1
Procesrecht samenvatting
H1 procesrecht, een inleiding
Materiel en formeel recht
Het materiele deel van het privaatrecht beschrijft de rechten en plichten van de partijen.
Het formele deel van het privaatrecht geeft de regels voor het geval er problemen ontstaan
over de rechten en plichten uit het materiele deel van het privaatrecht.
Het procesrecht beschrijft:
Hoe een gerechtelijke procedure in gang moet worden gezet.
Het verloop van een gerechtelijke procedure
De rechtelijke uitspraken na een procedure
De tenuitvoerlegging van rechtelijke uitspraken
De rechtsmiddelen die tegen rechtelijke uitspraken mogelijk zijn
Arbitrage, bindende geschillenbeslechting door niet-rechters.
Bronnen van procesrecht
u De grondwet
Art 107 van de grondwet
u Wetboek van burgerlijke rechtsvordering
u Wet op de rechtelijke organisatie
u Internationale verdragen zoals: EVRM en EEX-verordening.
u Andere wetten zoals: de advocatenwet, de wet op het notarisambt, de
gerechtsdeurwaarderswet, de wet op de rechtelijke indeling, de wet tarieven in
burgerlijke zaken, de wet op de rechtsbijstand en de algemene termijnenwet.
Wetboek van burgerlijke rechtsvordering
Het wetboek van burgerlijke rechtsvordering geeft de regels voor de juridische procedures in
het privaatrecht. Het Rv is opgedeeld in 4 delen:
1. Eerste boek: procedure bij rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad
Art 1 t/m 429
2. Tweede boek: tenuitvoerlegging
Art 430 t/m 620
3. Derde boek: bijzondere procedures
Art 621 t/m 1019
4. Vierde boek: arbitrage
Art 1020 t/m 1077
Grondregels van het procesrecht
Hoor en wederhoor in art 19 Rv.
De rechter doet geen uitspraken voordat hij beide partijen de gelegenheid heeft gesteld om
hun zienswijze op de zaak te geven.
Openbaarheid in art 6 EVRM, art 121 grondwet, art 27 Rv en art 4 &5 wet RO.
Uitzonderingen in art 27 RV en art 803 RV.
De rechtelijke uitspraak wordt altijd in het openbaar gedaan, ook als de zitting achter
gesloten deuren heeft plaatsgevonden.
,2
Motivering in art 121 grondwet, art 5 wet RO en art 30 RV.
De rechter moet in zijn uitspraak de beslissing geven maat ook uitleggen hoe hij tot deze
beslissing is gekomen.
Hoger beroep en cassatie
Onafhankelijke en onpartijdige rechter in art 117 grondwet.
Art 117 grondwet regelt de rechtspositie van rechters.
Is een procespartij van mening dat een rechter niet volkomen onpartijdig in zijn zaak is, dan
kan deze partij de rechtbank verzoeken de rechter te wraken. Meent de rechtbank dat dit
wrakingsverzoek terecht is, dan wordt de rechter vervangen door een collega. Art 36 RV.
Als een rechter zelf meent dat hij niet onpartijdig tegenover een bepaalde zaak staat,
verzoekt hij de rechtbank zich te mogen verschonen. Art 40 RV
Uitspraak binnen een redelijk termijn art 6 EVRM.
Meestal binnen 6 weken.
Specifieke kenmerken van het burgerlijk procesrecht
Lijdelijkheid van de rechter
De procespartijen bepalen zelf of er wordt geproduceerd en over welke onderwerpen de
rechtszaak gaat. Bovendien hebben de procespartijen het recht om de rechtszaak tijdens het
proces te stoppen.
Voor de inhoud van de rechtszaak is de rechter dus passief. Dit noemt ook wel de
lijdelijkheid van de rechter in een burgerlijk proces.
De lijdelijkheid van de rechter betekent bijv. dat hij feiten voor ‘waar’ moet aannemen als ze
door de wederpartij niet worden weersproken, ook mag hij in zijn uitspraak niet meer
toewijzen dan door de wederpartij is geëist.
Rechter niet lijdelijk bij bewaken voortgang
Bij het bewaken van de voortgang van de rechtszaak heeft de rechter geen passieve maar
een actieve rol. De rechter heeft in het proces de regie.
