Hoorcollege 1 28-11-2019
Leeswerk: h1 behalve 1.6, h2.1.1 t/m h2.1.3, h17, h18.1 h18.2 h18.4 h18.6.1 h18.7 (deze
week)
H4 behalve 4.4 en 4.5, h5 behalve h5.5 en h5.6, h7.3
Toets: Open en meerkeuze vragen. Meeste meerkeuze!
Wat is Sociologie?
➢ Iets met sociale dingen?
➢ Verschil met Sociale Psychologie
○ Sociologie bekijkt vanuit de samenleving en sociale psychologie betrekt dit tot
het individu
○ Sociologie hoe komt iets tot stand, wat voor soort invloeden en wat doet dat
met mensen. Socioloog zoekt naar veranderingen en uitzonderingen binnen
de samenleving.
■ Ben je een man wordt er een ander soort gedrag verwacht dan bij een
vrouw
■ Zelfde geldt voor bijvoorbeeld geloofsovertuiging, leeftijd, etc
❏ Systematisch: verwondering onder woorden brengen - ‘hypothesen’ afleiden uit
theorie - die empirisch onderzoeken
❏ Sociologische theorie: gedachtenconstructies waarmee sociale verschijnselen
kunnen worden verklaard
❏ Empirische toetsing: nagaan in hoeverre die gedachtenconstructies overeenkomen
met de werkelijkheid.
❏ Wat zoeken we?
❏ We zijn op zoek veranderingen in structuren: hoe is de samenleving
opgebouwd? We zijn ook op zoek naar veranderingen in instituties: over een
lange tijdsperiode ontstane gewoonten, zoals bijv. de school, de politie, het
huwelijk, het gezin, etc.?
Hoe ontstond Sociologie?
➢ 17-18e eeuw: Verlichting
➢ Video: https://www.youtube.com/watch?v=0or7SB3gRLY
○ Durf te denken -> mensen konden nadenken, hierdoor werd je
verantwoordelijk voor je daden -> criminologie.
■ Mensen kunnen rationeel nadenken over hun gedrag
■ Bewust nadenken
■ Mensen zijn autonoom: Een autonoom persoon probeert zaken na te
streven die voor hem of haar belangrijk of waardevol zijn en
bewandelt op die manier een eigen levenspad. -> motivatie
● Mensen werden voor deze tijd nog niet gezien als autonoom,
ze konden ook niet ‘nadenken’
○ Omgevingsfactoren bepalen ons gedrag
○ Vrijheid -> impliceert verantwoordelijkheid. Vrijheid betekent niet gelijk dat je
kan doen wat je wil
➢ De Franse Revolutie en de industriële revolutie versterkten de behoefte aan duiding
van de grote veranderingen (modernisering).
, ➢ Wat was kenmerkend voor de Verlichting?
○ de ‘rede’, empiricisme (met eigen zintuigen waarnemen), het
wetenschappelijk experiment, algemeen geldende wetten, vooruitgang,
individualisme, tolerantie, vrijheid, secularisme
○ Samenleving wetenschappelijk onderzoeken; op zoek naar de ‘wetten’ van de
samenleving.
Wat moet je doen om de samenleving te ‘duiden’?
➢ Observeren (kijken, luisteren), participeren (meedoen), bevragen, bediscussiëren,
beschrijven, verklaren.
○ Referentiekader
○ Sociologisch vb: Je brengt bier en wijn naar een tafel waar een man en vrouw
zitten. Je zet waarschijnlijk het glas wijn bij de vrouw en de bier voor de man.
Dit is echter niet altijd het geval.
○ Participeren: Observeren als je ergens aan meedoet, bijvoorbeeld als je aan
het werk bent. Je doet onderzoek als je ergens aan meedoet.
○ Vragen stellen: doorvragen, zodat je het hele verhaal te horen krijgt.
➢ Bovenal: lezen! Kranten, websites, tijdschriften op het IVK vakgebied
➢ Wees kritisch!
Het moderniseringsproces
➢ Sociologie is ook: snappen waar we vandaan komen.
➢ ‘Modernisering’: de grote veranderingen die de samenleving in (pakweg) de
afgelopen twee eeuwen heeft doorgemaakt.
