Samenvatting Geneeskunde kwartiel 1
Les 1.1 veelvoorkomende problematiek bij ouderen
Leerdoelen:
analyseren wat de verschillende oorzaken van duizeligheid en wegrakingen zijn bij
een oudere zorgvrager
uitleggen op welke wijze de interactie tussen orgaansystemen en lichaamsfuncties het
ontstaan van geriatrische syndromen beinvloedt
in een praktijksituatie of casus herkennen met welke problemen multimorbiditeit gepaard
gaat
Hoofdstuk 3. Kenmerken van de geriatrische patiënt.
Hoe sneller het hoofdprobleem is gevonden, hoe minder risico op een neerwaartse spiraal,
hoe meer kans op behandeling en behoud van functies.
Urineweginfectie oudere heeft last van incontinentie. Incontinentie wordt vaak als
normaal gezien bij ouderen, hierdoor wordt niet altijd een urineweginfectie opgemerkt.
Verandering van symptomen kan ontstaan doordat de dorstprikkel van ouderen verandert,
de pijnbeleving zich anders voordoet en de barorecpetorreflex minder fijngevoelig is
(hierdoor reageert het lichaam minder effectief met bloeddrukregulatie).
Symptoomveranderingen:
- symptoomverarming: geen acute symptomen
- symptoomverschuiving: dat je niet meer weet of een symptoom bij een ziekte hoort
of bij het ouder worden
- symptoomomkering: tegenovergestelde symptomen treden op.
- Symptoomvermeerdering: optelsom van symptomen die voorkomen uit meerdere
chronische ziekten en elkaar versterken.
- Symptomen die hetzelfde lijken maar passen bij verschillende aandoeningen.
De ene aandoening kan leiden tot een andere, deze neerwaartse spiraal noem je cascade
breakdown. Dit komt voort uit meerdere geriatrische syndromen. Meerdere factoren
kunnen bijdragen aan een symptoom. Geriatrische syndromen: vallen, delier, ondervoeding,
dementie, incontinentie, depressie en duizeligheid.
Lichamelijk of psychische problemen kunnen bij ouderen grote invloed hebben op het
ondernemen van activiteiten.
,De kans op aanwezigheid van meerdere chronische aandoeningen tegelijkertijd.
Multimorbiditeit is het voorkomen van ten minste drie chronische aandoeningen bij een
persoon, over een periode van ten minste een jaar. Het is belangrijk om uit te zoeken welke
prioriteit er geldt bij problemen: treat first what kills first.
De pijn waarneming verandert en de thermoregulatie verschilt bij ouderen, hierdoor is het
soms lastig om symptomen van een acute ziekte te herkennen.
Ook door uitingsproblemen kan een oudere zijn gezondheidsklachten niet uiten. De
uitingsproblemen kunnen ontstaan door afasie, dysartrie, als gevolg van
stemmingsproblemen of cognitieve stoornissen bij het dementieel syndroom of bij een
delier.
Bij het ouder worden doormaken de organen een verandering, hierdoor zullen ze minder
reserve hebben om decompensatie op te vangen, er zal niet genoeg reserve zijn voor herstel
na een doorgemaakte ziekte. Ook verandert de lichaamssamenstelling, vetmassa neemt toe,
skeletspiermassa vermindert, bindweefsel neemt toe, lengte neemt af als gevolg van een
vermindering van de botdichtheid en een lager vochtgehalte in de tussenwervelschijven.
Ook neemt de hoeveelheid lichaamsvocht met 10-14% af.
Hoofdstuk 12. Mobiliteit
Mobiliteit stelt mensen in staat om actief en doelgericht te handelen om aan de eisen en
geneugten van het leven te kunnen voldoen. De mate waarin een oudere fysiek in staat is
om zich zelfstandig voort te bewegen, is een belangrijke indicator voor de mate van
hulpbehoevendheid en toename van kwetsbaarheid. Veroudering voor houding en
beweging is afhankelijk van:
- Afgenomen bewegingscapaciteit: afgenomen spierkracht en spiertonus,
verminderde elasticiteit van kapsels en ligamenten en gewrichten. De
inspanningstolerantie neemt af. Een optelsom van deze factoren leidt tot een
toename van houdingsafwijkingen, waardoor de frequentie van handelen gaan en
staan verder afneemt. Botweefsel wordt niet belast, waardoor deze broos worden.
Spiermassa neemt af, kraakbeen wordt minder elastische of verwijdt (artrose).
- Verlaagde besturingsvaardigheid: lichaam kan minder snel reageren op prikkels die
van buiten- of van binnenuit worden gezonden. Pikkels worden langzamer verwerkt,
waardoor het moeilijker is om snel te reageren op prikkels van binnen of buiten.
, - Verminderd bewegingsinitiatief: vermindert enthousiasme om te bewegen.
Bewegingsangst, minder dopamine, gebrek aan zelfvertrouwen, weinig sociale steun.
Hoofdstuk 17. Vallen
Vallen is het plotselinge en ongewild door een onvoorziene beweging op de grond
terechtkomen. Door het vallen krijgen veel ouderen te maken met een fractuur of angst
voor het opnieuw vallen, hierdoor durven ouderen vaak niet alles meer uit te voeren, ook
gaat het slapen ze minder goed af. Medicatiegebruik is ook een aanleiding voor het vallen,
benzodiazepinen verstoren namelijk heet evenwicht en de alertheid.
De belangrijkste oorzaken van valincidenten zijn lichamelijke gezondheidsproblemen,
psychische gezondheidsproblemen en extrinsieke factoren. De factoren hebben meestal een
invloed op de balans, het uithoudingsvermogen, de orientatie de draagkracht van het
steunweefsel, het evenwicht, beperkingen in het geheugen, angst om te vallen.
FRAX is een methode waarmee de kans berekent kan worden dat iemand een bot breekt de
komende tien jaar, dit wordt berekent door het invullen van twaalf risicofactoren, onder
andere roken, osteoporose en een beroerte.
Als op de vraag: is de patient in de afgelopen zes maanden een of meerdere keren gevallen?
Ja geantwoord kan worden, dan heeft de patient een verhoogd risico op een val.
STRATIFY (St. Thomas’s Risk Assessment Tool In Falling elderlY) punten
is de patiënt opgenomen vanwege een val of heeft er zich een val nee 0
op de afdeling voorgedaan? ja 1
nee 0
is de patiënt onrustig of geagiteerd?
ja 1
nee 0
lijdt de patiënt functieverlies door een visuele beperking?
ja 1
nee 0
wil de patiënt vaak naar het toilet?
ja 1
nee 0
transferscore meer of gelijk aan 3?
ja 1
niet mogelijk: geen zitbalans, ten minste twee personen nodig 0
veel hulp: wel zitbalans 1
weinig hulp 2
geen hulp 3
nee 0
mobiliteitscore ≥3?
ja 1