SAMENVATTING INLEIDING PSYCHOLOGIE
Hoofdstuk 2 – Psychoanalyse
2.1 Typering van de psychoanalyse
2.1.1 De basisuitgangspunten
De psychoanalytische theorie wordt ook wel psychodynamische theorie genoemd. Het is ontstaan
door het systematiseren van ervaringen die werden opgedaan tijdens hulpverlening –
psychotherapie – aan mensen. Het kent zes uitgangspunten:
1. Subjectieve ervaringen van mensen. Waarin onderscheidt iemand zich.
2. Wij sturen ons gedrag lang niet altijd bewust aan. Keuzes worden mede gemaakt door
onbewuste krachten.
3. Mensen hebben een onbewuste.
4. Waarneembaar gedrag en het bewuste gedachte worden bepaald door de onbewuste
wensen en door het feit dat ze deze niet accepteren. > conflictmodel.
5. Als ons gedrag heeft betekenis. Toevallig gedrag bestaat niet.
6. Ervaringen uit de eerste levensjaren bepalen in belangrijke mate de persoonlijkheid van de
volwassene.
2.1.2 Geschiedenis van de psychoanalyse
De psychoanalyse is verbonden met Freud. Freud koos voor de methode om een theorie te
ontwerpen om daarna te kijken of en zo ja hoe de feiten erin passen. Deze wordt dan door
bevindingen weer aangepast. De theorie van Freud wordt verschillend geïnterpreteerd, dit komt
door twee belangrijke wetenschapstheorieën: natuurwetenschappelijke benadering en de
romantische benadering.
Er zijn drie momenten in Freuds leven van belang voor de ontwikkeling van zijn theorie. Het eerste
contact met de hypnose, een publicatie over een ziektegeschiedenis en de verschijning van het
standaardwerk uit de psychoanalyse. (de droomduiding)
2.1.3 Het mensbeeld in de psychoanalyse
Een belangrijk discussiepunt is de vraag of de psychoanalyse pessimistisch of optimistisch naar de
mens zou moeten kijken.
- Pessimistisch: driften besturen ons leven. Optimistisch: mens bewust van driften en
kunnen hun eigen leven lijden. Het conflictmodel van de psychoanalyse benadrukt dat het
gedrag van mensen het resultaat is van een compromis tussen onbewuste wensen en
onbewuste verboden.
- Freud veronderstelde twee aangeboren driften: de levens of seksualiteitsdrift en de dood of
agressiedrift. (pessimistisch)
- Gedrag wordt bepaald door onze levensgeschiedenis. (pessimistisch)
- Standpunt over normaal en abnormaal gedrag. Psychoanalyse is van toepassing op al het
gedrag. (pessimistisch)
- Bewustwording van onderliggende oorzaken (optimistisch)
2.1.4 Indeling van de psychoanalyse
Hoe verhoudt de psychoanalyse zicht tot de drie mensbeelden: mechanistische, organistische en
personalistische, en het biopsychosociale model. Mechanistisch mensbeeld: inperking of reductie,
complex gedrag wordt teruggebracht tot zijn essentie. Personalistisch: zingeving. De
psychoanalyse kent beide van deze mensbeelden waarbij hedendaags het personalistische
mensbeeld overheersend is. De latere psychoanalytische theorie gaat uit van het biopsychosociale
model. De biologische en omgevingsinvloeden op het gedrag ven het individu worden gefilterd door
de subjectieve ervaringen die het heeft meegemaakt.
2.2 De klassieke theorie
Binnen de theorie van Freud zijn vijf hoofdonderdelen te onderscheiden: onbewuste mentale
processen, ontwikkeling van een psychische structuur, psychoseksuele otnwikkeling,
verdedigingsmechanismen en een praktijktheorie.
