Omzetbelasting 2.2
Kennisclip 1: Inleiding btw en ondernemerschap
Doel kennisclip: onder welke voorwaarde is iemand een ondernemer binnen de Wet omzetbelasting
en wat zijn de gevolgen hiervan.
De meeste ondernemers moeten eens per kwartaal een aangifte omzet belasting indienen.
Rubriek 1: BTW die moet worden afgedragen aan de belastingdienst (alle verkoopfacturen)
Rubriek 5: inkoop BTW in aftrek brengen (mits voldaan aan de voorwaarden)
Wettelijk kader
Bronnen voor de heffing
- Richtlijn omzetten in nationale wetgeving.
o Nationale bepalingen: Wet + nationale bepalingen
o Administratieve voorschriften
o Jurisprudentie (rechtspraak)
- De verschillen tussen de BTW wetgeving van verschillende landen zijn klein.
Belastbare feiten
Artikel 1, onderdeel a OB:
Leveringen van goederen en diensten, welke in Nederland door een als zodanig handelende
ondernemer onder bezwarende titel worden verricht.
Bezwarende titel: als er een vergoeding wordt bedongen die in rechtstreeks verband staat
met de prestatie.
- Arest Tolsma: een draaiorgelman, die muziek maakt voor de openbare weg en daarvoor
kleingeld van voorbijgangers ontvangt.
o Moet hier omzetbelasting over worden betaald of niet?
o Rechtsvraag: Is er sprake van een dienst onder bezwarende titel?
De betaling is geen voorwaarde voor de draaiorgelman om muziek te spelen,
daarnaast hebben de voorbijgangers niet gevraagd om muziek te spelen, ook
hangt een betaling niet af van de prestatie.
o Nee, want:
Geen overeenkomst
Geen noodzakelijk/rechtstreeks verband.
Ondernemerschap: Artikel 7-1 OB
Kernbegrippen:
- Ieder: breed ondernemers begrip, natuurlijke personen, rechtspersonen,
samenwerkingsverbanden. = heel breed.
- Zelfstandigheid: medewerkers in loondienst worden hierdoor uitgesloten.
- Bedrijf: (richtlijn: economische activiteit).
o Art. 9 BTW richtlijn: economische activiteit = alle werkzaamheden van een fabrikant,
handelaar of dienstverrichter met in begrip van de winning van delfstoffen,
landbouw en de uitoefening van vrije of daarmee gelijkgestelde beroepen.
- Fiscaal belang van het ondernemerschap: de ondernemer dient de aangifte van de belasting
in. Belangrijker is nog: het recht op aftrek van voorbelasting.
o Voorwaarde voor aftrek van voorbelasting: er moet sprake zijn van
ondernemerschap.
Vaak geprocedeerd of iemand nou wel of geen ondernemer is.
1
,Bedrijf
Bijzonderheden:
- Stichting die uitsluitend verrichten van prestaties om niet (gratis)
o Situatie: gratis geven van voorlichtingen door kantoor in Amsterdam
(handelsmogelijkheden Hong Kong). Betaling door regering Hong Kong, niet de
personen die naar de voorlichting gingen.
Is er recht op aftrek van voorbelasting? volgens het Hof van Justitie:
wanneer er alleen prestaties om niet worden verricht geen
belastingplichtige = geen recht op aftrek van voorbelasting.
- Symbolische vergoeding: (Rechtbank Gelderland 19-06-2020)
o Casus: Stichting helpt kinderen van vluchtelingen bij hun studie. Deze stichting neemt
gebruikte goederen (boeken, cd’s e.d.) in en verkoopt deze goederen voor €1,- in
haar winkel.
Is er BTW ondernemerschap of niet? Rechtsvraag: is er sprake van een
bezwarende titel? Ofwel: is het bedrag van €1,- te beschouwen als werkelijke
tegenwaarde voor de geleverde goederen?
o Vragen:
1. Wanneer is een bedrag van €1,- symbolisch?
Het bedrag van €1,- is geen werkelijke tegenwaarde voor het ontvangen goed.
2. Hoe bepaal je of een vergoeding symbolisch is?
Vergelijking maken met in het maatschappelijk verkeer vergelijkbare prestaties
(vergoeding hoeft niet kostendekkend te zijn!)
Bij kringloopwinkel kijken of de prijs wat zij vragen voor boeken/cd’s
vergelijkbaar/dusdanig laag is. = symbolische vergoeding (vrijgevigheid)
3. Stel: symbolische vergoeding. Wat zijn dan de gevolgen?
Geen BTW afdracht over de ontvangen symbolische vergoeding.
