Hoorcolleges Privaatrecht voor niet-juristen
Inhoudsopgave
Week 1: Goederenrecht.........................................................................................................................1
Literatuur:...........................................................................................................................................2
Waar vindt men de gelaagde structuur?............................................................................................2
Wat is dan een goed?.........................................................................................................................3
Eigendom............................................................................................................................................4
Art. 3:84 lid 1 BW................................................................................................................................5
Hoe te vestigen?...............................................................................................................................10
Week 2: Verbintenissen I – totstandkoming van de overeenkomst.....................................................11
Literatuur..........................................................................................................................................11
Wat is een verbintenis?....................................................................................................................11
Hoe ontstaat een verbintenis?.........................................................................................................11
Tenietgaan van verbintenissen.........................................................................................................18
Week 3: Verbintenissen II – Inhoud van de verbintenis & nakoming...................................................21
Literatuur:.........................................................................................................................................21
Inhoud van de overeenkomst...........................................................................................................22
Tekortkoming in de nakoming (wanprestatie)..................................................................................24
Week 4: Verbintenissen III – Onrechtmatige daad...............................................................................31
Literatuur:.........................................................................................................................................31
Week 5: Burgerlijk procesrecht............................................................................................................41
Literatuur:.........................................................................................................................................41
Beginselen........................................................................................................................................43
Bevoegdheid.....................................................................................................................................44
Dagvaardingsprocedure....................................................................................................................46
Hoger beroep en cassatie.................................................................................................................49
Executie............................................................................................................................................50
Alternatieve geschillenbeslechting...................................................................................................50
Week 6: Familierecht, erfrecht en personenrecht................................................................................51
Relatievormen..................................................................................................................................56
Erfrecht.............................................................................................................................................60
Week 1: Goederenrecht
1
,Literatuur:
Verheugt, hoofdstukken 6 & 7
Klapper, 1-13, 45, 126-161
Boek 1 en 2: dragers van de rechten en plichten
Boek 3 t/m 5: goederen recht (positie van personen ten aanzien van goederen).
Boek 6, 7 en 7a: verbintenissenrecht
Boek 7a – Bijzondere overeenkomsten (vervolg). Wordt gefaseerd in boek 7 geïncorporeerd;
grotendeels voltooid, nu nog maatschap, bruikleen en kansovereenkomsten. Komt waarschijnlijk
geheel te vervallen, en valt dan onder boek 7.
Boek 9 – intellectueel eigendom (geschrapt, want de internationale regelgeving beheerst dit
onderwerp is in 1992 opgericht.
Waar vindt men de gelaagde structuur?
Gaat van algemeen naar bijzonder
Bijvoorbeeld de arbeidsovereenkomst (7:610 e.v. BW)
Overeenkomst, dus boek 6 van toepassing
Overeenkomst > aanbod en aanvaarding > rechtshandelingen > vermogensrecht algemeen;
Boek 3 (art. 3:33 BW)
Tegenovergestelde is niet het geval, op een normale overeenkomst zijn regels omtrent
arbeidsovereenkomst niet van toepassing
Verbintenissen Goederen
Verhouding tussen personen Verhouding tussen personen en goederen
Enkel werking tegen een persoon, relatief recht Werking tegen een ieder, absoluut recht
2
, Consensualisme en contractsvrijheid (binnen Gesloten systeem (numerus clausus: u mag ten
grenzen van de wet mag je afspreken wat je wil) aanzien van goederen enkel bepalen wat in de
wet is geregeld)
Absoluut recht / relatief recht
A verkoopt zijn pen aan B.
Verbintenis A: het geven van de pen aan B
Verbintenis B: het betalen van de koopprijs aan A
Goederenrechtelijke rechten hebben derdenwerking; in te roepen tegen een ieder
A. is eigenaar van de pen – hij heeft de eigendom
Art. 5:1 lid 2 BW: met uitsluiting van een ieder gebruik maken van de zaak.
A contrario: hij mag ook juist het genot van de zaak toestaan (dus u kunt ook toestaan dat
iemand anders gebruik kan maken van die pen, maar u bent in beginsel eigenaar).
Wat is dan een goed?
