100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Methoden en Technieken I - Samenvatting van alle problemen/tentamenstof €4,49   In winkelwagen

Samenvatting

Methoden en Technieken I - Samenvatting van alle problemen/tentamenstof

 51 keer bekeken  2 keer verkocht

Ik heb een samenvatting gemaakt van alle stof van het vak Methoden en Technieken inclusief alle problemen en leerdoelen. Deze samenvatting bevat alle stof die je nodig hebt voor je tentamen.

Voorbeeld 3 van de 53  pagina's

  • 6 februari 2021
  • 53
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (18)
avatar-seller
Noa1
Probleem 1 – Maak maatschappelijk vraagstuk
onderzoekbaar
Kwantitatief en kwalitatief onderzoek

1. Hoe ontwerp je een onderzoek / wat is een onderzoeksplan?
Agee, J. (2009). Developing qualitative research questions: a reflective process.
International Journal of Qualitative Studies in Education, 22: 4, 431-447
Bijleveld, C.C.J.H. (2015). Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie.
Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.

Onderzoeksplan = welke methoden, data etc.

Empirische cyclus (A.D. de Groot)
- Ieder empirisch onderzoek doorloopt een aantal fasen in een bepaalde volgorde.
- Er ontstaat een spiraal van onderzoek  ieder nieuw onderzoek levert resultaten op, die
weer gebruikt worden voor nieuwe theorieën, die op hun beurt ook weer getoetst moeten
worden, etc.
o We zijn dus nooit klaar met verklaren, en blijven voortdurend op zoek.

De cyclus (kwantitatief onderzoek):
1. Theorie
- Observatie, of een idee wat men wil onderzoeken.
- Er moet een afgebakend onderwerp zijn waarop het onderzoek zich richt.
- Door middel van literatuurstudie bepalen hoeveel en wat er al over het onderwerp bekend
is.

2. Inductie
- Formuleren van een abstracte onderzoeksvraag
- De onderzoeksvraag moet concreter zijn dan het idee in de theoriefase.
o Dus idee: verband tussen intelligentie en criminaliteit
o Onderzoeksvraag: Plegen mensen met een hoge intelligentie meer delicten dan
mensen met een lage intelligentie?
- In deze fase is het nog wel vaag wat er precies verstaan wordt onder intelligentie, het
plegen van delicten en ‘meer’.

3. Deductie
- De vaagheden worden ingevuld. Ze worden concreet gemaakt.
- Formuleren van een concrete hypothese
o Jongeren tussen de 13 en 18 jaar met een IQ (WISC-R) boven de 110 en/of een
Ravenscore boven het 75e percentiel rapporteren significant minder
vermogensdelicten op de Jongeren Zelfrapportage-lijst dan jongeren met een
andere score.
- Hierbij moet duidelijk aangegeven worden hoe de constructen gemeten gaan worden en bij
welk resultaat de hypothese bevestigd kan worden.
o Zoals hierboven hoe intelligentie gemeten moet worden en over welk soort delict
we het hebben en hoe deze gemeten moet worden.
- Er worden ook beperkingen aangegeven door bijvoorbeeld een leeftijdscategorie aan te
geven tussen de 13 en 18 jaar.
- De opzet van het onderzoek moet zo helder zijn dat iemand anders het onderzoek zonder
moeite over zou kunnen nemen en op eenzelfde resultaat uit zou komen.

4. Toetsing
- Uitvoering onderzoek in het veld.
- Verzamelen van gegevens
- Toetsen van de hypothese
- Regels aan toetsing:
o Onderzoekers moeten inwisselbaar zijn  het mag niet uitmaken of onderzoeker A
of B het onderzoek uitvoert, en dit mag ook niet uitmaken voor de resultaten




1

, o Onderzoeker is alleen uitvoerder en mag de resultaten niet beïnvloeden  zijn of
haar persoonlijkheid of gedrag mag geen rol spelen.
 Dit wordt bereikt door standaardisatie.
 Standaardisatie = onderzoekssituatie wordt zoveel mogelijk
gestandaardiseerd, waarbij alle invloeden gelijk moeten zijn, zoals dezelfde
lichtinval, dezelfde achtergrondruis, het interview moet op hetzelfde tijdstip
van de dag gehouden worden, dezelfde vragenlijst etc.

5. Evaluatie
- Resultaten van het onderzoek worden vergeleken met bestaande kennis.
- Er wordt beoordeeld of het onderzoek van voldoende kwaliteit is en of de gegevens
voldoende zeggingskracht hebben om wijzigingen in theorieën aan te brengen.
- Er wordt beoordeeld in hoeverre de bestaande theorieën standhouden en of deze
aangepast moeten worden.
- Beoordelen van theorieën aan de hand van 4 criteria:

Absolute criteria  bij een negatieve beoordeling, moet de theorie verworpen worden:

- Logische consistentie  of de theorie een logisch geheel vormt en of een theorie niet
innerlijk tegenstrijdig is. Wanneer dit niet het geval is dan moet de theorie verworpen
worden.
- Toetsbaarheid  of de theorieën aan de werkelijkheid getoetst kunnen worden;
theorieën moeten houdbaar zijn; zonder toetsbaarheid zou een wetenschappelijke
vooruitgang niet mogelijk zijn.


