Samenvatting Empowerment als uitdagend
kader voor sociale inclusie en moderne zorg
Empowerment: een proces van versterking waarbij individuen, organisaties en
gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving en dit van
het verwerven van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het
stimuleren van participatie.
Empowerment geniet een toenemende belangstelling en kent diverse
toepassingen naar verschillende doelgroepen, werkvormen, thema’s en
sectoren. Het is een succes, maar brengt ook risico’s met zich mee. Het dreigt
een containerbegrip te worden met uitholling van de inhoud. Ook dreigt het op
de achtergrond te raken vanwege het brede overkoepelende kader. Het is geen
methodiek, het is een paradigma, een denk- en handelingskader dat de manier
van kijken, denken en handelen op een specifieke manier inkleurt. Ook zijn er
duidelijke gevolgen voor interventies, onderzoek en beleid. Empowerment is
uitdagend vanwege het klassieke denken en handelen wat wordt geprikkeld en
er wordt een ander verhaal geboden dat wat men al kent. Het is geen
tovermiddel dat pasklare antwoorden of procedures geeft, het geef een
raamkader waarbij concrete invullingen steeds op maat dient te gebeuren aan
de hand van de situatie, doelgroep, organisatie en werkvorm. De focus ligt op
gezondheid, welzijn, krachten en omgevingsinvloeden. Het ligt juist niet op
problemen, risicofactoren en individualisering van problemen. Wel wordt er
rekening gehouden met kwetsbaarheiden, echter ligt hier niet de focus op. Een
empowermentbenadering wil de negatieve aspecten van een situatie verbeteren
door positieve zaken te zoeken. Het is een proactief model. Het verbindt het
individuele welzijn, individuele klachten en natuurlijke helpsystemen steeds met
de bredere sociale en politieke omgeving.
Het is een multi-level construct waarbij minimaal 2 niveaus worden
onderscheiden: een individueel psychologisch niveau en een meer
collectief sociaal politieke niveau. Zimmerman onderscheidt echter 3
niveaus: het individuele/psychologische niveau, niveau van de
organisatie en niveau van de gemeenschap. De niveaus zijn met elkaar
verbonden, situaties/problemen ontstaan aan de hand van een samenspel van
de verschillende niveaus. Dit houdt in de praktijk in dat er daarom ook meerdere
manieren zijn om een probleem/situatie aan te pakken.
Het is een open-ended construct. Er zijn meerdere gradaties en dit proces is niet
lineair, het kan alle kanten opgaan. Men kan steeds verder groeien in het proces.
Het is anti-fatalistisch (geloof in groei en verandering is steeds aanwezig) en
gebaseerd op principes als gelijkwaardigheid, diversiteit, pluralisme,
kansengelijkheid, democratie, burgerschap en sociale rechtvaardigheid. Dit stelt
enerzijds een richting en doelen van de beoogde sociale verandering aan, stellen
anderzijds ook grenzen. Het empowerment van een persoon, groep of
organisatie mag niet die van een ander(e groep) tegenhouden.
Toen in de jaren 90 empowerment in Nederland een plek begon te krijgen was
dit volgens Spierts zichtbaar in 3 werk- en beleidsvelden. Het maatschappelijk
werk, de patiëntenbeweging en het lokaal sociaal beleid. Ook benoemt hij 3
wezenlijke aspecten van empowerment:
1. Interactionistische aard: empowerment doet men niet alleen, interactie
is een voorwaarde.
, 2. Procesmatige karakter: enkel al doende krijgen mensen greep op het
eigen leven.
3. Autonomie: weliswaar begrensd in en ondersteund door haar
verbondenheid met anderen en de bredere samenleving. Door deze
rationele invulling van autonomie wordt de mythe van onafhankelijkheid
doorbroken. Het gaat er tegen de liberale opvatting in dat men zo los
mogelijk moet staan van sociale verbanden en onderscheidt zich hierdoor
van het begrip zelfredzaamheid.
Empowerment staat ook in het teken van ontplooiing. Het is echter negatief
beladen omdat men het koppelt aan een verplicht karakter en dat het te plannen
is. Het kan echter, net als empowerment, niet opgelegd of verplicht worden. Dit
wordt ook wel de paradox van empowerment genoemd.
Sociale inclusie & actief burgerschap
Volwaardig burgerschap staat centraal, echter wordt er ook gesproken over
actief burgerschap. De overheid blijft hierbij verantwoordelijkheid dagen om voor
kwetsbare burgers te zorgen. Alleen is het uitgangspunt de kracht en inzet van
burgers, en zijn professionele dienstverleners en organisaties daarbij
ondersteunend.
Door sociale inclusie te linken aan burgerschap wordt op een specifieke manier
inhoud gegeven aan dit burgerschap. Dit omvat meer dan de klassieke
indicatoren van sociale ongelijkheid waaronder opleiding, werk en inkomen. Het
gaat om het gevoel van erbij horen en dit krijgt pas inhoud als het ook gepaard
gaat met sociale participatie (meedoen).
Solidariteit is ook een kerngegeven voor een inclusieve samenleving.
Verbindingen maken en herstellen tussen burgers met grote verscheidenheid
culturele aspecten, staat vandaag dan ook op de voorgrond.
Vermaatschappelijking & kwartiermaken
Vermaatschappelijking is een opdracht voor de samenleving als geheel en
niet enkel voor de individuele persoon met psychische beperkingen. Het
betekent zowel zorg in als door de samenleving. Het leunt aan tegen het concept
van actief burgerschap waarbij alle leden van de gemeenschap onderdeel zijn in
het proces van vermaatschappelijking. Daarnaast moet er ruimte gemaakt
worden voor mensen die anders zijn. Hiervoor is kwartiermaken belangrijk.
Kwartiermaken staat voor de poging een maatschappelijk klimaat te bevorderen
waarin meer mogelijkheden ontstaan voor mensen in de marge om erbij te horen
en mee te doen naar eigen wens. Ze strijden beide voor ontmoeting en dialoog
op een positieve manier. Ze dienen voorbereid en georganiseerd te worden door
onder andere maatschappelijke steunsystemen, supportwerkers,
maatjesprojecten en vriendendiensten.
Eigen kracht & gedeelde verantwoordelijkheid
Denk aan op individueel niveau power uit empowerment, kracht van binnenuit
door onder meer het aanspreken van eigen kwaliteiten, het ontwikkelen van
vaardigheden met toename van zelfbewustzijn, zelfvertrouwen, ect. Op
collectief gebied gaat het om het aanwenden van krachtbronnen in de eigen
omgeving: sociale steun van familie, vrienden of buren. Dit wordt aangeduid als
power with, ook verwijzend naar de kracht van zelforganisatie en
lotgenotencontact. Op het breder politiek-maatschappelijk niveau gaat het
wel om macht (power to). Met name de macht om veranderingen door te voeren
zoals vooroordelen, betere toegankelijkheid van voorzieningen, beïnvloeding van