De student kan:
Kan verschillende oorzaken van verstandelijke beperkingen benoemen, uitleggen hoe een VB wordt gediag
en toelichten wat wordt verstaan onder zeer ernstige, matige en lichte verstandelijke beperkingen
Oorzaken VBP
- Prenatale oorzaken:
Stoornissen tijdens de zwangerschap
Endogene stoornissen (vanuit de moeder zelf) zwangerschapsvergiftiging of stofwisseling
de moeder
Exogene stoornissen (door invloeden van buitenaf) infecties, straling, gebruik van alcohol
gebruik van medicijnen of ondervoeding
- Perinatale oorzaken:
Tijdens de geboorte
Navelstreng om de hals
Zuurstofgebrek, geelzucht, hersenbloeding, hartstilstand
- Postnatale oorzaken:
Na de geboorte
Hersen(vlies)ontsteking
Ernstige ongevallen
Medicijnen en vergiftiging
Zeer ernstige verwaarlozing van het jonge kind gedurende lange tijd
- Afwijkingen in het genetisch materiaal:
Chromosomen tekort of teveel
Syndroom van Down, Syndroom van Angelman, Prader-Willi-syndroom, Fragiele X-syndroom
Diagnostiek VBP
- IQ test
- Kenmerken
- Prenataal
Zeer ernstige verstandelijke beperking
- IQ max 20/25 (Ontwikkelingsleeftijd max 1 jaar)
- Motorische ontwikkeling zeer fors achter (vaak lichamelijke problemen)
- Zintuiglijke en sociale ontwikkeling zeer fors achter
- Gedragspatroon basaal beperkt
- Gedragsproblemen (rumineren, zelfverwonding)
- Zelfredzaamheid zeer beperkt
Ernstige verstandelijke beperking
- Maximaal haalbare ontwikkelingsleeftijd <1 en 3 jaar>
- Meer besef buitenwereld, meer ontdekken (binnen mogelijkheden)
- Als kalenderleeftijd ouder, toename associaties; Structuur in dagprogramma/ rituelen heel belangrij
Matige verstandelijke beperking
- IQ <35 en 55>
- Ontwikkelingsleeftijd <3 en 5>
- Meer toename communicatie (Victor filmpje begin) Spraak varieert enkele losse woorden tot enkele
eenvoudige zinnen
- Denkwereld: concreet; eigen omgeving, structuur nodig
- Motorisch ontwikkeling blijft achter, soms ongecontroleerd
Lichte verstandelijke beperking
- IQ tussen 55 en 70
- Vaak later in ontwikkeling ontdekt (naar basisschool bijv)
- Moeite met abstract redeneren, plannen en geheugen
- Ontwikkelingsleeftijd <5 en 12 jaar>
, - Wel in staat contacten, maar niet altijd even sterk vergeleken met leeftijdsgenoten. Weinig reflectie o
gedrag; impulsief, beïnvloedbaar.
- Kunnen functioneren in duidelijke structuur (brownies en downies)
- Gevaar: overschatting
Kan uitleggen wat wordt verstaan onder een meervoudige beperking, welke beperkingen vaak voorkomen i
verstandelijke beperking en uitleggen dat deze vaak dezelfde of samenhangende oorzaken hebben
Meervoudige beperking
- 2 of meerdere beperkingen
- Extra grote beperkingen
- Niet kunnen lopen of horen
- Hulp: afgestemd op behoeften en de handicap
Meest voorkomende beperkingen i.c.m. verstandelijke beperking
- Visuele beperking
- Auditieve beperking (doofheid)
- Motorische stoornissen
Verlammingen
Spasticiteit
Coördinatiestoornissen
Hyper- en hypotonie
Apraxie
Afwijkingen van het skelet
Oorzaken hiervan
Visuele beperking;
- Stoornissen in het erfelijkheidsmateriaal (glaucoom, caract of staar)
- Ontwikkelingsstoornissen tijdens de zwangerschap (infectie)
- Stoornissen rond de geboorte (zuurstoftekort of hersenbloeding)
- Oorzaken na de geboorte (hersenvliesontsteking of beschadiging van de hersenen)
Auditieve beperking;
- Oorzaken in de aanleg of de ontwikkeling van het ongeboren kind (erfelijkheid, niet-erfelijk, infecties
chromosoomafwijkingen)
- Oorzaken die rond de geboorte ontstaan
- Oorzaken die na de geboorte optreden
Kan de oorzaak, risicofactoren, diagnostiek en kenmerken (cognitieve-, taal-, sociale-ontwikkeling) van het
van down uitleggen
Definitie: Aangeboren aandoening waarbij iemand 3 van het 21ste chromosoom heeft. Daarom heet het ook
Trisomie 21.
Oorzaak: Er zijn 3 van het 21ste chromosoom, in plaats van 2.
Risicofactoren: Hogere leeftijd van de moeder
Diagnostiek: Tijdens de zwangerschap kunnen er verschillende testen gedaan worden. En na de geboorte
diagnose gesteld aan de hand van de kenmerken.
Kenmerken
Cognitief/taal;
- Snelle ontwikkeling
- Meestal een matige verstandelijke beperking
Sociaal;
- Goede ontwikkeling
- Langere koppigheidsperiode
- Intimideren vaak anderen
Lichamelijk;
- Scheefstaande oogspleten
- Vlak gezicht
- Kleine en laag ingeplante oren
- Algemene hypotonie
, - Huidplooi in de nek naar de schoudertop
- Heupdysplasie
- Slechthorendheid en problemen met de ogen
- Kortere en bredere heupen
- Hartafwijking (50%)
Kan de anatomie en fysiologie van het spierstelsel uitleggen
Functies skeletspieren
- Bewegen van skeletdelen
- Handhaven van houding en lichaamspositie
- Ondersteunen van weke delen
- Open en sluiten van in- en uitgangen (kringspieren)
- Handhaven van lichaamstemperatuur
- = dwarsgestreept spierweefsel
Bouw van een spier (musculus of M.)
1. Spierbundels
2. Spiervezel (cel van de spier meerdere celkernen)
3. Contractiele elementen (in de spiervezels, trekken samen in de spier)
4. Bindweefsellaagjes:
- Epimysium; buitenste, omgeeft hele skeletspier
- Perimysiu; middelste, omgeeft de spierbundel
- Endomysium; binnenste, omgeeft de spiervezels
Spiervezels
- Spiervezel
- Myofibrillen (gestreepte structuur) (bundels myofilamenten)
- Sarcomeren (een stukje myofibrillen = contractiele elementen)
- Actine (dun filament, dunne eiwitten)
- Myosine (dik filament, dikke eiwitten)
- Actine en myosine kunnen in en uit elkaar schuiven
Crossbridges
- Zorgen ervoor dat de spieren in en uit elkaar kunnen schuiven
- Contacten worden gelegd tussen de eiwitten om ervoor te zorgen dat de spieren kunnen bewegen
- Spier wordt korter spier wordt dikker
- ATP is nodig om de crossbridges los te maken
- ADP + Fosfor is nodig om de crossbridges vast te maken