HC Gerontologie: Inleiding gerontologie
Gerontologie:
- De tak van de wetenschap die het ouder worden bestudeert, zowel in lichamelijk,
maatschappelijk en geestelijk opzicht.
- ‘Geron’ betekent oudere
Geriatrie:
- Een medisch specialisme, gericht op de zorg en behandeling van ouderen
- ‘Geron’ betekent oudere & ‘iatros’ betekent arts
!Gerontologie en geriatrie is dus niet hetzelfde!
Geriatrie is een specialisme dat is gericht op ouderen met meerdere aandoeningen tegelijkertijd,
waarvan de ziektebeelden worden veroorzaakt door veroudering.
Comorbiditeit: er zijn meerdere aandoeningen/ziekten gerelateerd aan een (chronische) ziekte, bv.
depressie bij dementie.
Multimorbiditeit: er zijn meerdere aandoeningen/ziekten tegelijk aanwezig, bv. parkinson en
incontinentie.
Ontwikkelingen door de jaren heen
Vergrijzing: toename van het aantal ouderen in een bevolking t.o.v. het aantal jongeren
Ontgroening: er worden minder baby’s geboren, waardoor er steeds minder jonge mensen zijn
Dubbele vergrijzing: naast dat er steeds meer 65-plussers zijn, worden zij ook nog een ouder
Ontgrijzing: rond 2040 zullen de meeste mensen, die net na WOII zijn geboren, doodgaan. Er zal in
die periode dus een daling van ouderen plaatsvinden.
Vergrijzing in Nederland
- Grote verschillen tussen gemeenten
- Veel vergrijzing in krimpdorpen in Groningen, Zeeland en Limburg, maar ook in villadorpen
en in stedelijke randgemeenten. Weinig vergrijzing in studentensteden en Flevoland.
Internationale ontwikkelingen
- Japan is het meest vergrijsde land met 26% 65-plussers en bijna 8% 80-plussers. Daarna
volgen Zuid-Europese landen.
- Nederlands staat op plaats 20 (18% 65-plussers en 5% 80-plussers). Europa is het meest
vergrijsde en Afrika is het minst vergrijsde continent.
Levensverwachting:
- Vrouwen worden ouder dan mannen, maar verschil wordt steeds kleiner.
- Laagopgeleiden en armen worden minder oud en ervaren hun gezondheid als minder
positief.
Gezondheid: een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden en
niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken (1948). Bijna niemand voldoet
hieraan.
Chronische ziekten:
- Uitzicht op volledige genezing ontbreekt
- Mensen hebben de ziekte al 3 maanden of hebben 3x per jaar last van de ziekte
- 4 typen chronische ziekten:
• Levensbedreigende ziekte, bv. kanker
• Aandoeningen die tot terugkerende klachten leiden, bv. astma en epilepsie
, • Aandoening die progressief verslechterd of invaliderend van aard is, bv. reuma of
chronisch hartfalen
• Chronische psychische stoornissen, bv. angststoornissen of
persoonlijkheidsstoornissen
- De levensverwachting zegt weinig over de kwaliteit van de te verwachten levensjaren.
Iemand met een chronische ziekte hoeft zich namelijk niet ziek te voelen.
Epidemiologische transitie: verschuivingen in ziekte- en sterftepatronen
- Nieuwe definitie van gezondheid: het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te
voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven (2011). Er
wordt dus meer gekeken naar hoe iemand zijn gezondheid inschat en ervaart.
Preventie
- Er zijn 4 doelgroepen:
• Universele preventie (collectief): gericht op de hele bevolking, voorkomen dat
mensen ziek worden.
• Selectieve preventie (collectief): gericht op een bevolkingsdeel met verhoogd risico,
er vroeg bij zijn om problemen te voorkomen.
• Geïndiceerde preventie (individueel): mensen met beginnende klachten (nog niet
echt ziek), ziektes voorkomen.
• Zorggerelateerde preventie (individueel): mensen die al ziek zijn, voorkomen dat de
kwaliteit van hun leven verslechterd / dat het veel slechter gaat.