- Goederen zijn zaken en vermogensrechten; art. 3:1 BW
Zaken art. 3:2 BW (onroerend, 3:3 lid 1 BW vs. roerend, 3:3 lid 2 BW). We doen
dat dieren geen zaken zijn, maar stiekem zijn ze dat wel.
Vermogensrechten art. 3:6 BW (waarde in uw vermogen)
Bij roerende en onroerende zaken is onderscheid soms lastig, dit is wel belangrijk in verband met de
belasting. Portacabin-arrest komt dit aan de orde. HR: Een gebouw kan duurzaam met de grond zijn
verenigd in de zin van art. 3:3 BW, doordat het naar haar aard en inrichting bestemd is om duurzaam
ter plaatse te blijven. aanwijzingen die de raad gaf:
Gebouw of werk moet naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse
te blijven;
Gelet moet worden op de bedoeling van de bouwer voor zover deze naar buiten
kenbaar is;
De bestemming van een gebouw of werk om duurzaam ter plaatse te blijven dient
naar buiten kenbaar te zijn;
Verkeersopvattingen kunnen niet worden gebruikt als zelfstandige maatstaf voor de
beoordeling of de zaak roerend of onroerend is. Wat zou de gemiddelde mens er van
vinden? Wel te gebruiken voor invulling van bovenstaande criteria.
Verkeersopvattingen: met in acht neming van juridische deel wordt gekeken wat
gemiddelde mens er van zou denken.
Daarnaast is er het woonark-arrest: HR: Het gaat hier om een zaak die blijkens zijn constructie
bestemd is om te drijven en feitelijk ook drijft, zodat sprake is van een schip (art. 8:1 BW). Een schip
is in het algemeen een roerende zaak. Een verbinding tussen een schip en de [daaronder] gelegen
bodem die toelaat dat het schip met de waterstand mee beweegt, kan niet leiden tot het oordeel dat
het schip met de bodem is verenigd in de zin van art. 3:3 lid 1 BW.
Havenkranen-arrest: HR: De vraag of de kranen in verbinding staan met de (onder)grond kan echter
niet op dezelfde wijze worden beantwoord als de vraag of een woonark in verbinding staat met de
bodem. Een woonark [is blijkens haar constructie] bestemd om te drijven en drijft ook feitelijk. De
3
, kranen [zijn] blijkens hun constructie bestemd om zich op het land te bevinden en [zij staan], zij het
indirect via rails, ook feitelijk in voortdurende verbinding met de [grond daaronder].
Eigendom
Artikel 5:1 BW: eigendom is meest omvattende recht wat een persoon op een zaak kan
hebben.
In beginsel mag een eigenaar alles met zijn zaak, maar… (art 5:1 lid 2 BW) niet geheel vrij.
Beperking van eigendom:
Rechten van anderen
A gaat 6 maanden weg en verhuurt huis aan B, maar A komt na 4 maanden terug. Hij kan B er
dan niet eerder uit schoppen. A heeft het recht gegeven op 6 maanden, hier kan dus geen
beroep worden gedaan op het eigendom. Recht moet gerespecteerd worden.
De wet
A is eigenaar van een woning op de monumentenlijst, maar de monumentenwet beperkt de
mogelijkheden om het te verbouwen.
Misbruik van bevoegdheid (3:13 BW)
Eigenaar B heeft bevoegdheid. B bouwt een watertoren in zicht van A, maar deze toren
vervult geen enkel recht. B heeft dus misbruik van bevoegdheid. B mag wel watertoren
zetten, maar hij had hem niet aangesloten, dus eigenlijk gewoon misbruik.
B bouwt een garage 10 cm over de grens van A. B wil vergoeding betalen, A wil dit niet en
gaat naar de rechter. Hoge Raad: misbruik van bevoegdheid om te vergen dat de garage
moet worden gesloopt. (B bood een redelijke prijs, maar daar ging A niet mee akkoord, A kon
dit niet in redelijkheid vergen van B).
Hinder (titel 5.4)
Hinder is soms onoverkomelijk in Nederland, soms is dit echter onrechtmatig.
Bijenspat: Bijen van de buurman mogen soms uitvliegen, maar doen dan hun behoefte.
Andere eigenaar van perceel had hinder, want zijn planten en dergelijke ging daardoor kapot
en kon het daardoor niet meer verkopen. HR: de aard, ernst en duur van de hinder is zo
hoog dat er daardoor schade is.
4