Relatieve criteria  er moet gekozen worden tussen de ene of andere theorie:

- Parsimonie  als er gekozen moet worden tussen een eenvoudig verklaarde theorie of
een theorie die op complexe manier verklaart wordt, wordt de voorkeur gegeven aan
de eenvoudige theorie.
- Compatibiliteit  als er gekozen moet worden tussen een theorie die aansluit op
gangbare theorieën over het onderwerp dat onderzocht wordt of een theorie die niet
aansluit op gangbare theorieën, dan wordt de voorkeur gegeven aan de theorie die in
overeenstemming is met wat we eerder dachten.

Kwalitatief onderzoek  weinig gewerkt met vooropgezette hypothesen. Er wordt vrij open en vrij
van vooropgezette ideeën data verzamelt.
- Dataverzameling:
o Interview
o Bestudering van een document
o Observatie van een rechtszaak

In kwantitatief onderzoek  één empirische cyclus wordt doorlopen.
In kwalitatief onderzoek  zowel empirische cycli als dataverzamelingsmomenten worden
doorlopen.

Stappen opzetten onderzoek (kwalitatief):
1. Probleemstelling
- Dit is het begin van vormgeving onderzoek
- We willen wetenschappelijke vragen beantwoorden aan de hand van onderzoek.
o Wetenschappelijke vragen  de manier waarop we de vragen formuleren
o Onderzoek  hoe moeten we een onderzoek opzetten om een antwoord te krijgen
op onze wetenschappelijke vraag?

2. Bepalen onderzoeksdoel
- Formuleert de relevantie van het te voeren onderzoek.
- Verklaart waarom onderzoek nodig is om de vraag of het probleem te begrijpen.
- Twee vragen om het onderzoeksdoel te formuleren:
o “Waarom doe ik dit onderzoek?” (vraag naar motivatie)
o “Waarom is dit onderzoek belangrijk?” (vraag naar relevantie)

 “Waarom doe je dit onderzoek?”


2

, - Intellectuele redenen = redenen die uit het wetenschappelijk bedrijf zelf zijn
aangedragen om te kiezen voor een bepaald onderzoeksprobleem. De onderzoeker wil
een fenomeen begrijpen.

- Praktische redenen = het doel dat de onderzoeker voor ogen heeft met zijn
onderzoeksvraag. De onderzoeker wil met een praktische onderzoeksvraag wat
bereiken.
o Voorbeelden onderzoek: evaluatieonderzoek, actieonderzoek
o Evaluatieonderzoek = onderzoek kijkt naar de praktijk, de eventuele
gevolgen van de praktijk, en de planningsfase waarin het ideeëngoed over de
nieuwe aanpak tot stand komt. Dit is een casestudyonderzoek, want er wordt
gebruik gemaakt van verschillende dataverzamelingsmethoden.
o Actieonderzoek = onderzoek doen in nauwe samenwerking met de
onderzochten zelf. Degenen waarover het onderzoek gaat, worden betrokken
bij het onderzoek en geven actief vorm mee aan het onderzoek.

- Persoonlijke redenen = een thema raakt een onderzoeker en hij wordt intrinsiek
gemotiveerd om over dat thema of naar die bepaalde vraag onderzoek te doen.
o Hierbij moet de onderzoeker letten op dat persoonlijke redenen, eigen waarden
en normen een belangrijke invloed kunnen uitoefenen op het verloop van het
onderzoek en op de wijze waarop de onderzoeker omgaat met het thema.

 “Waarom is dit onderzoek belangrijk?”
- 4 belangrijke doelen:
1. Verkennen (exploratief onderzoek)
o Doel: komen tot inzichten op een domein waar tot nu toe weinig over geweten
is.
o Veel kwalitatief onderzoek
o Ontdekken van nieuwe domeinen.
o ‘Wat is er veranderd in de onveiligheidsbeleving van Nederlanders sinds 2000?’
 Deze vraag is opener en minder gericht.
 Er moet nu dieper gegraven worden.
 Er moet bijv. gekeken worden naar de hoeveelheid ervaren onveiligheid en
naar de aard van de zaken waardoor Nederlanders zich onveiliger zijn gaan
voelen.
 Je begint vanuit de data waaruit je conclusies trekt.

2. Verklaren (verklarend onderzoek)
o In het onderzoek kan de onderzoeker expliciet op zoek gaan naar het
ontdekken van oorzaken in de betekenisgeving van personen.
o Nadeel: Verklarend onderzoek is moeilijker op te zetten dan beschrijvend
onderzoek. Want verklarend onderzoek heeft meer eisen.
o Verklarend onderzoek = causaliteits- of experimenteel onderzoek

3. Beschrijven (beschrijvend onderzoek)
o Aanleveren van een gedetailleerde beschrijving van een bepaalde case die
bestudeerd wordt.
o Beschrijven kan een eerste stap zijn op weg naar het verklaren.
o Beschrijvend onderzoek  geeft opsomming van het vóórkomen van bepaalde
verschijnselen, brengt dit vóórkomen in verband met andere verschijnselen,
maar geeft geen verklaring.
o Veel onderzoek is beschrijvend, want beschrijvend onderzoek is makkelijker op
te zetten dan verklarend onderzoek.
 Verklarend onderzoek heeft namelijk meer eisen.

4. Emanciperen (emancipatorisch onderzoek)
o De onderzoeker wil kennis op doen en samen met de onderzochten, een sociaal
probleem aanpakken of de betrokkenen instrumenten aanreiken om een
probleem aan te pakken.
o Doel: bijdrage leveren in sociale actie en de staving van het belang van het
onderzoek moet dan ook mede daar gezocht worden



3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Noa1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67866 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49  2x  verkocht
  • (0)
  Kopen