Nationaal recht: alle wetten en regels in land.
Internationaal recht: afspraken tussen landen onderling.
Supranationaal recht: recht komt voort uit een instantie (Europese uni).
Materieel recht: geven rechten aan mensen of leggen ze verplichtingen op.
Formeel recht: regels die bij het gerechtelijk procederen in acht genomen moeten worden.
Publiekrecht: regelt de verhouding tussen overheid en burgers en overheid onderling.
Privaatrecht: regelt relaties tussen burgers onderling.
Subjectief recht: recht dat iemand heeft op iets.
Objectief recht: alle rechtsregels bij elkaar.
Dwingend recht: regels waarvan niet mag worden afgeweken.
Aanvullend recht: regels waarvan mag worden afgeweken.
Klassieke grondrechten: rechten van individuen waarop staatsorganen geen inbreuk mogen maken.
Beschermen de burger tegen de overheid (niet actieve overheid).
Sociale grondrechten: bevorderen dat de mens zich kan ontplooien. Overheid is actief.
Rechtsbronnen:
Wetgeving: alle algemeen verbindende voorschriften.
Verdragen: internationale overeenkomst.
Jurisprudentie: alle rechtelijke uitspraken.
Hoe komt een wet tot stand?
Minister maakt het voorstel. De minister neemt het voorstel mee naar ministerraad, daar wordt het
besproken. Dan gaat het naar de raad van staten. Vervolgens gaat het weer terug naar ministerraad, die
van alles met het advies kunnen doen. Dan gaat het naar de tweede kamer, die mogen van alles (wijzigen,
voorstellen, wegstemmen). Dan gaat het naar de eerste kamer, die kunnen alleen aannemen of wijzigen.
De koning zet dan een handtekening. Dan tekent minister van justitie. Dan komt het in het staatsblad.
Grondrechten: fundamentele mensenrechten.
Rechtspraak heeft plaats op drie lagen:
Rechtbanken - gerechtshoven - hoge raad (kijkt niet meer naar de feiten, maar kijkt of de juiste regels op
de juiste wijze zijn toegepast).
Civiele rechter: regelt burgerlijke zaken.
Bestuursrechter: regelt bestuursrechtelijke zaken. Tussen overheid en burgers of overheid onderling.
Strafrechter: regelt strafzaken.
Week 2
Gezondheidsrecht: het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de zorg voor de gezondheid en de
toepassing van overige burgerlijk, bestuurs- en strafrecht in dat verband.
Functies gezondheidsrecht:
Beschermen van personen
, Ordenen van de zorg
Bronnen van het gezondheidsrecht: wetgeving, verdragen, jurisprudentie
Rechtspleging: welke rechten spelen een rol.
Rechtsbeginselen: grondslagen van het recht. In gezondheidsrecht onder andere:
Beginsel van zelfbeschikking: je mag zelf je leven indelen. Niet afhankelijk van de mate waarin
mens het zelf feitelijk kan uitoefenen.
Beschermingsbeginsel: mensen met een zwakke positie moeten worden beschermd. Beschermen
van veiligheid van personen en goederen.
Gelijkheidsbeginsel: in gelijke gevallen gelijk behandelen.
Week 3
3 soorten aansprakelijkheid:
- Civielrechtelijke aansprakelijkheid: tussen (rechts)personen. De ene burger spreekt de andere
burger aan. Er moet een causaal verband zijn: verband tussen schade en daad.
- Strafrechtelijke aansprakelijkheid: tussen de gemeenschap en (rechts)personen. Als iemand
een strafbaar feit heeft gepleegd.
- Tuchtrechtelijke aansprakelijkheid: tussen professionals/beroepsgenoten.
Civielrechtelijke aansprakelijk: als een ander door jouw verwijtbare fout schade heeft geleden. Hier kan
het ziekenhuis aansprakelijk worden gesteld.
Twee soorten schade:
- Materiele schade: geld.
- Immateriële schade: wat niet makkelijk is om te zetten in geld (lichamelijk letsel).
Twee gronden voor schadevergoeding:
- Niet nakomen van een verbintenis uit een overeenkomst (wanprestatie).
Inspanningsverbintenissen: mag van tegenpartij verwachten dat hij zich voldoende inspant.
Resultaatsverbintenissen: op een bepaald moment op een bepaalde plaats resultaat moeten
leveren.
- Onrechtmatige daad: inbreuk maken op het recht van een ander.
Wettelijke aansprakelijkheid: geen overeenkomst maar er kan aansprakelijkheid ontstaan.
Strafrechtelijke aansprakelijk: er is sprake van een misdrijf.
Strafproces
Zaak voor de gewone rechter (strafrechter). Het is een proces van de staat tegenover de verdachte. Een
verdachte kan vervolgd worden. Dat gebeurt door het openbaar ministerie. De verdacht heeft een
rechtspositie (verdachte heeft recht op een raadsman). Slachtoffers mogen het woord voeren.
Rechter doet een uitspraak (in de rechtbank heet dit: vonnis, bij het gerechtshof en hoge raad: arrest).
- Vrijspraak
- Ontslag van rechtsvervolging strafuitsluitingsgronden (noodtoestand)
- Veroordeling
Er zijn straffen en maatregelen:
Straffen
- Hoofdstraffen (gevangenisstraf, geldboete, taakstraf)
- Bijkomende straffen (uitzetting uit een beroep)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper destiny2002. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.