100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Insolventierecht (Polak & Pannevis) €3,89   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Insolventierecht (Polak & Pannevis)

1 beoordeling
 142 keer bekeken  10 keer verkocht

Behaald cijfer: 8 Samenvatting van de relevante hoofdstukken van Insolventierecht geschreven door Polak & Pannevis. Het boek is niet verplicht voor het vak Insolventierecht, maar wordt wel aangeraden. Ik vond zelf het boek af en toe wat duidelijker dan dat van Huizink. Bekijk ook mijn bundel.

Voorbeeld 4 van de 75  pagina's

  • 7 februari 2021
  • 75
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (8)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: tjvanboxtel • 2 jaar geleden

avatar-seller
laurens_meiavonden
Inhoud
Samenvatting Insolventierecht Polak & Pannevis ................................................................................... 2
Hoofdstuk 1 – Hoofdlijnen insolventieprocedures .............................................................................. 2
Hoofdstuk 2 – Faillissement in het algemeen...................................................................................... 4
Hoofdstuk 3 – De faillietverklaring..................................................................................................... 5
Hoofdstuk 4 – De gevolgen van de faillietverklaring, deel 1 ............................................................ 10
Hoofdstuk 5 – De gevolgen van de faillietverklaring, deel 2 ............................................................ 20
Hoofdstuk 6 – De gevolgen van de faillietverklaring, deel 3 ............................................................ 32
Hoofdstuk 7 – Het bestuur over de failliete boedel ........................................................................... 41
Hoofdstuk 8 – De voorzieningen na de faillietverklaring en het beheer van de curator ................... 47
Hoofdstuk 9 – Verificatie der schuldvorderingen ............................................................................. 49
Hoofdstuk 10 – Het akkoord ............................................................................................................. 55
Hoofdstuk 11 – De vereffening van de boedel .................................................................................. 58
Hoofdstuk 12 – Rechtstoestand van de schuldenaar na afloop van de vereffening........................... 64
Hoofdstuk 13 – Bepalingen van internationaal recht ........................................................................ 64
Hoofdstuk 16 – Surseance van betaling ............................................................................................ 68
Hoofdstuk 17 – Het surseance akkoord ............................................................................................. 72
Hoofdstuk 26 – Buiten faillissement en surseance van betaling ....................................................... 73




1

,Samenvatting Insolventierecht Polak & Pannevis
Hoofdstuk 1 – Hoofdlijnen insolventieprocedures
Ons recht gaat ervan uit dat elke schuldeiser zich kan verhalen op alle goederen van zijn schuldenaar
(art. 3:276 BW), en dat alle schuldeisers bij verhaal onderling een gelijke rang hebben, behoudens de
door de wet erkende redenen van voorrang (art. 3:277 BW), die voortvloeien uit pand, hypotheek,
voorrechten en dergelijke (art. 3:278 BW). Het staat iedere schuldeiser vrij om zelf zijn vorderingen te
incasseren, zo nodig met beslagen en procedures. De schuldeiser behoeft daarbij geen rekening te
houden met de belangen van andere schuldeisers, al kan het voorkomen dat na executie (een deel van)
de opbrengst moet worden uitgekeerd aan een of meer schuldeiser(s) met (een hogere) voorrang.
Vanuit de schuldenaar bezien geldt het spiegelbeeld: de schuldenaar bepaalt zelf in welke volgorde hij
zijn schulden voldoet. Hij is niet verplicht om al zijn schuldeisers tegelijkertijd of pro rata te betalen,
noch om schuldeisers met een voorrang te betalen voordat hij schuldeisers zonder voorrang betaalt.
Het systeem gaat echter wringen wanneer de schuldenaar insolvent wordt.
Om chaotische situaties te voorkomen zijn insolventieprocedures gecreëerd: een gezamenlijk optreden
ten behoeve van alle schuldeisers, een concursus creditorum. Het verhaal door individuele schuldeisers
wordt vervangen door een collectief verhaal door een onafhankelijke buitenstaander ten behoeve van
alle schuldeisers. Bij dit collectieve verhaal staat de gelijkheid van alle schuldeisers (de paritas
creditorum) centraal. De Faillissementswet kent drie insolventieprocedures