○ Begon bij de industriële revolutie
○ Automatisering: wat dat deed met de arbeid, er kwamen machines ipv
mensen
○ Digitalisering: opleiden voor banen die nu nog niet bestaan
○ Overgang van traditionele samenleving
○ Mensen hebben allemaal een aparte taak binnen de samenleving
Voorbeeld Sociologische vragen:
➢ Hoe zorgen we voor een veilige openbare ruimte?
○ Wat voor mensen komen er?
○ Parallel aan de drie ‘drivers’ van modernisering:
■ Wat zijn de economische kosten van veiligheid?
■ Hoe kunnen we veiligheid ‘organiseren’?
■ Hoe zorgen we voor een ordelijk plein?
■ Kunnen we die bereiken door beter te monitoren wat er gebeurt en
sneller in te grijpen?
○ Ja, ten dele. Maar:
■ Sociale veiligheid gaat over intenties van anderen. Hoe kunnen we die
intenties inschatten? Wat kunnen we leren over hoe dat ‘inschatten’
werkt?
➢ Waarom bestaan er sinds een aantal jaren opleidingen (Integrale) Veiligheidskunde?
○ Is dat het gevolg van het feit dat we in een high-crime samenleving wonen?
, ■ Veiligheid staat hoog op de maatschappelijke en politieke agenda.
Veiligheid wordt met allerlei uiteenlopende verschijnselen in verband
gebracht, van hangjongeren tot kinderzitjes.
■ Er is een toegenomen vraag naar inzicht in veiligheidsvraagstukken,
dus er zijn professionals nodig die inzichten kunnen leveren.
○ Veel burgers en politici vinden dat er 'veiligheidsoplossingen' nodig zijn, zoals
surveillance (bijv. camera's), monitoring (bijv. veilig opgroeien), repressie
(fouilleren, van de straat halen), waar vroeger oplossingen werden gezocht in
arbeid, opleiding, opvoeding, beschaving, religie, de voorzienigheid, het lot
etc.
■ De nadruk op veiligheid (-soplossingen) zou wel eens voort kunnen
komen uit het toegenomen gevoel van onzekerheid onder burgers
door de hoge snelheid waarmee veranderingen plaatsvinden (volgens
de socioloog Zygmunt Bauman). Mensen hebben een grotere
behoefte aan controle in een tijd waarin men een grote mate van
vrijheid ervaart en beslissingen steeds vaker complex zijn.
■ Mensen hebben de neiging om alle mogelijke risico's uit te willen
bannen die relaties tussen mensen en tussen mensen en dingen met
zich meebrengen (volgens de socioloog Ulrich Beck).
Hoofdvragen van de Sociologie (hfst 1.5.6)
het ongelijkheidsvraagstuk: -> hoe zit ongelijkheid in elkaar en hoe kunnen we dit
veranderen binnen de samenleving.
➢ Hoe is sociale (on)gelijkheid mogelijk?
○ Wie krijgt wat en waarom? Waarom is de samenleving gelaagd, waarom is er
ongelijkheid, bijv. in inkomens? Hoe beïnvloedt sociale ongelijkheid de
sociale bindingen tussen mensen?
het orde- of cohesievraagstuk: -> neutraal. Hoe zit het eigenlijk in elkaar? Hoe werkt het?
➢ Hoe is sociale (wan)orde mogelijk?
○ Wat houdt de samenleving bij elkaar? Welke problemen bedreigen het
ordelijk samenleven van mensen? Hoe komt het dat mensen ondanks
problemen vreedzaam samenleven? Waarom is er soms sprake van eenheid
en soms niet? Hoe verandert de samenhang?
het identiteitsvraagstuk: -> hoe gaan mensen met elkaar om en wat voor invloed heeft dat.
Microniveau.
➢ Hoe werkt het proces van modernisering van de wereld?
○ Hoe pas ik in deze cultuur? Wie zijn wij, wie zijn de ‘anderen’? Wat hebben
we gemeenschappelijk en waarin verschillen we van elkaar?
Theorie:
Bij elke hoofdvraag behandelen we ook één van de drie belangrijke sociologische
‘perspectieven’:
1. Conflicttheorie: kijkt naar de samenleving als arena van ongelijkheid (macro niveau)
2. Structureel functionalisme: kijkt naar de samenleving als systeem (macro niveau)
3. Symbolisch interactionisme: kijkt naar de samenleving als het geheel van sociale
interacties (micro niveau)
Elke perspectief werpt dus een ander licht op de samenleving!