Nature: gedrag en ontwikkeling wordt door aangeboren, biologische factoren gestuurd.
Nurture: gedrag en ontwikkeling wordt door omgevings- en ervaringsfactoren gestuurd.
Week 2
Psychodynamische benadering (Sigmund Freud): het onderbewuste bepaalt ons gedrag (ijsberg).
Het driftmodel: id – ego – superego (es – ich – uberich)
Id: driften, onbewuste verlangens (lustprincipe).
Ego: moet ontwikkeld worden (realiteitsprincipe). Je ziet dat je rekening moet houden met
anderen.
Superego: geweten, ideaalbeeld.
Veel problemen stammen uit de kindertijd, daar is het grootste conflict tussen id en superego.
Ontwikkelingsfasen:
Orale fase: babytijd, mond als voornaamste bron van genot (id).
Anale fase: peutertijd, zindelijkheid (ego).
Fallische fase: kleutertijd, het geslachtsverschil staat centraal (superego).
Latentiefase: basisschool leeftijd, een rustige periode, persoonlijkheid is gevormd.
Genitale fase: pubertijd, genitaliën centraal.
Fixatie: blijft steken in een bepaalde fase van de ontwikkeling van het luststreven.
Regressie: valt terug in ontwikkelingsstadium.
Afweermechanismen worden onbewust ingezet omdat je anders overspoeld wordt door emoties:
Verdringing: angstwekkende impulsen worden weggestopt maar blijven invloed uitoefenen
(via dromen of lichamelijke klachten).
Ontkenning: feitelijke zaken worden ontkend.
Reactieformatie: het omgekeerde van een angstwekkende impuls bewust toe te laten
(overreactie).
Isolering: een angstwekkend gevoel word afgesplitst van de rest van je persoon. De
gebeurtenis komt wel binnen maar het gevoel wordt afgesplitst.
Intellectualisering: moeilijk zaken met veel interessante en moeilijke woorden wegpraten.
Projectie: een onacceptabele impuls bij jezelf op een ander projecteren.
Splitsing: iets of iemand wordt gezien als helemaal goed of helemaal fout.
Rationalisatie: een impuls die wordt afgekeurd (door superego) wordt uitgeleefd en
vervolgens goedgepraat.
Verplaatsing: je afreageren op een ander.
Sublimatie: onacceptabele gedrag omzetten in geaccepteerd gedrag.
Afweer en weerstand: afweer heeft te maken met het afweren van gevoelens in de patiënt
zelf. Weerstand is verzet tegen iets, dit is naar buiten gericht.
Overdracht: gevoelens die gericht zijn op een bepaald persoon, worden overgedragen op een ander.
Tegenoverdracht: de therapeut krijgt te maken met overdrachtsgevoelens.
Volgens Kohut en Stern hebben patiënten die veel waardering nodig hebben, te weinig bevestiging
gehad als kind.
Holding: veiligheid waarborgen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper destiny2002. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.