Verplichte procesvertegenwoordiging
Procespartijen kunnen niet zelf hun rechtszaak uitvoeren. Ze moeten daarvoor een advocaat
inschakelen. Deze advocaat is hun procesvertegenwoordiger.
Geldt niet voor kantonzaken.
,3
H2 de bevoegdheid van de rechter
Absolute en relatieve competentie
Competentie ≠ bevoegdheid.
Een college is bevoegd als het college op basis van de wettelijke regels een zaak mag
behandelen en daar een uitspraak over mag doen.
De wettelijke regels over de absolute competentie beschrijven welk type gerecht bevoegd is
om de zaak te behandelen. Er zijn 3 type gerechten in Nederland: art 2 wet RO
1. De rechtbank
2. Het gerechtshof
3. De hoge raad
De wettelijke regels over de relatieve competentie beschrijven bij welke van de 11
rechtbanken of 4 gerechtshoven in Nederland de zaak zal worden behandeld. Vanaf Art 99
RV.
Absolute competentie: de bevoegdheid van een bepaald type gerecht om een zaak te
behandelen.
Relatieve competentie: de bevoegdheid van een gerecht in een bepaald werkgebied om de
zaak te behandelen.
Rechtelijke indeling
Arrondissement = het werkgebied van een rechtbank.
Iedere rechtbank is onderdeel van een ressort. Hiermee wordt het werkgebied van een
gerechtshof aangeduid.
De rechtelijke indeling is geregeld in de wet op de rechterlijke indeling.
Iedere rechtbank en iedere gerechtshof heeft een eigen bestuur (art 6 wet RO).
Dit bestuur stelt in het bestuursreglement de indeling in kamers (= verschillende afdelingen)
van het gerecht vast (art 20 Wet RO).
Het bestuur van de rechtbank of het hof stelt daarnaast in een zogeheten zaak verdeling
reglement vast welk type zaken in iedere zittingsplaats wordt behandeld.
Absolute competentie
Alle burgerlijke zaken gaan in eerste aanleg (= eerste behandeling van een zaak) naar een
van de 11 rechtbanken in Nederland. Art 42 wet RO
, 4
vorderingen t/m €25.000
kantonrechter
vorderingen, ongeacht hun hoogte
uit huur, huurkoop, arbeid, pacht,
consumentenkoop,
concumentenkoop,
rechtbank concumentenkreditie tot €40.000
civiele kamer alle overige vorderingen
Kantonzaken zijn volgens art 93 RV:
Zaken betreffende vorderingen met een waarde van ten hoogste €25.000,-
Alle aardzaken, ongeacht de waarde van de vordering.
Voor het bepalen van de absolute competentie in waarde zaken wordt alleen gekeken naar
de hoogte van de waarde van de vordering. Art 93 RV.
! Op de regel dat het voor de competentiegrens alleen om de hoofdvordering gaat, geldt een
uitzondering. Als er in de dagvaarding bij de hoofdsom meteen al rente wordt geëist over de
periode tot aan de dagvaarding, moet dit bedrag worden meegeteld voor de
competentiegrens.
Alle zaken in het privaatrecht die geen kantonzaak zijn, gaan naar een van de andere civiele
kamers (afdelingen) van de rechtbank.
Komt de rechter tot de conclusie dat een zaak, vanwege de regels van de absolute
competentie, door een andere rechter moet worden behandeld, dan verwijst hij de zaak
door naar de rechter die wel bevoegd is (art 71 en 73 RV).
Tegen uitspraken van de kantonrechter met een waarde van minstens €1750 en tegen
uitspraken van de overige sectoren van de rechtbank, kan hoger beroep worden ingesteld.
Dit hoger beroep dient bij een van de gerechtshoven (art 332 RV). De termijn voor instellen
van hoger beroep is, behoudens uitzonderingen, 3 maanden vanaf de dag van de uitspraak
van het vonnis (art 339 RV).
Hoge raad
De hoge raad heeft als belangrijkste taak de rechtspraak in cassatie. In cassatie gaat het om
een juridische beoordeling van een uitspraak van een lagere rechter.