Hoorcollege 1
3-2-2020 inleiding
Ontwikkelingspsychologie=
De studie van verandering en continuïteit:
-binnen leven van individu
-van conceptie tot dood
In 3 brede domeinen:
-Fysiologische ontwikkeling
-Cognitieve ontwikkeling
-Sociale en emotionele ontwikkeling
Voorspellen van latere functioneren: Temperament is de hoeksteen van latere persoonlijkheid.
(vb snoep 1 of 2)
Begrijpen van onze menselijke natuur: altruïsme
(vb deur kast, wasknijper etc)
Begrijpen hoe we gezond functioneren kunnen bevorderen: klassiek onderzoek,
Doelen ontwikkelingspsychologisch onderzoek:
1. Beschrijven (systematisch in kaart brengen van verandering en continuïteit over tijd)
2. Begrijpen (aantonen van ontwikkelingsmechanismen, aantonen van oorzaken, ….)
Ontwikkelingscascade is opeenvolging van gebeurtenissen die verklaren wrm antecedent leidt tot
uitkomst.
3. Optimaliseren (hoe kunnen we de ontwikkeling van jongeren zo goed mogelijk ondersteunen)
Nature (nativisme) / Nurture (empiricism)
beide
aanleg en omgeving hebben soms onafhankelijke invloed, maar vaak …………
Continue / Discontinue
hang er vanaf welk ontwikkelingsdomein je bestudeerd.
Voor de meeste ontwikkelingsdomeinen geldt dat ze gekenmerkt worden door continue
ontwikkeling, onderbroken door perioden van ’s discontinuïteit’ (groeispurt)
Praktijk vd K&J psycholoog:
! (meer gericht op voorkomen en gezondheids-en welzijn bevordering dan op ‘genezen’)
Problematiek = minder optimale ontwikkeling
Hoorcollege 2 OWP
,Theorie & Methode 10-2-2020
Theorie:
Hoe komen ontwikkelingspsychologen tot hun vragen en hypotheses?:
Theorie = vereenvoudigde, plausibele weergave van een ontwikkelingsfenomeen
Werkt als een ‘lens’ waardoor de werkelijkheid wordt bezien.
Waarom theorie nodig? om kennis te kunnen integreren en zo tot een samenhangend begrip te
komen van hoe kinderen zich ontwikkelen.
Beknopte geschiedenis vd ontwikkelingspychologie:
Klassieke theorieën
Psychodynamische theorie (Sigmund Freud)
Belang: voor eerst theorie opstelde hoe persoonlijkheid structuren zich ontwikkelen.
Geboorte aanwezig = id
Id=verzamelplaats driften, instincten (overlevingsdrang, seksuele drang(bij geboorte))
Ego = ratio (driften in toom houden)
Superego= geweten (?)
Belang 2: hij als 1e dat ervaringen in vroege leven, lange termijn impact hebben in functioneren in
volwassenheid
Behaviorisme (John Watson)
Kijken naar dat wat je kan waarnemen gedrag observeren. Niks mentaals
‘Little Albert’ : ook onze psychische toestanden kunnen aangeleerd zijn (bijv angst)
vb/ rat & schrikreactie
Piaget’s constructionisme (Jean Piaget)
Cognitieve ontwikkeling (gedachten & ontwikkeling)
Ethologische theorie (…)
Welke fenomenen helpen kinderen leren en overleven
Bepaalde gedragingen zijn aangeboren (bijv huilen, imiteren, emotie)
VB/ (Konrad Lorenz) ganzen. Kritieke periode na uit ei, hechten aan levend wezen dat dichts in de
buurt is. (aangeboren gedrag met overlevingswaarde)
VB/ (Harry Harlow) aapjes. Ouder figuur / … Kinderen zoeken geborgenheid en aanraking bij
ouder-figuur meer primair dan voeding. (1 met voeding, 1 met dekentje)
Ouder-kind contact is essentieel voor sociaal functioneren en om later zelf goede ouder te kunnen
zijn.
, Gehechtheids– (attachment) theorie (John Bowlby)
- Geïnteresseerd belang vroege band kind/ouder en impact sociale / emotionele functioneren.
- Kinderen hebben aangeboren behoefte om zich te binden (heeft belangrijke overlevingswaarde)
- Vroegere gehechtheid vertaalt zich in latere relaties
(Volgt uit zowel psychodynamische als ethologische theorie)
Sociaal leren theorie (Albert Bandura)
- Kinderen leren niet alleen in reactie op beloning/straf, maar ook door observeren en imiteren van
anderen.
- Vereiste cognitieve processen: aandacht, geheugen, vermogen om na te doen, motivatie
(VB/ Bobo doll experiment )
Moderne theorieën:
Zelf – Determinatie theorie ( Edward Deci, Richard Ryan)
- Kinderen zijn van nature gedreven om te leren en zich te ontwikkelen
-Omgeving kan die natuurlijke ontwikkeling stimuleren of juist dwarsbomen
Basale behoeften (needs:
-Competentie
-Autonomie
-Verbondenheid
Methode:
Hoe is wetenschappelijke kennis anders dan ‘een mening’
Systematisch in data verzameling (grootte, representativiteit sample)
Objectiviteit ipv subjectiviteit
Geavanceerde methoden.
Meetmethodes:
Zelfrapportage:
+meten van subjectieve variabelen (meningen, gevoelens, gedachten, wensen)
-Niet geschikt voor jonge kinderen
-Gevoelig voor sociaal wenselijk.
Ouder/leerkracht/peer rapportage:
+meten van gedrag in specifieke context (bijv thuis.klas)
-kan ook gevoelig zijn voor bias
Observatie:
Naturalistische observatie (alledaagse omgeving) & gestructureerde observatie
+ecologisch validiteit (of: real-world validity)
-Moeilijk om laag frequent gedrag te meten
-Observator kan gedrag beïnvloeden
-‘snapshot’