1.5C Changing Man
Inhoud
Probleem 1 The Birds and the Bees........................................................................................................1
Literatuur............................................................................................................................................1
Leerdoelen..........................................................................................................................................1
Probleem 1 The Birds and the Bees
Literatuur
Leman, P et al. (2012). Ch. 5. In Developmental Psychology (pp. 85-108)
Damon, A., McGonegal, R., Tosto, P., & Ward, W. . (2014). Cells & Genetics (parts about meiosis and
mitosis). In Biology Standard Level (pp. 1-33).
Santrock, J. W. . (2013). Ch 2. In Child Development (13 th edition) (pp. 49-75).
Santrock, J.W. . (2013). Ch 3. In Child Development (13 th edition) (pp. 76 – 89).
Shaffer, D.R. & Kipp, K. . (2007). Ch 3. In developmental Psychology (pp. 79-114).
Leerdoelen
LD1. Hoe werkt celdeling? (Meiose en mitose globaal weten, vooral verschil belangrijk, fases hoef je
niet te weten)
LD2. Hoe werkt overerving? (Recessieve/dominante genen)
LD3. Wat is DNA en hoe kopieert dit zich?
LD4. Wat zijn de risico’s tijdens de zwangerschap en welke invloeden heeft dit op het kind? (Externe
risico’s, uit probleem: Koffie, roken, anti depressivia, wiet, alcohol en soa)
LD5. Welke genetische afwijkingen zijn er? (Chromosomale abnormaliteiten)
LD6. Wat zijn de fases tijdens de zwangerschap (welke worden er doorlopen, wanneer ontwikkelt
kind wat)
LD1. Hoe werkt celdeling? (Meiose en mitose globaal weten, vooral verschil belangrijk,
fases hoef je niet te weten)
Mitose
Celkern deelt en dupliceert – cel splitst in 2 nieuwe cellen (in 4 fasen, pro, meta, ana en telo)
DNA is al gerepliceerd cel gaat naar M-fase = mitose
2 stappen Mitose:
1. Gerepliceerde chromosomen scheiden en bewegen naar tegenovergestelde einde van de cel
o Beide uiteindes hebben zelfde genetische materiaal
2. Cytoplasma splits om 2 cellen te vormen dochtercellen
o Zelfde genetische materiaal met kern
diploïde cellen (2n)
Meiose
Vorming geslachtscellen met 23 chromosomen
Normale cel in lichaam = 46 chromosomen in 23 paren
Geslachtscellen = 23 chromosomen (1 van elk paar)
Celdeling om tot cellen te komen met 23 chromosomen (haploïde cellen) = Meiose
Chromosoom maakt een identieke kopie van zichzelf
, o Kopie en origineel zitten aan elkaar
Cell deelt in twee, 1 chromosoom van elk paar gaat naar elke nieuwe cel
o 2 cellen: Meiose I
Nieuwe cel deelt zich opnieuw, chromosoom splitst in tweeën
Elke halve chromosoom gaat weer in nieuwe cel
o 4 haploïde cellen: Meiose II
o Haploïde cellen ontwikkelen naar geslachtscellen
haploïde cellen: van 2n = 4 naar n = 2
Diploïde oudercel produceert 4 haploïde dochtercellen
Crossing-over: tijdens eerste stap is er een uitwisseling van genetisch materiaal tussen niet-zussen
chromatiden
Als secties van twee homologe chromatiden breken, en om elkaar heen gaan, en connecten
met verschillende stukken van elkaar
Verschil Meiose en Mitose
Haploïde cellen (Meiose): 23 chromosomen in totaal: geslachtscellen / gametes (n = 23)
Diploïde cellen (Mitose): 46 chromosomen totaal: 23 homologe chromosomenparen (2n = 46)
Meeste cellen in lichaam zijn diploïd
23e paar chromosomen = geslachtschromosomen: ze bepalen geslacht
o Enige paar met 2 verschillende chromosomen
o X chromosoom is langer en bevat meer genen dan Y chromosoom
XX = vrouw
XY = man
Dus 50% kan op meisje / jongen
Andere chromosomen heten autosomen / autosomale chromosomen
Locatie van gen bepaalt of trek juist wel of niet vaker voorkomt in man of vrouw
o Bv: als trek meer bij vrouw voorkomt dan is de locus van het gen waarschijnlijk op de
X chromosoom en als trek evenveel voorkomt bij mannen als vrouwen dan
autosomale trek