- Er zijn 3 fasen van preventie:
• Primair: activiteiten inzetten die voorkomen dat mensen ziek worden (gezonde
doelgroep)
• Secundair: activiteiten bij mensen die een verhoogd risico lopen (bv. screening op
borstkanker bij vrouwen die 50+ zijn)
• Tertiair: complicaties en ziekteverergering voorkomen (bij mensen die al ziek zijn)
Kwaliteit van leven: wordt beïnvloed door effecten van de (chronische) ziekte op het (dagelijks)
functioneren en de symptoomlast.
Pijn die samengaat met de ziekte zorgt ervoor dat andere klachten ontstaan. Bv. depressie, angst,
slaapproblemen en een verminderde zelfredzaamheid.
Gezondheid/ziekte: moeilijk te omschrijven begrippen, want het zijn dynamische begrippen, socio-
cultureel gebonden & persoonsgebonden.
!Gezondheid staat niet gelijk aan de afwezigheid van ziekte!
Gezond ouder worden: dagelijkse activiteiten zelf kunnen organiseren en uitvoeren en sociaal
kunnen blijven functioneren is belangrijk voor ouderen. Zelf kunnen organiseren en uitvoeren draagt
bij aan de regie over eigen leven en is dus erg belangrijk!
Veroudering:
- Begint al tussen de 20 en 25 jaar
- Vanaf 45 zijn de eerste tekenen van veroudering te zien
- Digitale dementie: tegenwoordig kun je alles opzoeken op internet, waardoor je niets meer
uit je hoofd hoeft te leren. Doordat je dat niet meer hoeft te doen, is er een grotere kans op
digitale dementie.
Levensloop:
- Ouderdom = laatste deel van levensloop
- Standaardisering: de levensloop van ouderen was standaard en dus makkelijk in te vullen
, - Variatie: de ene oudere is de andere oudere niet
Huidige oudere: veel mondiger, veel activiteiten, aan het werk, dus het begrip ‘oudere’ schuift door
naar een latere leeftijd.
HC Gerontologie: Complexe ouderenzorg
Verouderingsproces
- 5 elementen van invloed: genen, voeding, leefstijl (beweging), omgeving en toeval
- Gevolgen: vertraagde celdeling en reparatiecapaciteit, verminderde afweer, homeostenose:
afname capaciteit regelmechanismen interne milieu bij het ouder worden, afname spier- en
botmassa & verouderingsgerelateerde aandoening (bv. parkinson en Alzheimer)
- Uiterlijke kenmerken: dunnere haren, slappere huid, lichaamsvet neemt met meer dan 30%
toe (andere vetverdeling), achteruitgang gezichtsvermogen, gehoor (hoge tonen), reuk,
smaak, lichaamsgewicht neemt af, verminderde afweer & afname spier- en botmassa
Vormen van veroudering
- Lichamelijke veroudering, bv, nierfalen, diabetes
- Functionele veroudering, bv. loopproblemen
- Cognitieve veroudering, bv. dementie
- Emotionele veroudering, bv. depressie/angst
- Sociale veroudering, bv. eenzaamheid
Al deze vormen van veroudering kunnen individueel of (vaak) gepaard voorkomen.
Disablement process
- Het ontstaan van participatiebeperkingen
- Pathologie -> stoornis -> functionele beperking -> participatiebeperking (met kwetsbaarheid
tot gevolg)
Veel voorkomende gezondheidsproblemen
- Hart- en vaatziekten
- Geheugenproblemen
- Valincidenten en fracturen (vaak heupfractuur)
- Mobiliteitsproblemen
- Evenwichtsstoornissen en duizeligheid
- Gevaren vanwege een gecombineerd gebruik van medicijnen
Kwetsbaarheid (frailty)
- Als het ouderen niet meer lukt om eigen regie te voeren over hun leven
- Groepen die vatbaarder zijn voor kwetsbaarheid zijn: ouderen, laagopgeleide ouderen,
ouderen met complexe gezondheidsproblemen en oudere migranten
- Kwetsbaarheid verhoogt de kans op functionele achteruitgang en dood
- 27% van de 65-plussers en 38% van de 75-plussers is kwetbaar
Multi- en comorbiditeit
- Van de 65-80 jarigen heeft 1/3 tot 2/3 meer dan 2 ziekten. Van de 80-plussers heeft 70-80%
meerdere ziekten
- Bekende combinaties: hartfalen en diabetes, hartfalen en COPD, COPD en eczeem, depressie
en angst