• Faillissement
▪ De rechtbank stelt een curator aan, die is belast met het beheer en de vereffening van
het vermogen van de schuldenaar. De curator maakt dat vermogen te gelde en verdeelt
de opbrengst onder de schuldeisers naar ieders recht.
• Surseance van betaling
▪ De schuldenaar kan surseance van betaling aanvragen (art. 214). Surseance, ook wel
‘uitstel van betaling’, is een tijdelijke maatregel gericht op gehele of gedeeltelijke
voldoening van concurrente schuldeisers. De rechtbank benoemt een bewindvoerder die
samen met de schuldenaar het beheer voert over het vermogen van de schuldenaar
Indien de voldoening van de schulden illusoir blijkt, wordt de surseance omgezet in
faillissement (art. 242). De surseance is alleen bestemd voor ondernemingen.
• Schuldsanering natuurlijke personen
▪ Een natuurlijke persoon die zijn schulden niet meer kan voldoen kan de rechtbank
verzoeken de schuldsaneringsregeling op hem van toepassing te verklaren (art. 284).
Bij toewijzing van dit verzoek benoemt de rechtbank een bewindvoerder, die wordt
belast met het beheer en de vereffening van het vermogen van de schuldenaar, wederom
onder toezicht van een rechter- commissaris. Indien het schuldsaneringstraject
succesvol wordt doorlopen, verkrijgt de schuldenaar een schone lei: de
restantvorderingen van de schuldeisers (die niet uit het vermogen van de schuldenaar
konden worden voldaan) zijn niet langer afdwingbaar. Deze schulden zijn natuurlijke
verbintenissen geworden. Bij faillissement geldt dat niet.
Schuldeiser in de zin van de Faillissementswet is degene die op de dag waarop de insolventieprocedure
wordt geopend krachtens een persoonlijke verbintenis (d.w.z. een persoonlijke rechtsverhouding) het
subjectieve recht heeft om van de schuldenaar een zekere prestatie te vorderen en om die vordering op
de goederen van de schuldenaar te verhalen. Om als schuldeiser in de zin van de Faillissementswet te
worden aangemerkt, is het vereist dat de schuldeiser zijn vordering op de schuldenaar in rechte geldend
kan maken (dus niet natuurlijke verbintenis). De schuldenaar moet buiten insolventie door de rechter
kunnen worden veroordeeld tot nakoming van zijn verplichting, of tot betaling van schadevergoeding.
Kortom: schuldeiser in de zin van de Faillissementswet is degene die op de dag dat de



2

,insolventieprocedure wordt geopend een geldvordering heeft op de schuldenaar, of een andere vordering
die kan worden omgezet in een geldvordering.
Om tot uitdrukking te brengen dat de vorderingen van de schuldeisers steeds moeten zijn ontstaan voor
de datum waarop de insolventieprocedure werd geopend, worden deze schuldeisers ook wel genoemd:
pre-faillissementsschuldeisers, pre-surseanceschuldeisers en pre-schuldsaneringsschuldeisers. Of
korter: faillissementsschuldeisers, surseanceschuldeisers en schuldsaneringsschuldeisers. Nadat de
insolventieprocedure is geopend, kan de schuldenaar nieuwe verplichtingen aangaan. Dit leidt tot
nieuwe vorderingen van nieuwe schuldeisers. Deze vorderingen spelen geen rol in de
insolventieprocedure, en moeten door de schuldenaar worden voldaan uit de gelden die hij zelf tijdens
de insolventieprocedure ter beschikking heeft. Zij worden ook wel genoemd: post-
faillissementsvorderingen, post-surseancevorderingen en post-schuldsaneringsvorderingen.
De schuldeisers kunnen worden onderscheiden in

• Preferente schuldeisers (met voorrechten)
• Concurrente schuldeisers (zonder voorrechten)
Voorrechten kunnen rusten op bepaalde goederen of op alle goederen. Schuldeisers met een voorrecht
op bepaalde goederen kunnen zich als eerste verhalen op de opbrengst van die goederen. Een eventueel
restant komt toe aan de schuldeisers met een voorrecht op alle goederen, en als die volledig zijn voldaan,
aan de concurrente schuldeisers.
De afhandeling van de insolventie brengt allerlei kosten mee. Die worden voldaan uit het vermogen (de
boedel) voordat betaling plaatsvindt aan de schuldeisers. De betreffende vorderingen worden
boedelvorderingen genoemd, hun schuldeisers boedelschuldeisers. Dit alles leidt ertoe dat de baten
van het vermogen bij insolventieprocedures in hoofdlijn worden besteed volgens de volgende rangorde:

• Boedelvorderingen
• Preferente vorderingen
• Concurrente vorderingen
Alle vorderingen van alle schuldeisers worden bepaald naar de dag waarop de insolventieprocedure
wordt geopend. De vorderingen van de schuldeisers, de passiva van de schuldenaar, worden aldus
gefixeerd. Ook de goederen van de schuldenaar waarop de vorderingen worden verhaald, de activa van
de schuldenaar, worden vrijwel volledig bepaald naar de dag van de opening van de
insolventieprocedure. De fixatie van de passiva en de activa wordt het fixatiebeginsel genoemd.