, 2.2.1 Onbewuste mentale processen
Het bewuste, het voorbewuste en het onbewuste
Het bewuste is dat deel van het psychische dat alles omvat dat zich op een bepaald moment onder
de aandacht afspeelt. Het voorbewuste is die kennis, emoties, enz die niet op dat moment onder
de aandacht spelen, maar die wel op te roepen zijn. Het onbewuste is dat deel van het psychische
waarvan men niet weet. Het onbewust is er al vanaf de geboorte en bevat twee driften: levensdrift
en doodsdrift. Met het begrip onbewust uit de psychoanalyse worden vooral cognitieve, emotionele
en motivationele processen bedoeld waarvan we ons niet bewust zijn. Maar hoe kun je je bij het
onbewuste iets voorstellen het is immers onbewust. Aan zogenaamd toevallig gedrag kent Freud
een betekenis toe: Fehlleistungen, verkeerde handelingen. Hierbij kun je denken aan dromen,
versprekingen en ander neurotisch gedrag.
Het primaire en secundaire proces
Het functioneren van het psychisch apparaat is te onderscheiden in twee vormen: primaire en
secundaire proces. Het primaire proces kenmerkt het onbewuste. Het streeft naar verwerkelijking
van de wensen: lustprincipe. Het is ongevoelig voor bewuste overwegingen.
Het (voor)bewuste wordt gekenmerkt door het secundaire proces. Het is een proces gericht op
doelmatigheid. Het wordt wel het relatieprincipe genoemd.
De driftheorie
Mensen zijn aangeboren met twee basisdriften. Enerzijds Eros, seksuele of levensdrift. Dit is
eigenlijk de motor van al het gedrag dat als fijn of plezierig wordt ervaren. De Eros functioneert
volgens het lustprincipe. Anderzijds doodsdrift, Thanatos. Deze bevat de agressieve en destructieve
driften, maar ook de driften die gericht zijn op vermijding van spanning. Freud verbindt de
drifttheorie aan een energietheorie. Hij noemt de driftenergie van Eros: Libido. (objectgerichte
energie)
2.2.2 De psychische structuur
De psychische structuur is Freud in staat om trauma’s uit het verleden en de ervaringen daarbij te
verklaren. De psychische structuur ontstaat in drie stappen:
1. Een pasgeboren baby heeft een psychische structuur dat Id genoemd wordt. Dit staat gelijk
aan het onbewuste, het bevat alleen driften. Het Id is gericht op de bevrediging van de
behoeften. Hieraan kunnen de ouders niet altijd aan voldoen, dus het kind moet leren om
zelf zijn behoeftebevrediging uit te stellen.
2. Een deel van het irrationele Id verandert in een rationele structuur: het Ego. Het kan de
spanning tussen behoeftebevrediging hanteren en functioneert in overeenstemming met de
realiteit. Het realiteitsprincipe is het dominante principe geworden.
3. Later volgt het: superego. Bij de ontwikkeling van het Superego gebruikt het Ego
verdedigingsmechanismen om zich te handhaven tussen de strijdige eisen van de
omgeving en het Id. Een van die mechanismen is: identificatie. Daarnaast bevat het ook
het ik-ideaal
2.2.3 Ontwikkelingsfasen (psychoseksuele stadia)
Freud vind dat in de ontwikkeling in de kindertijd de basis wordt gelegd voor de kenmerken van de
volwassen persoonlijkheid. Het ontwikkelen van de drift en hoe het kind daarmee leert omgaan in
de omgeving die eisen gaat stellen aan de manier waarop, kan problematisch verlopen. Hij
onderscheidt twee verschillende mogelijkheden bij het niet harmonieus verlopen van
driftontwikkeling:
- Fixatie: kind blijft steken in een fase en kan het conflict niet oplossen.
- Regressie: kind kan terugvallen in een eerdere fase.
Pasgeboren kinderen noemt Freud polymorf pervers: kind beleeft lust via verschillende manieren.
Elke fase in de ontwikkeling heeft een bepaald lichamelijk gebied de dominerende seksuliteits-
genotsbeleving.
Orale fase: mond. Dit komt door de voeding.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper carlijn-leugs. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.