Beoordeling door de rechtbank van deze casus: de stichting heeft niet aannemelijk gemaakt
dat andere partijen voor vergelijkbare activiteiten een vergoeding in rekening brengen die
een heel stuk hoger ligt dan €1,-. deze €1,- kon niet worden beschouwd als een
symbolische vergoeding.
Eindconclusie: de stichting is omzetbelasting verschuldigd.
- Combinatie van prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding
Twee arresten:
o Zeehondencrèche arrest:
Situatie: gratis toegang tot zeehondenopvang, maar er is een winkeltje
(souvenirs) op hetzelfde terrein.
Winkeltje en zeehondencrèche apart zien, of samen zien? heeft de
zeehondencrèche aftrek op de bassins waarin de zeehonden worden
opgevangen?
Oordeel: geen wederzijdse afhankelijkheid. De aanleg van de bassins zijn
bekostigd door sponsorbedragen, niet afhankelijk van de opbrengst van het
winkeltje. naar beide delen moet afzonderlijk worden gekeken. geen
aftrek van BTW op de kosten van de bassins.
o IJ-veren arrest:
Situatie: Gratis veerdienst door Gemeentelijk vervoersbedrijf. Er zijn ook
overige vervoerdiensten die wel betaald moeten worden: tram, metro en
bus.
Vraag: komt de BTW die drukt op de investeringskosten voor de veerboot in
aanmerking voor aftrek?
2
, Het antwoord op deze vraag is afhankelijk op de vraag of de gratis veerdienst
onderdeel is van de onderneming die door het gemeentelijk vervoersbedrijf
wordt verricht.
Hoge raad: de onderneming treedt met deze gratis veerdienst op in het
economisch verkeer: de uitvoering vind namelijk plaats binnen het
gemeentelijke vervoersbedrijf (betaalde tram, metro en busdiensten).
Dus de BTW mag worden afgetrokken.
- Incidentele activiteiten:
o Situatie: stichting organiseert eenmalig een publieksavond waarvoor 900
toegangsbewijzen worden verkocht.
Vraag: is de stichting een ondernemer of niet?
Hof van justitie: geen economische activiteit; want is geen regelmatige
deelname aan het economische verkeer.
Ondernemerschap: artikel 7-2-a OB
Zelfstandig uitgeoefend beroep: bijv. Accountant, Fiscalist, Advocaat, Notaris etc.
Art. 7-2-b OB: ‘exploitatie van een vermogensbestanddeel om er duurzaam opbrengst uit te
verkrijgen’.
Voorbeeld: verhuur van een vakantiewoning (BTW-ondernemer)
Arrest Rompelman
Situatie: verhuur van een nieuw kantoorpand
Vraag: BTW aftrek op investeringskosten?
Feitelijk ging het om de vraag; wanneer begint nou het ondernemerschap? De verhuur kan pas
beginnen op het moment dat het gebouw af is. Op het moment dat het gebouw nog gebouwd wordt
is er geen sprake van verhuur en dus ook niet van BTW ondernemerschap. Of toch wel?
Hof van justitie: Ondernemerschap vangt aan bij de eerste bedrijfsmatige handeling, ook als die van
voorbereidende aard is, mits de bedrijfsmatige bestemming aannemelijk is.
- Rompelman moet aannemelijk maken dat de voorbereidende investeringen gericht zijn op
toekomstige verhuur en dus op ondernemerschap.
- Dan is de BTW op de investering aftrekbaar, mits ook aan de andere voorwaarden wordt
voldaan.
Publiekrechtelijke lichamen: art. 7-3 OB
Bijv. Gemeente
Een bijzondere positie binnen de wet OB
Wanneer een gemeente een prestatie verricht die ook door een ondernemer kan worden verricht.
Gemeente kan dus prestaties verrichten als ondernemer maar ook als overheid (paspoort uitgeven).
Fiscale eenheid: art. 7, lid 4 OB
Vereisten:
- Financiële verwevenheid: de een overheerst de ander financieel, bijv.
aandelenvennootschappen; indien de ene vennootschap meer dan 50% van de aandelen van
een ander heeft = er vereiste financiële verwevenheid.
- Organisatorische verwevenheid: indien de verschillende groepsmaatschappijen/stichtingen
onder één leiding vallen. Letten op de samenstelling van de directie/RvC.
- Economische verwevenheid: indien de verschillende personen of lichamen zich richten op
dezelfde klantenkring, handelingen verrichten die elkaar aanvullen of wanneer een persoon
3