De persoon van de schuldenaar wordt door de insolventieprocedure niet getroffen. De schuldenaar komt
niet onder curatele en blijft bevoegd om rechtshandelingen te verrichten. Hij kan dus ook tijdens de
insolventieprocedure overeenkomsten aangaan, die ertoe leiden dat zijn wederpartij een vordering op
hem verkrijgt en ook in rechte nakoming van hem kan vragen. Maar deze (post-insolventie)vorderingen
kunnen niet worden verhaald op het vermogen dat wordt beheerst door de insolventieprocedure. Dat
vermogen wordt immers verdeeld onder de schuldeisers van wie de vorderingen reeds bestonden bij het
begin van de insolventieprocedure, en wier rechten zijn gefixeerd op de insolventiedatum.
Bij een groot deel van de bepalingen van de Faillissementswet is het algemeen belang betrokken. Deze
bepalingen zijn daarom van openbare orde. Tot deze bepalingen behoren bijv. art. 23, 26, 29, 38, 61,
68 lid 1, en het formele recht in de Faillissementswet, waaronder art. 2. Daarnaast bestaan bepalingen
die niet van openbare orde zijn, maar die dwingend zijn voorgeschreven om de belangen van de
schuldenaar en de schuldeisers te beschermen.
Faillissement is het uitoefenen van verhaalsrechten en heeft daarom hetzelfde karakter als andere
executieregelingen, te weten dwingend recht. Tot deze bepalingen behoren art. 27, 28, 37, 38a, 39, 40

3

, en 42 e.v. Voor doorbreking van de dwingende regels van faillissementsrecht met een beroep op
maatstaven van redelijkheid en billijkheid, omdat het resultaat onaanvaardbaar zou zijn, zal dan ook
slechts zelden plaats zijn

Hoofdstuk 2 – Faillissement in het algemeen
Faillissement is een gerechtelijk beslag op en – vrijwel altijd – executie van het gehele vermogen van
de schuldenaar ten behoeve van zijn gezamenlijke schuldeisers. De curator is belast met het beheer en
de vereffening van het vermogen dat onder het faillissementsbeslag valt. Dit vermogen wordt ook wel
genoemd: de (faillissements) boedel. De curator maakt dit vermogen te gelde en verdeelt de opbrengst
onder de schuldeisers in de wettelijke rangorde. De rechter-commissaris houdt toezicht op de curator.

• Het faillissement betreft uitsluitend de goederen van den schuldenaar, niet ook diens persoon.
• De schuldenaar blijft eigenaar van het vermogen, blijft de gerechtigde en verplichte persoon.
• Het beslag omvat niet bepaalde goederen, een bepaald gedeelte van het vermogen, maar het
gehele vermogen.
• Het faillissement vindt zijn grens in de realisatie van het vermogen.
Het faillissementsbeslag geldt t.b.v. alle schuldeisers van wie de vordering bestaat ten tijde van de
faillietverklaring en voor het bedrag daarvan op dat tijdstip, zodat de boedel onder hen wordt verdeeld
naar gelang zij dan te vorderen hebben met inachtneming van voorrechten, pand en hypotheek. De
rechten van de schuldeisers in het faillissement worden daarom gefixeerd op het ogenblik van de
faillietverklaring (Aerts q.q./ABN AMRO). Ondanks het faillissementsbeslag blijft de gefailleerde
eigenaar van de goederen uit zijn vermogen. Wanneer hij daarover beschikt, bijv. door zaken te
vervreemden, blijft het faillissementsbeslag op deze goederen rusten en kan de curator de goederen ten
bate van de boedel terugvorderen en te gelde maken. Het beslag werkt derhalve tegenover derden en
het kan dit doen, omdat het faillissement openbaar wordt gemaakt (art. 14 lid 3).
De wet verdeelt het faillissement in twee fasen:

• De ‘beheerfase’
▪ Curator beheert het vermogen waarop het faillissementsbeslag rust de vorderingen van
de schuldeisers worden vastgesteld. Deze fase eindigt met de verificatievergadering,
de vergadering van de schuldeisers waarin de vorderingen en de voorrechten van alle
schuldeisers worden vastgesteld; geverifieerd.
▪ Faillissementsbeslag vergelijkbaar met de conservatoire beslagen uit het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering: beslagen die dienen om te voorkomen dat de schuldenaar
zijn goederen vervreemdt en zodoende executie in de tweede fase onmogelijk maakt.
▪ Indien het faillissement tijdens die vergadering niet eindigt door een akkoord, treedt de
staat van insolventie in (art. 173 lid 1). Daarmee begint de volgende fase:
• De ‘vereffeningsfase’
▪ De curator vereffent het vermogen (maakt dat te gelde) en betaalt de opbrengst uit op
de geverifieerde vorderingen.
▪ Lijkt op het executoriale beslag: de beslagen goederen worden geëxecuteerd, en de
opbrengst wordt uitgekeerd aan de beslagleggers naar ieders recht.
Molengraaf (geestelijk vader Fw) noemt het faillissement ook wel een conservatoir beslag dat overgaat
in een executoriaal beslag, wanneer de staat van insolventie intreedt. De twee fasen komen ook terug in
de kerntaak van de curator: hij is belast met het beheer en de vereffening van de boedel (art. 68 lid 1).
In de huidige faillissementspraktijk wordt de wettelijke volgorde zelden toegepast, omdat de schulden
in de meeste faillissementen veel groter zijn dan het vermogen. De volgorde wordt omgedraaid. Eerst
worden alle goederen van de boedel te gelde gemaakt. Vervolgens wordt berekend of een uitkering aan



4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper laurens_meiavonden. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,89. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64438 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,89  10x  verkocht
  • (1)
  Kopen