.
o Opnamemogelijkheid stopzetten: vanaf een bepaalde leeftijd wordt de mogelijkheid tot opnemen
stopgezet, eventueel in combinatie met een verhoging van het termijnbedrag.
• Theoretische looptijd: de verwachte looptijd, onder de veronderstelling dat:
o Krediet meteen aan het begin tot aan de limiet wordt opgenomen
o Maandtermijnen telkens op tijd worden betaald
o Rentetarief ongewijzigd blijft
o Er geen vervolgopnames worden verricht
o Er geen extra aflossingen worden gedaan

Nieuwe VFN Gedragscode: met ingang van 1 januari 2021 is de nieuwe gedragscode (2019) van de Vereniging van
Financieringsondernemingen in Nederland ingegaan. Deze gedragscode vervangt de gedragscode van 2020. Voor deze
opleiding speelt de nieuwe Gedragscode een rol per 1 april 2022. Tegelijk is de code per 1 januari 2022, aangepast. De
gedragscode heeft tot doel om consumenten die een krediet afsluiten te beschermen. De grootste veranderingen in de
gedragscode zijn van invloed op doorlopende kredieten.

Wijzigingen per 1 januari 2021 voor doorlopend krediet:
• De looptijd van nieuw af te sluiten doorlopende kredieten wordt beperkt tot maximaal 180 maanden (15 jaar)
• Een adviseur/bemiddelaar en/of kredietverstrekker moet tussentijds toetsen (actualisering) of het krediet nog
passend is bij de financiële situatie van de klant. Voor nieuwe kredieten moet dit iedere 36 maanden
gebeuren. Voor reeds lopende kredieten geldt de verplichting tot tussentijdse toetsing (actualisering) alleen
als het uitstaande saldo groter is dan € 10.000. In dat geval moet iedere 60 maanden worden getoetst.
• Als er achterstanden ontstaan, dan moet direct worden ingegrepen door bijv. een tijdelijke of permanente
blokkade te plaatsen voor vervolgopnames. Hiermee wordt voorkomen dat een klant in een problematische
schuldpositie terechtkomt.

Een klant die op basis van zijn huidige financiële situatie en de huidige bepalingen van de gedragscode geen krediet
meer zou kunnen krijgen, wordt als Locked Up gezien. Hij kan dus niet overstappen naar een andere
kredietverstrekker, en het krediet wordt geblokkeerd voor opname. De Gedragscode schrijft voor dat een
kredietverstrekker de grootst mogelijke terughoudendheid in acht moeten nemen bij het doorvoeren van een
renteverhoging voor een klant in een precaire financiële situatie.

Betalingsverplichting: de kredietnemer is maandelijks een termijnbedrag verschuldigd. Dit termijnbedrag bestaat uit
rente en aflossing. Bij de vaststelling van de hoogte van het termijnbedrag wordt een onderscheid gemaakt tussen vast
en variabel doorlopende krediet.
• Vast doorlopend krediet: het termijnbedrag wordt uitgedrukt in een percentage van de limiet (1,5%, 2% of
2,5%), en bestaat uit rente en aflossing. Veranderingen in het tarief hebben geen gevolg voor de hoogte van
het termijnbedrag, net zomin als vervolgopnames of extra aflossingen.
• Variabel doorlopend krediet: het termijnbedrag wordt uitgedrukt in een bepaald vast percentage van de
uitstaande schuld. De kredietgever hanteert wel een minimumtermijnbedrag. Veranderingen in tarief hebben
gevolgen voor de hoogte van het termijnbedrag, net als vervolgopnames of extra aflossingen.



5

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper WFTsamenvattingen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €25,00. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64438 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€25,00  271x  verkocht
  • (59)
  Kopen